Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift van 15 maart 2017 en de veertien door [verzoekster] ingezonden bijlagen
- het verweerschrift met twee bijlagen
- de mondelinge behandeling op 23 mei 2017.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en Wiertz Personeelsdiensten II B.V. over de beëindiging van een uitzendovereenkomst en het recht op een transitievergoeding. [verzoekster] heeft sinds 4 december 2008 werkzaamheden verricht op basis van uitzendovereenkomsten met Wiertz, waarbij de laatste overeenkomst op 16 december 2016 is geëindigd. Na deze datum hebben partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over een nieuwe uitzendovereenkomst, wat leidde tot het verzoek van [verzoekster] om een transitievergoeding van € 5.448,00 te ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Wiertz aan [verzoekster] een aanbod heeft gedaan voor een nieuwe uitzendovereenkomst, maar dat [verzoekster] dit aanbod niet heeft aanvaard. De kantonrechter oordeelde dat de uitzendovereenkomst na 16 december 2016 niet op initiatief van Wiertz niet is voortgezet, maar op initiatief van [verzoekster]. Hierdoor heeft [verzoekster] geen recht op de gevraagde transitievergoeding. De rechtbank heeft het verzoek van [verzoekster] afgewezen en haar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Wiertz, die zijn begroot op € 400,00.
Deze uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een transitievergoeding kan worden toegewezen, met name de rol van de werkgever en de werknemer in het voortzetten van de arbeidsovereenkomst na het einde van rechtswege.