ECLI:NL:RBLIM:2017:4016

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
5687216 CV EXPL 17-1092
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen na ontbinding van overeenkomst wegens wanbetaling

In deze zaak vordert de eiseres, ZIGGO B.V., betaling van onbetaalde facturen van een Alles-in-1 Basis Pakket van de gedaagde partij. De eiseres heeft de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden vanwege wanbetaling. De gedaagde partij betwist de ontbinding en beroept zich op een eerdere opzegging van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de opzegging niet kan aantonen, waardoor de ontbinding door de eiseres als geldig wordt beschouwd. De gedaagde partij is verplicht om de facturen tot de datum van ontbinding te betalen.

De procedure begon met een dagvaarding, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft de feiten vastgesteld, waaronder het afsluiten van abonnementen door de gedaagde partij en de beëindiging van het telefonie-abonnement. De eiseres heeft geprobeerd de gedaagde partij te helpen met installatieproblemen, maar de gedaagde heeft geen gebruik gemaakt van aangeboden vergoedingen.

De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij niet kan worden ontheven van de betalingsverplichting, ondanks zijn klachten over de dienstverlening. De gedaagde heeft geen bewijs geleverd voor zijn bewering dat de overeenkomst eerder is opgezegd. De kantonrechter wijst de vordering van de eiseres toe, inclusief de gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5687216 \ CV EXPL 17-1092
Vonnis van de kantonrechter van 3 mei 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ZIGGO B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde LAVG Groningen,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet betwist, kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2.
Gedaagde partij heeft ingaande 10 mei 2002 onder klantnummer 12453179 abonnementen afgesloten bij eisende partij. Ingaande 5 mei 2015 heeft gedaagde partij het Alles-in-1 Basis pakket afgesloten, bestaande uit de abonnementen televisie & radio, internet en telefonie. Daarnaast heeft gedaagde partij de abonnementen TV extra en uitgebreide internetbeveiliging afgesloten bij eisende partij. Op de overeenkomsten zijn de algemene en aanvullende voorwaarden van eisende partij van toepassing.
2.3.
Het abonnement telefonie is per 24 juni 2015 beëindigd. Hierdoor is het Alles-in-1 Basis pakket komen te vervallen en zijn de overige abonnementen als losse diensten voortgezet.
2.4.
Op 27 februari 2015 heeft gedaagde partij telefonisch aangegeven de apparatuur niet zelf te kunnen installeren c.q. activeren en dat hij daarom geen gebruik kon maken van de diensten van eisende partij. Op 5 maart 2015 heeft een monteur van eisende partij alsnog de apparatuur geïnstalleerd. Op 10 maart 2015 heeft eisende partij, na controle, geconstateerd dat het modem was geactiveerd. Nu gedaagde partij tot die datum geen gebruik heeft kunnen maken van de diensten van eisende partij, heeft eisende partij uit coulance een bedrag van € 45,95 gecrediteerd.
2.5.
In verband met problemen over de e-mail en de virusscanner heeft eisende partij nogmaals een monteur ingepland, welke allerlei werkzaamheden heeft verricht. Uit coulance heeft eisende partij een vergoeding van € 50,00 aangeboden, maar van dit aanbod heeft gedaagde partij geen gebruik gemaakt.
ier
2.6.
Gedaagde partij zijn de volgende facturen in rekening gebracht:
  • 26 juni 2015 € 59,56
  • 29 juli 2015 € 63,80
  • 27 augustus 2015 € 60,40
  • 28 september 2015 € 56,50
  • 27 november 2015 € 61,37
Deze facturen zijn onbetaald gebleven.
2.7.
Wegens wanbetaling heeft eisende partij de diensten per 30 oktober 2015 beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 348,24 (bestaande uit € 301,63 aan hoofdsom, € 6,61 aan rente en € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde partij heeft allereerst haar ongenoegen geuit over de gang van zaken en het gebruik van de diensten van eisende partij. De kantonrechter is van oordeel dat dit er niet toe kan leiden dat gedaagde partij wordt ontheven van haar betalingsverplichting. Zoals reeds is weergegeven in rechtsoverwegingen 2.4. en 2.5. heeft eisende partij zich voldoende moeite getroost om het modem aan te sluiten en gedaagde partij gebruik te laten maken van de diensten van eisende partij. Dat gedaagde partij problemen heeft ondervonden met zijn computer is een omstandigheid die niet aan eisende partij kan worden toegerekend. Onbetwist staat vast dat het modem vanaf 10 maart 2015 functioneert en van aan eisende partij te wijten problemen daarna is niet gebleken.
4.2.
Gedaagde partij heeft verder aangevoerd dat het abonnement met ingang van 1 juni 2015 is opgezegd. Dit standpunt herhaalt gedaagde partij bij dupliek. Bij conclusie van repliek stelt eisende partij dat in het telefoongesprek op 1 juni 2015 enkel is aangegeven dat de intentie bestond over te willen stappen naar KPN en dat vanwege een uitporteerverzoek de overeenkomst betreffende telefonie per 24 juni 2015 is beëindigd.
De kantonrechter is van oordeel dat dit verweer van gedaagde partij moet worden verworpen. Gedaagde partij legt geen enkel bewijs over van de gestelde beëindiging, laat staan: de bestaanbaarheid van een beëindiging met onmiddellijke ingang, zonder enige opzegtermijn. De enkele vermelding dat de echtgenote heeft meegeluisterd tijdens het telefoongesprek is in dit opzicht onvoldoende.
Evenmin blijkt dat gedaagde partij bij eisende partij navraag heeft gedaan over het uitblijven van de schriftelijke bevestiging dat de overeenkomst werd opgezegd. Dit had wel op de weg van gedaagde partij gelegen. Gesteld noch gebleken is dat ook na ontvangst van de facturen bij eisende partij is gereclameerd en is aangegeven dat de overeenkomst reeds werd beëindigd.
4.3.
Nu gedaagde partij niet heeft aangetoond dat de overeenkomst is beëindigd door opzegging per 1 juni 2015, moet het ervoor gehouden worden dat deze eerst door ontbinding door eisende partij is geëindigd per 30 oktober 2015. Dit houdt in dat gedaagde partij gehouden is de in rekening gebrachte kosten tot laatstgenoemde datum te betalen, zulks inclusief de gemaakte afsluitkosten en de geleden schade wegens voortijdige beëindiging van het contract. Gedaagde partij heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde hoofdsom, zodat deze kan worden toegewezen alsmede de daarover gevorderde rente.
4.4.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden. Het ter zake gevorderde bedrag is overeenkomstig het daarvoor geldende tarief en kan eveneens worden toegewezen.
4.5.
De kantonrechter acht geen termen aanwezig gedaagde partij toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.6.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 80,77
  • griffierecht 117,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 317,77
4.7.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 348,24, vermeerderd met de wettelijke rente over € 301,63 vanaf 7 september 2016 tot aan de voldoening,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 317,77,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: plg
coll: