Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
' [A] ',
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de eisende partij, een vennootschap onder firma, betaling van een bedrag van € 4.752,45 aan hoofdsom en € 600,24 aan buitengerechtelijke incassokosten van de gedaagde partij. De gedaagde partij, die de huurovereenkomst betwist, stelt dat de overeenkomst is gesloten met een derde, de heer [de heer X]. De procedure omvat een dagvaarding, conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de overeenkomst met de gedaagde partij is gesloten. De kantonrechter wijst de vordering af en veroordeelt de eisende partij in de proceskosten van de gedaagde partij, die zijn begroot op € 500,00. Daarnaast worden nakosten toegewezen conform de richtlijnen van het LOVCK. De wettelijke rente over de proces- en nakosten wordt eveneens toegewezen. Het vonnis is uitgesproken op 14 juni 2017 door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.