ECLI:NL:RBLIM:2017:4651

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 mei 2017
Publicatiedatum
18 mei 2017
Zaaknummer
5649162 \ CV EXPL 17-520
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van zaken in arbeidsrechtelijke geschil over pensioenregeling

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 17 mei 2017, heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door DAS Rechtsbijstand, een geschil aanhangig gemaakt tegen de stichting STICHTING PENSIOENFONDS SABIC. De eisende partij heeft bij DSM/SABIC gewerkt en was betrokken bij een pensioenregeling die door de gedaagde partij werd uitgevoerd. De gedaagde partij heeft de pensioenaanspraken van de eisende partij omgezet naar een nieuwe regeling met een pensioengerechtigde leeftijd van 67 jaar, wat de eisende partij niet accepteerde. De eisende partij vorderde primair dat de door gedaagde doorgevoerde collectieve waardeoverdracht nietig zou worden verklaard en dat deze niet mocht worden doorgevoerd. Subsidiair werd gevorderd dat de gedaagde partij moest garanderen dat de omrekeningsfactoren gelijk zouden blijven bij een omrekening met het ingaan van het pensioen op 65 jaar.

De gedaagde partij verweerde zich door te stellen dat er nog twee vergelijkbare zaken aanhangig waren bij de kantonrechter, en verzocht om voeging van deze zaken. De eisende partij stemde in met de voeging. De kantonrechter oordeelde dat de zaken van de eisende partij en de andere twee zaken, die nagenoeg gelijk waren in feitelijke en juridische geschilpunten, dienden te worden gevoegd. De kosten van het incident tot voeging werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten droeg. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol van 14 juni 2017 voor dupliek, waarna de gevoegde zaken in één vonnis zouden worden beslecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5649162 \ CV EXPL 17-520
Vonnis van de kantonrechter van 17 mei 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende partij] ,
eisende partij,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand,
tegen:
de stichting STICHTING PENSIOENFONDS SABIC,
gevestigd te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.M.J.M. de Greef.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord tevens incident tot voeging
  • de conclusie antwoord in het incident tevens van repliek in de hoofdzaak
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisende partij heeft bij DSM/SABIC gewerkt. Tot de arbeidsvoorwaarden behoorde een pensioenregeling die werd uitgevoerd door gedaagde partij. Gedaagde partij heeft in verband met de wijziging van de pensioengerechtigde leeftijd de pensioenaanspraken via een collectieve waardeoverdracht omgerekend naar pensioenaanspraken met ingangsleeftijd 67 jaar. Eisende partij heeft des verzocht aan gedaagde partij aangegeven hier niet mee akkoord te gaan.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – primair te oordelen dat de interne door gedaagde partij doorgevoerde collectieve waardeoverdracht nietig is en te bepalen dat gedaagde partij die overdracht niet mag doorvoeren en ingeval deze overdracht reeds is doorgevoerd gedaagde partij te veroordelen die waardeoverdracht terug te draaien en subsidiair te oordelen dat gedaagde partij dient te garanderen dat de omrekeningsfactoren gelijk blijven bij een omrekening met het ingaan van het pensioen met 65 jaar, met veroordeling van gedaagde partij in de proceskosten, waaronder de buitengerechtelijke kosten.
3.2.
Gedaagde partij stelt voor alle weren dat er nog twee vergelijkbare zaken aanhangig zijn bij de kantonrechter en wijst erop dat sprake is van verknochtheid nu de feitelijke en juridische geschilpunten nagenoeg gelijk zijn. Gedaagde partij verzoekt bij wege van incidentele vordering voeging van deze zaken en voert tevens verweer in de hoofdzaak.
3.3.
Eisende partij geeft aan akkoord te zijn met een voeging en dit al eerder aan gedaagde partij te hebben laten weten. Eisende partij verzoekt de verzochte kostenveroordeling in het incident af te wijzen. Eisende partij concludeert tevens voor repliek in de hoofdzaak.
3.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de zaken van [A] , zaak nummer 5649141 CV EXPL 17-519, [B] , zaak nummer 5654923 CV EXPL 17-604 en [eisende partij] , zaaknummer 5649162 CV EXPL 17-520 dienen te worden gevoegd als bedoeld in artikel 222 Rv. De kantonrechter is verder van oordeel dat nu beide partijen belang hebben bij deze voeging de kosten van het incident kunnen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal worden verwezen naar de rol van 14 juni 2017 voor dupliek. Daarna zullen de gevoegde zaken in één vonnis worden beslecht.

4.De beslissing

De kantonrechter
in het incident tot voeging
4.1.
voegt de zaken van [A] , zaak nummer 5649141 CV EXPL 17-519, [B] , zaak nummer 5654923 CV EXPL 17-604 en [eisende partij] , zaaknummer 5649162 CV EXPL 17-520,
4.2.
compenseert de proceskosten van het incident tot voeging in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak naar de rol van 14 juni 2017 voor dupliek.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: HMUI
coll: