Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding met producties;
- de nagezonden productie nummer 4;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende eis in reconventie met producties;
- de mondelinge rolbeslissing waarbij een comparitie ter plaatse werd bevolen;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- de op 15 november 2016 gehouden comparitie;
- de door partijen genomen aktes.
2.De feiten in conventie en reconventie
3.De geschillen in conventie en in reconventie
€ 750,00 dan wel van € 500,00 niet heeft betaald;
€ 25.850,00,00 alsmede betaling van een bedrag van € 5.000,00 ter zake van boeterente en € 3.877,50 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
4.De standpunten van partijen in conventie en in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
5 november 2008 een huurprijs van € 750,00 per maand is vermeld en het feit dat [eiser] de eerste drie maanden van de huurovereenkomst ook daadwerkelijk maandelijks een bedrag van € 750,00 heeft betaald, concrete aanwijzingen zijn dat een aanvangshuurprijs van € 750,00 is overeengekomen. Daarmee is echter niet uitgesloten dat kort na het aangaan van die huurovereenkomst een nadere huurprijs van € 500,00 is overeengekomen, zoals door [eiser] gesteld. In dat verband is vast komen te staan dat [eiser] vanaf de maand april 2009 tot en met januari 2015 maandelijks (voornamelijk giraal) een bedrag van € 500,00 heeft betaald. Niet gesteld of gebleken is dat de vader van [gedaagde] gedurende die zes jaar op enig moment tegenover [eiser] heeft geprotesteerd en zich op het standpunt heeft gesteld dat geen of te weinig huurpenningen werden betaald. In het geval een huurprijs van
- explootkosten € 97,74
- griffierecht - 223,00
- salaris gemachtigde 2 x tarief € 150,00 conventie en
- 2 x 05 x tarief € 400,00 reconventie -