2.4.De informatieverschaffing aan [eiser]
Getuige [eiser] , eiser, heeft verklaard:
“Zelf ben ik in het begin een paar keer daar geweest, daarna nog een enkele keer maar het was niet vaak. Ik weet dat mijn vriendin er wel vaker is geweest. Zij sprak met de heer [gedaagde] en volgens haar ging het goed met het paard.……. Ik heb pas van de zoon van de heer [gedaagde] , begin 2015, voor het eerst gehoord dat het niet goed was met het paard.”
Getuige [getuige 5, partner eiser] , partner van eiser, heeft verklaard:
“Ik ben vanaf het begin vaak bij de training komen kijken en later ook naar de wedstrijden. Gemiddeld zag ik het paard één keer per maand. Vanaf 2014 ben ik niet meer gaan kijken wegens privéomstandigheden. Ik ben wel netjes op de hoogte gehouden door [zoon gedaagde] ……. Ik weet niet of met mij besproken is dat er iets met [naam paard] moest gaan gebeuren, stoppen of doorgaan met de training. Ik weet wel dat het aan de orde is geweest……. De informatie die ik over [naam paard] kreeg gaf ik uiteraard door aan mijn partner. Dus ook dat het paard kijkerig was”
Getuige [gedaagde] , gedaagde, heeft verklaard:
“… Het gevolg was dat ze schrikachtig was, zeker als er een ruiter op zat. Bij [naam paard] had ik dat na ongeveer een jaar in de gaten. Ik heb het toen ook aan de heer [eiser] gemeld…. Ik heb de heer [eiser] met regelmaat op de hoogte gehouden over de ontwikkelingen van zijn paard. Dat gebeurde doordat ik hem een enkele keer zelf belde, zijn partner bij ons thuis kwam of zij naar de wedstrijden van [naam paard] kwam kijken. Gemiddeld hadden we wekelijks contact. Ook zetten wij nog filmpjes van [naam paard] op YouTube waar de heer [eiser] ook naar kon kijken.”
Getuige [zoon gedaagde] , zoon van gedaagde, heeft verklaard:
“Ik heb zelf met de heer [eiser] eigenlijk nooit telefonisch contact gehad. Ik deed alles met zijn partner, mevrouw [getuige 5, partner eiser] . Met haar had ik contact als het paard naar de wedstrijd ging. Dan kwam ze vaak kijken. Ook had ik regelmatig telefonisch contact met haar. Ik heb haar steeds verteld dat het paard niet het makkelijkste paard was. Eind 2014 heb ik gezegd dat er toch echt iets moest gaan gebeuren met [naam paard] ”
Getuige [getuige 4] e/v gedaagde, heeft verklaard:
“In het begin kwam mevrouw [getuige 5, partner eiser] regelmatig kijken naar de trainingen van [naam paard] en later ook naar de wedstrijden. In het laatste jaar kwam ze eigenlijk niet meer. Ik heb wel gezien dat mijn man met mevrouw [getuige 5, partner eiser] belde over [naam paard] ….. Mevrouw [getuige 5, partner eiser] was eigenlijk onze contactpersoon. Wij hadden nooit contact met de heer [eiser] zelf. Dat was ook bij andere paarden van de heer [eiser] , die mijn man getraind heeft, het geval.”
Op grond van deze verklaringen stelt de kantonrechter vast dat [gedaagde] [eiser] op verschillende wijzen op de hoogte hield van de vorderingen van [naam paard] . Dat gebeurde of rechtstreeks, of via de partner van [eiser] , mevrouw [getuige 5, partner eiser] of via YouTube filmpjes van het paard, die [eiser] kon bekijken. Wel blijkt dat de informatievoorziening in 2014 beperkt was omdat mevrouw [getuige 5, partner eiser] verhinderd was de verrichtingen van [naam paard] nog nauwgezet te volgen. Verder stelt de kantonrechter vast dat vader en zoon [gedaagde] verklaren dat zij beiden [eiser] steeds hebben geïnformeerd over de bijzondere alertheid, of schrikachtigheid, van [naam paard] terwijl [eiser] en [getuige 5, partner eiser] daar niet over verklaren. Wel staat vast dat [gedaagde] pas eind 2014 bij die karaktertrek vraagtekens heeft gezet voor wat betreft de verkoopbaarheid van het paard.