ECLI:NL:RBLIM:2017:4370

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 mei 2017
Publicatiedatum
11 mei 2017
Zaaknummer
AWB - 15 _ 3754
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leges omgevingsvergunning en bevoegdheid vaststelling eenheidsprijzen

Op 11 mei 2017 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een legesaanslag opgelegd door de gemeente Onderbanken voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning. De heffingsambtenaar had een legesbedrag van € 13.121,80 opgelegd, gebaseerd op de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde eenheidsprijzen. Eisers, de betrokkenen bij de zaak, maakten bezwaar tegen deze legesaanslag en stelden dat de berekening van de bouwkosten niet correct was, omdat bepaalde ruimten niet als leefruimten konden worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de eenheidsprijzen voor de bouwkosten niet door de raad van de gemeente Onderbanken waren vastgesteld, maar door het college, wat betekent dat de legesaanslag op een ondeugdelijke grondslag berustte. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de legesaanslag. Tevens werd bepaald dat de gemeente het betaalde griffierecht aan eisers diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 15 / 3754

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2017 in de zaak tussen

[namen eisers], wonend te [plaats], eisers,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Onderbanken, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft eiser een (ongedateerde) legesaanslag (notanummer [nummer], verzonden op 30 maart 2015) ten bedrage van € 13.121,80 opgelegd voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning.
Eisers hebben daartegen bezwaar gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 16 november 2015 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De beroepsgronden zijn ingediend bij brief van 12 januari 2016.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2016, waar eisers en verweerder, vertegenwoordigd door [namen gemachtigden], zijn verschenen.

Overwegingen

1. De aanslag is opgelegd op basis van de Legesverordening gemeente Onderbanken 2014 (hierna: de Legesverordening), de daarbij behorende tarieventabel en de bij de tarieventabel behorende “Berekening bouwkosten”. Verweerder heeft bij de berekening van de bouwkosten ten aanzien van alle andere woninggedeelten dan de carport/overkapping en kelder een eenheidsprijs gehanteerd van € 440,-/m³.
2. Eisers betogen in beroep dat de garage, de berging op de begane grond, de berging op de eerste verdieping en de zolder van de woning geen leefruimten zijn en verweerder daarom voor voormelde ruimten ten onrechte dezelfde eenheidsprijs als voor een leefruimte – en daarmee een te hoge eenheidsprijs – heeft gehanteerd.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat, gelet op de “Berekening bouwkosten” voor de berekening van de bouwkosten ten aanzien van de garage, de berging op de begane grond, de berging op de eerste verdieping en de zolder terecht een eenheidsprijs van € 440,-/m³ is aangehouden.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
5. Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet, kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a, van de Legesverordening worden onder de naam leges rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Legesverordening, worden de leges geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel
6. Uit voormelde tarieventabel volgt dat de leges afhankelijk zijn van de hoogte van de bouwkosten. Ingevolge artikel 2.1.1.2 van de tarieventabel worden de bouwkosten op basis waarvan de leges worden vastgesteld berekend op basis van het overzicht “Berekening bouwkosten” (bijlage 1 van de tarieventabel).
7. De rechtbank heeft vastgesteld dat bij de door verweerder ingezonden gedingstukken geen als bijlage bij de tarieventabel behorende “Berekening van bouwkosten” is gevoegd. Verweerder heeft ter zitting, gevraagd naar deze bijlage, medegedeeld dat de bouwkosten waarop de legesaanslag is gebaseerd zijn berekend aan de hand van door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Onderbanken vastgestelde eenheidsprijzen. Verweerder heeft bij de gedingstukken een besluit van dit college van 15 april 2014 gevoegd tot vaststelling van de eenheidsprijzen per 15 april 2014 voor de berekening van bouwkosten. Ter zitting heeft verweerder tevens verklaard dat de eenheidsprijzen ieder jaar opnieuw worden vastgesteld. De rechtbank overweegt naar aanleiding hiervan als volgt.
8. Ingevolge artikel 2.1.1.2 van de tarieventabel is de “Berekening bouwkosten” onderdeel van de Legesverordening, zodat niet het college, maar de raad bevoegd is deze eenheidsprijzen vast te stellen. Uit hetgeen verweerder heeft verklaard, leidt de rechtbank af dat de eenheidsprijzen voor bouwkosten die verweerder heeft gehanteerd niet door de raad van de gemeente Onderbanken zijn vastgesteld (en gepubliceerd), maar door het college van burgemeester en wethouders. Deze eenheidsprijzen zijn derhalve onbevoegdelijk vastgesteld. Als gevolg daarvan berust de legesaanslag op een ondeugdelijke grondslag. Het beroep is reeds daarom gegrond en het bestreden besluit dient, nu daarin de legesaanslag is gehandhaafd, te worden vernietigd. De rechtbank zal zelf recht doen in de zaak en de legesaanslag herroepen. Gelet hierop komt de rechtbank niet meer toe aan de beantwoording van de vraag of verweerder ten aanzien van de garage, de bergingen op de begane grond en eerste verdieping en de zolder van een te hoge eenheidsprijs is uitgegaan.
9. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, wordt op grond van artikel 8:74, eerste lid, van de Awb beslist dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht zal dienen te vergoeden.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding nu eisers geen door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand hebben genoten en zij, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen opgave hebben gedaan van mogelijke andere voor vergoeding in aanmerking komende kosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept de legesaanslag, notanummer [nummer];
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 45,- aan eisers vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.M.M. Kleijkers, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.P.M. Zweipfenning, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 11 mei 2017

Rechtsmiddel

Voor belanghebbenden en het bestuursorgaan staat tegen deze uitspraak hoger beroep open bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De termijn voor het instellen van het hoger beroep bedraagt zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak.