In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 26 april 2017, hebben eisers, die eigenaar waren van een Mercedes-Benz A200, gedaagde aansprakelijk gesteld voor schade die is ontstaan door het bekrassen van hun auto. De eisers hebben camerabeelden overgelegd waaruit blijkt dat gedaagde op 7 maart 2015 de schade heeft veroorzaakt. Gedaagde heeft de schade erkend, maar heeft de hoogte van de schade betwist en slechts een bedrag van € 100,00 aangeboden als schadevergoeding. De eisers vorderden in totaal € 1.966,96 aan schadevergoeding, bestaande uit kosten voor de aanschaf van een camera, reparatiekosten en buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter heeft de vordering van eisers beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, met name artikel 6:162 BW over onrechtmatige daad. De rechter oordeelde dat er geen causaal verband was tussen de schade en het handelen van gedaagde voor een deel van de vordering, met name de kosten voor de camera. De rechter volgde het verweer van gedaagde dat de camera al was aangeschaft voordat de schade was veroorzaakt, waardoor deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen.
Wat betreft de reparatiekosten oordeelde de kantonrechter dat eisers niet voldoende hadden onderbouwd dat de schade de verkoopwaarde van de auto negatief had beïnvloed. De rechter wees ook de vordering voor buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze kosten niet als redelijk konden worden beschouwd. Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten van gedaagde, die op € 300,00 werden begroot.