ECLI:NL:RBLIM:2017:4720

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
22 mei 2017
Zaaknummer
5576016 \ CV EXPL 16-11804
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van dagvaarding gedekt verklaard; herstel van gebreken door eisende partij

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 17 mei 2017, is de eisende partij, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, in een civiele procedure tegen de gedaagde partij, Dexia Bank Nederland N.V., vertegenwoordigd door mr. T.R. van Ginkel. De procedure betreft een geschil over een aantal overeenkomsten van effectenlease die tussen partijen zijn gesloten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de inleidende dagvaarding niet ondertekend was door de deurwaarder, wat in principe zou leiden tot nietigheid. Echter, de kantonrechter heeft geoordeeld dat deze nietigheid gedekt kan worden verklaard, omdat er geen benadeling van de gedaagde partij is aangetoond.

De kantonrechter heeft verder opgemerkt dat de overgelegde producties niet overeenkomen met de stellingen in de dagvaarding. De eisende partij heeft de mogelijkheid gekregen om deze gebreken te herstellen door de juiste producties in te dienen. De gedaagde partij heeft geen opmerkingen gemaakt over de onjuiste producties, waardoor de kantonrechter ervan uitgaat dat Dexia beschikt over de juiste documentatie. De zaak is verwezen naar de rol van 31 mei 2017 voor overlegging van de in de dagvaarding vermelde producties, waarna de zaak op vonnis zal worden gesteld.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de eisende partij in de gelegenheid wordt gesteld om de benodigde producties te overleggen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5576016 \ CV EXPL 16-11804
Vonnis van de kantonrechter van 17 mei 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende partij] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. G. van Dijk,
tegen:
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. T.R. van Ginkel.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en Dexia genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Dexia en [eisende partij] zijn op 1 augustus 2000 een viertal overeenkomsten van effectenlease - te kwalificeren als huurkoopovereenkomst - tot stand gekomen met contractnummers 59118329, 59118330, 59118331 en 59118348 onder de benaming Korting Kado en op 18 maart 2001 een overeenkomst met contractnummer 76183176 onder de benaming WinstVer10Dubbelaar.
2.2.
Op deze overeenkomst zijn de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van toepassing.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie

3.1.
De kantonrechter stelt vast dat de inleidende dagvaarding niet voldoet aan lid 5 van artikel 45 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De dagvaarding is niet ondertekend door de deurwaarder. Op grond van artikel 66 Rv brengt niet naleving van dit voorschrift slechts nietigheid met zich voor zover degene voor wie het exploot bestemd is door het gebrek is benadeeld. Hiervan is de kantonrechter echter niet gebleken zodat deze nietigheid voor gedekt wordt verklaard.
3.2.
Bij de dagvaarding zijn producties gevoegd. Productie 1 betreft de overeenkomst met contractnummer 59118329 en contractnummer 59118330. De stukken daarna hebben betrekking op [X] , wonende te [plaats] en het betreft een door de deurwaarder ondertekende ongedateerde dagvaarding voor de kantonrechter te Alkmaar. De producties welke in de inleidende (niet door de deurwaarder ondertekende) dagvaarding zijn genoemd zijn echter niet overgelegd door [eisende partij] .
3.3.
Nu Dexia bij haar conclusies geen opmerkingen heeft gemaakt omtrent onjuiste producties en gemotiveerd is ingegaan op de vordering van [eisende partij] moet de kantonrechter het er voor houden dat Dexia wel beschikt over de juiste producties. De kantonrechter zal daarom [eisende partij] alsnog in de gelegenheid stellen de in de dagvaarding vermelde producties in geding te brengen zodat de kantonrechter daarover ook kan beschikken. De zaak wordt daartoe verwezen naar de rol van 31 mei 2017. Daarna zal de zaak op vonnis worden gesteld.
3.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
4.1.
verwijst de zaak naar de rol van 31 mei 2017 voor overlegging van de in de dagvaarding vermelde producties door [eisende partij] .
in conventie en reconventie
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: HMUI
coll: