Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 20 januari 2016 en de daarin genoemde stukken
- het vonnis van de rechtbank Limburg van 4 mei 2016 en de daarin genoemde stukken
- de akte van 31 augustus 2016 van DS Logistics met productie 1
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring met producties 1 en 2
- de incidentele conclusie van antwoord met producties 2 tot en met 10
- de conclusie van repliek in het bevoegdheidsincident met productie 3
- de conclusie van dupliek in het bevoegdheidsincident.
2.De feiten
3.De beoordeling in het incident
- voor zover de vordering betrekking heeft op de vervoerswerkzaamheden, primair op grond van artikel 31 CMR omdat de plaats van inontvangstneming/aflevering in Swalmen is gelegen, en subsidiair op grond van een forumkeuze zoals vermeld in artikel 23 van de toepasselijke FENEX-voorwaarden;
- voor zover de vordering betrekking heeft op de opslagwerkzaamheden: primair op grond van artikel 7 lid 1 onder a en b EEX-Vo 2015/2012 en subsidiair op grond van artikel 27 EEX-Vo 2015/2012 (forumkeuze)
- voor zover de vordering betrekking heeft op de overige logistieke werkzaamheden primair op grond van een forumkeuze, subsidiair op grond van artikel 7 EEX-Vo 2015/2012 en meer subsidiair omdat de werkzaamheden zozeer verband houden met de andere werkzaamheden dat het in de rede ligt dat deze rechtbank ook beslist op die vorderingen.
i naast de door partijen gekozen rechter ook bevoegd zijn:
4.De beslissing
2 augustus 2017voor conclusie van antwoord,