Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het op 27 maart 2017 ter griffie ontvangen verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandige tegenverzoeken, met producties;
- de aanvullende producties van beide partijen;
2.De feiten
€ 4.413,26 bruto per maand exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. Binnen SRC wordt een arbeidsvoorwaardenreglement gehanteerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen werknemers die vóór en na 1 januari 2015 in dienst zijn getreden.
31 januari 2017 om 10.00 uur in Hoorn, op het hoofdkantoor van SRC, op gesprek te komen. Aanleiding van dit gesprek was het voorval op 27 januari 2017 en het feit dat, nadat SRC op internet op zoek was gegaan naar een vast telefoonnummer van [verzoeker, tevens verweerder in de tegenverzoeken] , zag dat op het thuisadres van [verzoeker, tevens verweerder in de tegenverzoeken] ‘ [handelsnaam] ’ was ingeschreven. [verzoeker, tevens verweerder in de tegenverzoeken] heeft zich vervolgens ziek gemeld en is niet op dit gesprek op 31 januari 2017 verschenen. Wel is [verzoeker, tevens verweerder in de tegenverzoeken] , nadat hij een spoedoproep kreeg, verschenen bij de bedrijfsarts.
2 februari 2017, op staande voet ontslagen. Blijkens die brieven ligt daaraan ten grondslag dat:
3.Het geschil
4.De beoordeling
art. 7:673 BW, een gefixeerde vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding ex art. 7:681 BW.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 39).
kantoewijzen aan de werknemer.
3 februari 2017) overgelegd. Door [verzoeker, tevens verweerder in de tegenverzoeken] is de ontvangst van die betaling niet weersproken, zodat vaststaat dat hij dit bedrag van € 1522,34 netto heeft ontvangen. De juistheid van dit bedrag is evenmin door hem betwist. Nu niet gesteld is dat er naast deze vakantiebijslag nog andere posten door SRC aan [verzoeker, tevens verweerder in de tegenverzoeken] uit hoofde van de eindafrekening verschuldigd zijn, wordt ook deze vordering afgewezen.