Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 96,57
- griffierecht 470,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de stichting Stichting Wonen Zuid en een huurder over de beëindiging van de huurovereenkomst en de daaruit voortvloeiende herstelkosten. De huurovereenkomst betrof een woning in Roermond en is beëindigd na de inlevering van de sleutels op 27 maart 2014. De eisende partij vordert betaling van € 6.690,85, bestaande uit huur en herstelkosten, terwijl de gedaagde partij verweer voert tegen de hoogte van deze kosten.
De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst per 27 april 2014 is geëindigd, rekening houdend met de opzegtermijn van één maand. De gedaagde partij heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering van € 411,15 aan huurpenningen, welke wordt toegewezen. Wat betreft de herstelkosten, stelt de kantonrechter vast dat de gedaagde partij bij aanvang van de huurovereenkomst geen klachten heeft geuit over de onderhoudsstaat van de woning en heeft afgezien van een voor- en eindinspectie. Dit leidt tot de conclusie dat de gedaagde partij verantwoordelijk is voor de herstelkosten.
De kantonrechter wijst de vordering van de eisende partij toe, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.