ECLI:NL:RBLIM:2017:5374

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
04 5506216 cv expl 16-10781
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindafrekening energieleverancier en geschatte beginmeterstanden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Innova Energie B.V. en een gedaagde partij, die gas en elektriciteit afnam. Innova vorderde betaling van een eindafrekening van € 4.078,38, vermeerderd met rente en kosten, na een periode waarin de gedaagde partij geen beginmeterstanden had doorgegeven. De gedaagde partij had wel eindmeterstanden doorgegeven, maar de beginstanden werden door Innova geschat op basis van het ESDN-register, omdat de gedaagde partij deze niet had aangeleverd. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Innova toewijsbaar was, ondanks het verweer van de gedaagde partij dat het verbruik niet reëel was. De rechter stelde vast dat de overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit was gesloten en dat de algemene voorwaarden van Innova van toepassing waren. De kantonrechter wees de vordering van Innova toe, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelde de gedaagde partij in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5506216 \ CV EXPL 16-10781
Vonnis van de kantonrechter van 7 juni 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INNOVA ENERGIE B.V.,
gevestigd te Leidschendam,
eisende partij,
verder te noemen Innova,
gemachtigde Gerechtsdeurwaarderskantoor De Klerk & Vis B.V.,
tegen:
[gedaagde partij] , h.o.d.n. [X],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
verder te noemen [gedaagde partij] ,
gemachtigde mr. M.M.C.E. Steinschuld (ARAG).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Innova heeft in de periode 1 juli 2014 tot 2 oktober 2014 gas en elektriciteit geleverd ten behoeve van het aansluitadres [adres gedaagde partij] te [woonplaats gedaagde partij] .
2.2.
[gedaagde partij] heeft voor de maanden juli, augustus, september en oktober 2014 handmatig (niet middels automatische incasso) voorschotfacturen aan Innova voldaan.
2.3.
Bij factuur van 3 november 2014 heeft Innova de eindnota ad € 3.593,98 aan [gedaagde partij] verzonden.

3.Het geschil

3.1.
Innova vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 4.078,38, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Aan haar vordering legt Innova ten grondslag de door [gedaagde partij] onbetaald gelaten factuur van 3 november 2014.
Partijen hebben een overeenkomst voor de duur van 3 jaar voor de levering van gas en elektriciteit gesloten. Per 2 oktober 2014 is de overeenkomst voortijdig beëindigd, waarna Innova de eindafrekening heeft opgemaakt. [gedaagde partij] heeft nimmer, ondanks herhaaldelijk verzoek, de beginstanden per 1 juli 2014 aan Innova doorgegeven, waardoor Innova deze heeft moeten schatten. Innova heeft zich daarbij laten leiden door ESDN-register.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer en stelt zich – kort samengevat – op het standpunt dat het door Innova in rekening gebrachte verbruik over drie maanden niet reëel is en ongeveer gelijk is aan [gedaagde partij] gebruik over een heel jaar.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Als niet (langer) weersproken staat vast dat partijen een overeenkomst hebben gesloten voor de levering van gas en elektriciteit voor de duur van 3 jaren, ingaande 1 juli 2014. De algemene voorwaarden van Innova zijn op de overeenkomst van toepassing.
4.2.
Als niet weersproken staat tevens vast dat [gedaagde partij] , ondanks herhaald verzoek van Innova daartoe, nimmer de beginstanden aan Innova heeft doorgegeven. Innova heeft zich daardoor genoodzaakt gezien die beginstanden te schatten, hetgeen niet ongebruikelijk is. Innova heeft daarbij gebruik gemaakt van de door ESDN doorgegeven meterstanden, hetgeen eveneens te doen gebruikelijk is.
4.3.
Hoewel de kantonrechter met [gedaagde partij] van oordeel is dat het geregistreerde verbruik van gas en elektriciteit fors is, dient de vordering van Innova wel aan haar te worden toegewezen. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
Vast staat dat [gedaagde partij] de eindmeterstanden aan Innova heeft doorgegeven. Innova heeft die meterstanden ook in de eindafrekening gebruikt. De beginstanden zijn niet door [gedaagde partij] doorgegeven. Innova heeft de beginstand daarom geschat en heeft gebruik gemaakt van het ESDN-register, alwaar de meterstanden van gas en elektriciteit centraal worden geregistreerd. In dit register staan dus ook de meterstanden die voor het adres [adres gedaagde partij] te [woonplaats gedaagde partij] in het verleden zijn genoteerd, al dan niet naar aanleiding van een opname of een schatting. [gedaagde partij] heeft de door Innova gehanteerde beginstanden niet, dan wel (volstrekt) onvoldoende betwist.
Naar het oordeel van de kantonrechter had het op de weg van [gedaagde partij] gelegen (eind)afrekeningen uit het verleden in het geding te brengen, waaruit het jaarlijkse verbruik en de meterstanden per 1 juli 2014 zouden kunnen worden afgeleid. Nu bestaat de mogelijkheid dat er in het verleden te lage meterstanden zijn doorgegeven/geschat, waardoor [gedaagde partij] in het verleden te lage (eind)afrekeningen heeft ontvangen en daarmee te weinig heeft betaald. Door de onderhavige eindafrekening op basis van de door [gedaagde partij] doorgegeven meterstanden, wordt definitief afgerekend voor het eventueel in het verleden te weinig betaalde.
4.4.
Tegen de in rekening gebrachte opzegvergoedingen is geen verweer gevoerd. Deze zijn op grond van de algemene voorwaarden verschuldigd en zullen eveneens aan Innova worden toegewezen.
4.5.
Innova vordert tevens wettelijke handelsrente.
De eindnota van 3 november 2014 vermeldt een betalingstermijn van 14 dagen. Deze termijn is verstreken zonder dat [gedaagde partij] aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Het verzuim is daarmee ingetreden en [gedaagde partij] is wettelijke rente verschuldigd.
De overeenkomst is gesloten tussen Innova en [gedaagde partij] die (kennelijk) handelde in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf en is daarom aan te merken als een handelsovereenkomst. De gevorderde wettelijke handelsrente dient aan Innova te worden toegewezen.
4.6.
Innova maakt verder aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
De kantonrechter stelt vast dat Innova voldoende heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.7.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig [gedaagde partij] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.8.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Innova worden begroot op:
  • dagvaarding € 79,75
  • griffierecht 471,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 950,75
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Innova te betalen een bedrag van € 4.078,38, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 3.593,98 vanaf de vervaldag van de factuur tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van Innova gevallen en tot op heden begroot op € 950,75,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst – voor zover nodig – het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: ksf
coll: