In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 15 mei 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Heemwonen en een gedaagde partij. Heemwonen vorderde de ontruiming van de woning van de gedaagde, die sinds 16 april 2014 huurder is van de woning. De vordering was gebaseerd op ernstige overlast die de gedaagde veroorzaakte, waaronder geluidsoverlast, stank en verward gedrag, wat leidde tot meldingen van omwonenden en politie. De gedaagde kampt met psychische problemen, wat de situatie verergerde. Ondanks eerdere waarschuwingen en een advies tot behandeling, bleef de overlast aanhouden. De kantonrechter oordeelde dat Heemwonen spoedeisend belang had bij de gevorderde voorzieningen en dat de overlast zodanig ernstig was dat de gedaagde de woning binnen zeven dagen moest ontruimen. De rechter verwierp het verweer van de gedaagde dat zij in een noodsituatie zou komen bij ontruiming, omdat de belangen van de overige bewoners zwaarder wogen. De gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten.