Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 april 2015
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte in conventie houdende bewijsaanbod, inbrenging productie en wijziging van eis
- akte in conventie en in reconventie houdende inbrenging producties bij gelegenheid van comparitie van partijen
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 7 juni 2016.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
Voorts betwist [gedaagde] dat de verlijming van de ronde banken niet goed was. De ronde banken zijn door [gedaagde] verlijmd en waren op een andere manier opgebouwd dan de rechte bank. De ronde banken zijn ook niet getest; [eiser] heeft de ronde banken uit voorzorg gedemonteerd en opnieuw verlijmd, niet omdat dit noodzakelijk was.
Indien zou moeten worden uitgegaan van een overeenkomst van opdracht, is de rechtbank van oordeel dat het, op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden, onredelijk is het gebruik van de ongeschikte K100-lijm aan [gedaagde] toe te rekenen (artikel 6:77 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
1.158,00(2,0 punten × tarief € 579,00)