In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw en een voormalig huurder. De eiseres, vertegenwoordigd door de gemachtigde Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders Eindhoven, vorderde schadevergoeding van de gedaagde partij, die in de huurwoning een hennepkwekerij had geëxploiteerd. De huurovereenkomst was opgezegd door de gedaagde na de ontdekking van de hennepkwekerij, waarna de burgemeester de woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet voor een jaar had gesloten. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die de eiseres had geleden door de leegstand van de woning en de kosten voor herstel van gebreken. De kantonrechter kende een bedrag van € 8.887,56 toe aan de eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde de gedaagde in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders bij het veroorzaken van schade aan gehuurde woningen en de gevolgen van het niet naleven van huurvoorwaarden.