ECLI:NL:RBLIM:2017:4450
Rechtbank Limburg
- Wraking
- M.B.T.G. Steeghs
- J.W. Rijksen
- A.K. Kleine
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende vooringenomenheid
Op 8 februari 2017 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. C.M.W. Nobis, rechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een zitting op 21 december 2016, waar de verzoeker zich beklaagd had over de wijze waarop de rechter zich tegenover hem had uitgelaten. De verzoeker stelde dat de rechter zich in dusdanige bewoordingen had uitgelaten dat daaruit vooringenomenheid kon worden afgeleid. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie ontkend dat zij zich partijdig heeft opgesteld en verwees naar het proces-verbaal van de zitting.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van zowel het subjectieve als het objectieve criterium voor rechterlijke partijdigheid. Het objectieve criterium houdt in dat er feiten of omstandigheden moeten zijn die objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid kunnen onderbouwen. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die deze vrees konden onderbouwen. Ook het subjectieve criterium, dat kijkt naar de persoonlijke overtuiging van de verzoeker, leidde niet tot een ander oordeel. De wrakingskamer concludeerde dat de verklaring van de rechter in het proces-verbaal leidend was en dat daaruit geen vooringenomenheid kon worden afgeleid.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, bijgestaan door een griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.