ECLI:NL:RBLIM:2017:467

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2017
Publicatiedatum
19 januari 2017
Zaaknummer
03/020299-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring zonder strafoplegging voor overtreding lokaalverbod moskee

Op 20 januari 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal van de Moskee [naam]. De verdachte had op 11 januari 2016 een lokaalverbod gekregen voor een periode van drie maanden, uitgevaardigd door de stichting [naam]. Op 29 januari 2016 werd de verdachte aangetroffen in de moskee, wat leidde tot de tenlastelegging. Tijdens de zitting op 6 januari 2017 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De officier van justitie vorderde vrijspraak, terwijl de verdediging aanvoerde dat het lokaalverbod onterecht was opgelegd.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, ondanks de argumenten van de verdediging. De rechtbank stelde vast dat de verdachte op de hoogte was van het lokaalverbod en dat hij dit had overtreden door de moskee binnen te gaan. De rechtbank benadrukte dat, ongeacht de rechtmatigheid van het lokaalverbod, de verdachte zich aan dit verbod had moeten houden. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte wederrechtelijk de moskee was binnengedrongen.

Bij de strafoplegging hield de rechtbank rekening met de bijzondere omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de verdachte een blanco strafblad had en dat er twijfels bestonden over de rechtmatigheid van het lokaalverbod. Uiteindelijk besloot de rechtbank om geen straf of maatregel op te leggen, maar volstond met een schuldigverklaring zonder strafoplegging, op basis van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/020299-16
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 januari 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr.drs. A.M.B.J. Derks-Höppener, advocaat kantoorhoudende te Geleen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 januari 2017. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
in een besloten lokaal in gebruik bij Moskee [naam] wederrechtelijk is binnengedrongen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde, nu verdachte niet de intentie heeft gehad om wederrechtelijk binnen te dringen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtmatigheid aan het opgelegde lokaalverbod ontbreekt en daarom geen sprake is geweest van wederrechtelijk binnendringen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Anders dan de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank wel van oordeel dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Uit het dossier is gebleken dat aan verdachte op 11 januari 2016 schriftelijk de toegang tot de [naam] moskee, gelegen aan het adres [adres] , is ontzegd voor een periode van drie maanden. Dit lokaalverbod is uitgevaardigd door de stichting [naam] . [2] Blijkens de aangifte is de [naam] moskee een besloten lokaal dat in gebruik is bij deze stichting. [3] Verder is gebleken dat verdachte op 29 januari 2016 door de politie is aangetroffen in de moskee. [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij de brief van de moskee van 11 januari 2016 heeft gekregen en dat hij op 29 januari 2016 in de [naam] moskee was. [5]
De rechtbank overweegt dat hiermee vaststaat dat verdachte de [naam] moskee is binnengedrongen terwijl hem een lokaalverbod voor deze moskee was opgelegd. Dit lokaalverbod is afgegeven door het orgaan dat daartoe bevoegd was, namelijk door of namens het bestuur van de stichting [naam] . Of dit lokaalverbod al dan niet terecht is opgelegd, doet naar het oordeel van de rechtbank voor de strafrechtelijke beoordeling niet ter zake. Indien verdachte van mening was dat dit lokaalverbod onrechtmatig was, had het op zijn weg gelegen dit lokaalverbod bij de civiele rechter aan te vechten. Nu dit niet is gebeurd, heeft de verdachte zich aan dit verbod te houden.
De rechtbank acht, alles overwegende, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op
29 januari 2016 een besloten lokaal, in gebruik bij Moskee [naam] , wederrechtelijk is binnengedrongen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 29 januari 2016, te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij Moskee [naam] , wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 11 januari 2016, schriftelijk de toegang tot die Moskee [naam] ontzegd voor de duur van 3 maanden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geen strafeis geformuleerd, maar gevorderd dat de verdachte wordt vrijgesproken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft subsidiair verzocht om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en derhalve te volstaan met een schuldigverklaring zonder oplegging van straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft het aan hem opgelegd lokaalverbod van de [naam] moskee overtreden.
De reden voor het opleggen van dit lokaalverbod was dat aan verdachte, zijnde een voormalig bestuurslid van de moskee, werd verweten dat hij zou hebben aangezet tot verdeeldheid binnen de geloofsgemeenschap. Uit verklaringen die door getuigen bij de rechter-commissaris zijn afgelegd, blijkt dat dit verwijt ten onrechte is gemaakt. Verdachte heeft enkel het gesprek willen aangaan over de koers die de stichting voer. Daar waar er agressie of bedreigingen zijn geuit, gingen deze niet uit van verdachte, maar was verdachte juist degene tegen wie de bedreigingen gericht waren. Ook blijkt daaruit dat tijdens een vergadering van de geloofsgemeenschap in de moskee verdachte door een imam uit Verviers als ongelovige is aangemerkt en dat deze zelfs een fatwa over hem heeft afgeroepen, hetgeen een zware stempel drukt op verdachte en zijn gezin. De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met deze bijzondere omstandigheden van het geval.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 11 mei 2016, waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, hetgeen betekent dat aan verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9a, 138 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Rechterlijk pardon
- bepaalt dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koster-van der Linden, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. D.C.I. van Delft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2017.
Buiten staat
Mr. D.C.I. van Delft is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 29 januari 2016, te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, in een besloten lokaal gelegen aan de [adres] en in gebruik bij Moskee [naam] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 11 januari 2016, schriftelijk de toegang tot die Moskee [naam] ontzegd voor de duur van 3 maanden.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Westelijke Mijnstreek, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 22 februari 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 19.
2.Geschrift, getiteld “Ontzegging toegang” d.d. 11 januari 2016, pagina’s 18 en 19.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 januari 2016, pagina 13.
4.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 29 januari 2016, pagina’s 5 en 6.
5.Proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte d.d. 30 januari 2016, pagina’s 10 tot en met 12.