ECLI:NL:RBLIM:2017:6071

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 juni 2017
Publicatiedatum
27 juni 2017
Zaaknummer
04 5777726/CV 17-2157
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake pensioenovereenkomst en afstandsverklaring

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en [X] Adviesgroep B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. Meijers, vorderde dat [X] haar met terugwerkende kracht zou aanmelden voor deelname aan de pensioenregeling, na het ondertekenen van een afstandsverklaring. De eiseres stelde dat zij onder druk was gezet om deze verklaring te ondertekenen en dat [X] haar niet had geïnformeerd over de gevolgen van de afstand. De gedaagde partij, vertegenwoordigd door mr. C.H.J. Voncken-Crijns, betwistte deze claims en stelde dat de afstandsverklaring rechtsgeldig was en dat er geen vernietigingsgrond was ingeroepen. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres met het ondertekenen van de afstandsverklaring had gekozen om geen pensioenovereenkomst te sluiten. De rechter vond het ongeloofwaardig dat de eiseres de verklaring onder druk had getekend, aangezien zij het document mee naar huis had genomen en de mogelijkheid had om het rustig te lezen. De vordering van de eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, begroot op € 200,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.W. Rijksen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5777726 \ CV EXPL 17-2157
Vonnis van de kantonrechter van 28 juni 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R. Meijers (ARAG),
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] ADVIESGROEP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. C.H.J. Voncken-Crijns (DAS Rechtsbijstand).
Partijen worden verder aangeduid met “ [eisende partij] ” en “ [X] ”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de comparitie die is gehouden op 30 mei 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is op 1 april 2013 bij [X] in dienst getreden in de functie van medewerker relatie- en polisinvoer voor de duur van zes maanden op basis van 32 uur per week. De arbeidsovereenkomst is vervolgens verlengd voor de duur van twee jaren.
2.2.
Voorafgaand aan de indiensttreding, op 27 maart 2013, heeft [X] aan [eisende partij] een afstandsverklaring met betrekking tot de pensioenregeling aangeboden. [eisende partij] en haar toenmalige partner hebben deze afstandsverklaring ondertekend.
2.3.
Bij brief van 17 juli 2015 heeft het UWV [X] toestemming verleend de arbeidsovereenkomst met [eisende partij] wegens bedrijfseconomische redenen op te zeggen. [X] heeft vervolgens de arbeidsovereenkomst met [eisende partij] per 1 september 2015 opgezegd.
2.4.
Bij brief van 28 oktober 2015 heeft [eisende partij] (via haar gemachtigde) voor het eerst jegens [X] aanspraak gemaakt op deelname aan de pensioenregeling.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert – samengevat – [X] te veroordelen om binnen 14 dagen na het vonnis [eisende partij] met terugwerkende kracht bij Nationale Nederlanden aan te melden voor deelname aan de pensioenregeling en daartoe zowel het werkgevers- als werknemersdeel van de pensioenpremie af te dragen, op straffe van een dwangsom en met overige nevenvorderingen als in de dagvaarding vermeld.
[eisende partij] stelt daartoe - samengevat - dat zij onder druk is gezet om de afstandsverklaring te ondertekenen. [X] heeft [eisende partij] ook niet geïnformeerd over de gevolgen van de afstand. Daarnaast is er sprake van een verboden onderscheid op grond van het tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst doordat [X] werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wel toelaat tot de pensioenregeling.
3.2.
[X] voert - samengevat- het volgende verweer. Zij betwist dat de afstandsverklaring onder druk is getekend. [X] heeft [eisende partij] wel degelijk geïnformeerd over de gevolgen van de afstandsverklaring. Er is rechtsgeldig afstand gedaan en ook geen vernietigingsgrond ingeroepen. Bovendien is volgens [X] sprake van rechtsverwerking, nu [eisende partij] pas voor het eerst na het einde van het dienstverband aanspraak maakt op deelname aan de pensioenregeling.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Wanneer een werkgever aan een of meer werknemers een aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, mag deze werkgever het doen van een aanbod aan een andere werknemer niet achterwege laten vanwege het enkele feit dat die andere werknemer minder dan de volledige arbeidstijd werkt (artikel 8 lid 1 Pensioenwet). Dit voorschrift laat onverlet, dat een deeltijder, net als iedere andere werknemer, er in beginsel voor kan kiezen geen pensioenovereenkomst te sluiten (G.J.B. Dietvorst, P.M.C. de Lange, W.M.A. Kalkman,
Pensioenmemo 2017, Deventer: Wolters Kluwer 2017).
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisende partij] met het ondertekenen van de afstandsverklaring ervoor gekozen om geen pensioenovereenkomst te sluiten. Niet is komen vast te staan dat zij de verklaring onder druk heeft ondertekend. [eisende partij] heeft desgevraagd ter zitting aangegeven dat de druk die zij ervoer eruit bestond dat [X] herhaaldelijk zou hebben verzocht om teruggave van de ondertekende afstandsverklaring. Dat enkele feit acht de kantonrechter echter onvoldoende onderbouwing voor de stelling dat de verklaring onder druk is getekend. Nadere bewijslevering is daarmee niet aan de orde.
Overigens acht de kantonrechter het ongeloofwaardig dat [eisende partij] het stuk niet zou hebben gelezen, terwijl ze het wel mee naar huis heeft gehad, zoals [eisende partij] ter zitting zelf heeft verklaard. Nu [eisende partij] het stuk thuis heeft gehad, heeft zij aldus de mogelijkheid gehad het in alle rust te lezen en bij eventuele onduidelijkheden daarover aan [X] vragen te stellen of van ondertekening af te zien. Voor zover [eisende partij] het stuk niet heeft gelezen is dit dus een omstandigheid die voor haar eigen risico dient te komen. De stelling van [eisende partij] dat het tekenen van de afstandsverklaring als een voorwaarde voor het sluiten van de arbeidsovereenkomst had te gelden is verder niet onderbouwd, en door [X] betwist. De kantonrechter zal deze stelling als niet vaststaand passeren.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen grond is voor vernietiging van de overeenkomst. De vordering moet dan ook worden afgewezen.
Opgemerkt zij nog dat de kantonrechter voorbij gaat aan de - door [X] bestreden - stelling van [eisende partij] , dat [X] haar niet heeft geïnformeerd heeft over de gevolgen van de afstandsverklaring, nu [eisende partij] zich niet op dwaling heeft beroepen en ook geen schadevergoeding heeft gevorderd.
4.3.
[eisende partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [X] worden begroot op een bedrag van € 200,00 aan gemachtigdensalaris (2 maal tarief € 100,00).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten aan de zijde van [X] gevallen en tot op heden begroot op € 200,00,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: