In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Volta Limburg B.V. betaling van huurpenningen van de gedaagde partij, die een huurovereenkomst had afgesloten voor een warmwatertoestel. De huurovereenkomst, die op 3 oktober 2011 werd aangegaan, had een looptijd van 144 maanden. De gedaagde partij heeft echter een bedrag van € 188,18 aan huurpenningen onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst per 1 juni 2016 door Volta.
De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld, waarbij de gedaagde partij verweer voerde tegen de vordering van Volta. De gedaagde stelde dat zij rauwelijks gedagvaard was en dat haar ex-partner verantwoordelijk was voor de huurpenningen. De kantonrechter oordeelde echter dat er voldoende bewijs was dat Volta en haar gemachtigde meerdere malen contact hadden gehad met de gedaagde partij, waardoor het verweer van rauwelijks dagvaarden niet kon slagen. Bovendien werd vastgesteld dat de gedaagde partij verplicht was de huurpenningen te voldoen, ongeacht haar argumenten over haar ex-partner.
De kantonrechter heeft de vordering van Volta tot betaling van € 237,50 toegewezen, bestaande uit de onbetaalde huurpenningen, incassokosten en vervallen rente. Daarnaast werd de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die op € 259,83 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.