In deze huurzaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 mei 2017, staat de teruggave van een gehuurd toestel centraal. De eisende partij, VOLTA LIMBURG B.V., heeft een Vaillant HR ketel verhuurd aan de gedaagde partij, die een aantal huurtermijnen niet heeft voldaan. De eisende partij vordert betaling van € 483,79, vermeerderd met rente en kosten, en stelt dat de huurovereenkomst is ontbonden. De gedaagde partij erkent de huurachterstand, maar betwist dat zij niet heeft meegewerkt aan de teruggave van het toestel en stelt dat zij nooit een kennisgeving heeft ontvangen over de teruggave.
De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij de huurachterstand van € 222,24 erkent, maar dat de eisende partij niet kan bewijzen dat de gedaagde partij het personeel niet heeft toegelaten om het toestel terug te nemen. Hierdoor wordt de gevorderde boete van € 200,00 afgewezen. De kantonrechter wijst ook de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat een substantieel deel van de hoofdsom wordt afgewezen. De gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van € 262,24, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 317,77. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.H.M.J.F. Piëtte, die de zaak heeft behandeld. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in huurgeschillen en de noodzaak voor partijen om hun communicatie goed te documenteren.