Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met 11 bijlagen, ingekomen op 12 april 2017
- het verweerschrift met 6 bijlagen, ingekomen op 16 mei 2017
- de “akte houdende wijziging van eis 23 mei 2017”, ingekomen op 23 mei 2017
- het verzoekschrift van [verweerster, tevens verzoekster in het tegenverzoek] met vijf bijlagen
- het verweerschrift van [verzoekster, tevens verweerster in het tegenverzoek] met één bijlage
2.De feiten
3.Het geschil
€ 1.229,23 bruto
€ 2.048,98, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
€ 2.048,98 zal op grond van art. 7:686a lid 1 BW worden toegewezen vanaf 20 februari 2017 tot de dag van voldoening.
1 april 2017. Er is derhalve geen grond voor toewijzing van het door haar verzochte hogere bedrag. De wettelijke rente over € 1.809,01 bruto zal op grond van art. 7:686a lid 1 BW worden toegewezen vanaf 20 maart 2017 tot de dag van voldoening.
- griffierecht € 78,00
- salaris gemachtigde
5.De beslissing
- € 6.000,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 april 2017 tot de dag van voldoening
- € 2.048,98 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2017 tot de dag van voldoening
- € 1.809,01 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2017 tot de dag van voldoening
- € 54,11 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente 1 maart 2017 tot de dag van voldoening
- € 233,86, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2017 tot de dag van voldoening