ECLI:NL:RBLIM:2017:3945

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
1 mei 2017
Zaaknummer
03/866177-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens bezit van kinderporno en winkeldiefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 april 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het in bezit hebben van kinderporno en winkeldiefstal. De verdachte heeft op vrijwillige basis hulp gezocht voor zijn verslavingen en heeft inmiddels een stabiele leefsituatie opgebouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat, gezien de omstandigheden van het geval, een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met bijzondere voorwaarden, waaronder de verplichting tot ambulante behandeling, passend is. Daarnaast is er een taakstraf van 100 uren opgelegd. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de psychologische rapportages en de motivatie van de verdachte om zijn leven te beteren. De rechtbank heeft besloten geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, omdat de verdachte blijk heeft gegeven van inzicht in zijn gedrag en de noodzaak om te veranderen. De uitspraak is gedaan in het kader van de wetgeving die gericht is op resocialisatie en gedragsverandering van de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866177-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
wonende te [adresgegevens] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.H.M. Nijsten, advocaat kantoorhoudende te Cadier en Keer.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 april 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1.:kinderporno in bezit heeft gehad.
Feit 2.:kleding van Vroom & Dreesmann heeft gestolen of verduisterd.
De rechtbank is van oordeel dat ten gevolge van kennelijke schrijffouten het in de bijlage onder 1. tenlastegelegde in een verkeerde zinsvolgorde in de tenlastelegging is opgenomen.
De rechtbank herstelt deze fouten, aangezien dit mogelijk is zonder dat de verdachte daardoor in zijn verdediging wordt geschaad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank beide feiten bewezen, gelet op:
betreffende feit 1. [1] :
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens de terechtzitting van
14 april 2017;
- het onderzoek, waarbij is gebleken dat kinderpornografisch materiaal werd uitgewisseld tussen [verzender] en het emailadres van [verdachte] ; op grond van dit emailadres is geconstateerd dat de verdachte gebruiker was van dit emailadres; [2]
- het proces-verbaal ex artikel 551 van het Wetboek van Strafvordering, inhoudende de vordering aan de verdachte tot uitlevering van de digitale gegevensdragers voorzien van kinderpornografisch materiaal; [3]
- de kennisgeving van inbeslagneming van een laptop en een Samsung telefoon [4] , welke goederen door verbalisant [verbalisant 1] zijn onderzocht en door wie een forensisch correcte kopie van de gegevensdragers is gemaakt en overgedragen aan een selecteur kinderpornografisch materiaal en een gecertificeerd zedenrechercheur; [5]
- het proces-verbaal van onderzoek inbeslaggenomen goed met bijlage I en II, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , gecertificeerd zedenrechercheur. [6]
Betreffende feit 2. [7] :
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd tijdens de terechtzitting van
14 april 2017;
- de aangifte d.d. 14 maart 2015 door [naam aangever] namens Vroom & Dreesmann te Maastricht. [8]
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 19 februari 2014 in de gemeente Maastricht gegevensdragers, te weten een computer
(laptop, merk Asus) en een mobiele telefoon (GSM, merk Samsung), bevattende afbeeldingen, te weten 950 foto's en 179 video's, in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij een persoon die kennelijk
de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het anaal penetreren met een penis van het lichaam van een vrouwelijk persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, bestandnummer [bestandnummer 1]
en
het geheel naakt poseren van een vrouwelijk persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze in een erotisch getinte houding in een studio-achtige omgeving staat met uitgestoken tong en gespreide benen en handen achter haar rug ter hoogte van haar billen en waarbij het gezicht is opgemaakt en haar haar in verschillende knotjes/vlechtjes zit welke gedeeltelijk met aluminium folie zijn omwikkeld (waarbij) de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele
prikkeling, bestandnummer [bestandnummer 2]
en
het vasthouden van een stijve penis bij/naast het lichaam van een vrouwelijk persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, bestandnummer [bestandnummer 3] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Zij overweegt daartoe dat 87 foto’s van de tenlastegelegde 1043 foto’s zijn aangetroffen in de map genaamd Temporary Internet Files, en van zes foto’s en vier video’s is vastgesteld dat deze zonder bijzondere programmatuur en kennis van zaken niet zijn terug te vinden op de betreffende gegevensdrager (deleted files). Behoudens bijzondere omstandigheden, die in dit geval niet aan de orde zijn, kan naar het oordeel van de rechtbank de aanwezigheid van die bestanden op gegevensdragers niet onder het begrip “in bezit hebben” als bedoeld in artikel Sr. 240b worden gerekend. De verdachte moet van het in bezit hebben van deze bestanden inhoudende kinderpornografische afbeeldingen worden vrijgesproken.
2. primair
op 14 maart 2015 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een broek en een vest, toebehorende aan Vroom en Dreesmann .

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1.
een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij iemand kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, was betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
feit 2. primair
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog A. Ernest , GZ-psycholoog, Pro Justitia rapporteur in opleiding, heeft onder supervisie van R.J.A. van Helvoirt , GZ-psycholoog, een psychologisch onderzoek ingesteld omtrent de persoon van de verdachte. Zij heeft van dit onderzoek een rapport opgesteld, welk is uitgebracht op 1 december 2015.
In dit rapport is bij de beantwoording van de vragen vermeld –zakelijk weergegeven-:
Bij onderzochte is sprake van beperkingen in het cognitief functioneren en verslavingsproblematiek. Deze beperking in de geestvermogens en ziekelijke stoornis waren aanwezig ten tijde van het onder 1. tenlastegelegde (…) en beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van onderzochte ten tijde van het onder 1. tenlastegelegde. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze ook invloed hebben gehad op het onder 2. tenlastegelegde. De beperking in het cognitief functioneren zorgt ervoor dat onderzochte moeite heeft om de consequenties van zijn gedrag in te schatten. De drugs werkten daarbij drempelverlagend waardoor onderzochte minder controle over zijn gedrag had. Dat gebeurde in aanzienlijke mate. Geadviseerd wordt onderzochte ten aanzien van het eerste tenlastegelegde feit enigszins verminderd toerekeningsvatbaar en ten aanzien van het tweede tenlastegelegde feit volledig toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit. Zij volgt de adviezen van de psycholoog.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en één dag, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden zich op bepaalde tijdstippen te melden bij de reclassering en de verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige, met daarnaast een taakstraf voor de duur van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij geen bezwaar heeft tegen de vordering van de officier van justitie betreffende de gevangenisstraf. Betreffende de taakstraf heeft hij verzocht het aantal uren daarvan te matigen, rekening houdend met:
  • het tijdverloop sinds de datum van het tenlastegelegde en de behandeling van de zaak ter terechtzitting;
  • de meewerkende houding van de verdachte, die vanaf het moment waarop hij is aangehouden aan het onderzoek heeft meegewerkt en zelf hulp heeft gezocht bij een gedragskundige;
  • het feit dat de verdachte een werkweek van veertig uren heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft meerdere gegevensdragers met een groot aantal bestanden inhoudende foto’s en video’s met kinderpornografisch materiaal in bezit gehad. Dit materiaal werd bovendien uitgewisseld via bepaalde internetsites. Hij ontving deze bestanden via zijn emailadres en heeft deze via Bullchat geüpload en opgeslagen. De filmpjes ontving hij via Skype. Hij bekeek het materiaal en stuurde sommige bestanden door.
Het via internet verzamelen van kinderpornografisch materiaal is moreel verwerpelijk en maatschappelijk ongewenst. Door het in bezit hebben van de afbeeldingen heeft de verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de markt voor kinderpornografie en is hij indirect medeverantwoordelijk voor het feit dat met misbruik en de uitbuiting van (hele jonge) kinderen dat materiaal wordt vervaardigd. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen hierdoor behalve lichamelijk schade, ook ernstige psychische schade oplopen. Daar komt nog bij dat het kinderpornografisch materiaal op internet circuleert, hetgeen betekent dat de hierbij betrokken kinderen tot in lengte van jaren slachtoffer blijven van dit misbruik. De verdachte heeft bij de gevolgen van dit seksuele misbruik kennelijk niet stilgestaan, integendeel zelfs, uit de chatberichten tussen hem en “ [bijnaam] ” van februari 2013 is af te leiden dat hij kindermisbruik niet veroordeelde en zelfs aangaf mee te willen doen aan een ‘gangbang’ met twee meisjes van vijf en zeven jaar.
Daarnaast heeft de verdachte kleding gestolen bij Vroom & Dreesmann . Winkeldiefstal brengt de getroffen winkeliers veel overlast en schade toe. De rechtbank rekent de verdachte ook dit feit ernstig aan.
De psycholoog A. Ernest heeft in eerdergenoemd rapport vermeld –zakelijk weergegeven-
Van belang voor de kans op recidive zijn voornamelijk de beperkte intellectuele capaciteiten en de verslaving aan middelen.
Andere factoren zijn de omgevingsfactoren.
Wanneer de onderzochte zijn dagstructuur en een goed steunsysteem ontbreekt, zal de kans groter zijn dat de onderzochte zich verliest in problematisch gedrag.
Een ambulant behandeltraject zoals reeds gestart bij De Horst, of een vergelijkbare hulpverlenersinstantie, lijkt voldoende te zijn. Een behandeling als bijzondere voorwaarde lijkt het meest passend. De bijzondere voorwaarden zouden ervoor kunnen zorgen dat de onderzochte minder snel geneigd is de behandeling te staken.
De rechtbank zal bij de strafoplegging rekening houden met het feit dat zij de verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar acht voor zijn handelen met betrekking tot het onder 1. bewezenverklaarde.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 24 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten als het onder 1. tenlastegelegde en hij gedurende de afgelopen vijf jaren niet is veroordeeld wegens het plegen van winkeldiefstal.
De verdachte heeft verklaard dat hij na zijn aanhouding door de politie hulp heeft gezocht door zich onder behandeling te stellen bij Mondriaan Zorggroep en vervolgens bij FPA De Horst. Het reclasseringsrapport bevestigt dit en geeft aan dat hij gemotiveerd is om te veranderen. De behandelingen waren voornamelijk gericht op zijn verslaving aan zowel verdovende middelen als aan kinderpornografie. Op dit moment heeft de verdachte individuele gesprekken bij De Horst. De reclassering adviseert een meldplicht op te leggen en de verplichting om de behandeling bij de FPK De Horst voort te zetten. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is vanuit reclasseringsoogpunt onwenselijk, want de verdachte is sinds zijn aanhouding hard aan het werk zijn leven te beteren en op het gebied van huisvesting, dagbestedingen en financiën is er een stabiele situatie.
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het tijdverloop sinds de datum van de inbeslagneming van het kinderpornografisch materiaal, de inhoud van het reclasseringsrapport en met het feit dat de verdachte onmiddellijk na de inbeslagname hulp voor zijn verslavingen heeft gezocht. Ten slotte heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte ter terechtzitting inzicht heeft getoond in de onjuistheid van zijn handelwijze ten aanzien van beide tenlastegelegde feiten.
Alles overwegende acht de rechtbank het niet passend om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Wel acht zij het passend om aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren, met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich moet blijven melden bij Reclassering Nederland, zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht en dat hij wordt verplicht de ambulante behandeling voort te zetten.
Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 100 uren.
De rechtbank zal, hoewel het onder 1. bewezenverklaarde een zeer ernstig feit bevat, in weerwil van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één dag opleggen. Zij neemt daarbij in aanmerking dat zij de verwachting heeft dat de verdachte, met name gezien het feit dat hij op vrijwillige basis hulp heeft gezocht voor zijn verslavingen, inziet dat hij de norm aanmerkelijk heeft overschreden en inmiddels een vaste baan heeft waarin hij veertig uren per week werkzaam is, onder toezicht van de reclassering in staat is de discipline op te brengen een taakstraf te voldoen binnen de daarvoor gestelde periode én dat hij zich niet meer zal schuldig maken aan overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank is van oordeel dat met haar beslissing recht wordt gedaan aan de omstandigheden van dit concrete geval en daarmee te handelen naar het oogmerk van de wetgever, dat op de eerste plaats is gericht op het bewerkstelligen van een verandering van het gedrag van de veroordeelde en diens resocialisatie.
Ten slotte heeft de rechtbank bij de strafoplegging toepassing gegeven aan het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen dat opnieuw strafbare feiten worden gepleegd.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 240b en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder 1. en 2. primair tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder 3.2 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat onder 1. en onder 2. primair meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het onder 1. en onder 2. primair bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert, zoals deze hierboven onder 4 zijn omschreven;
  • verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
  • bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die wordt gesteld op een periode van twee jaren:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden:
  • maandelijks melden bij Mondriaan SVG Reclassering Limburg op door de reclassering te bepalen tijdstippen; zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
  • voortzetting van de ambulante behandeling door de Forensisch Psychiatrische Polikliniek De Horst of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
taakstraf
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 100 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde deze taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Osmic, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en
mr. A.M. Schutte, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. Schuwirth, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 april 2017.
Mr. Schutte, mr. Van Maanen Winters en mr. Schuwirt zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij, verdachte, op of omstreeks 19 februari 2014 in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), ) - en/of (een)
gegevensdrager(s) te weten een computer (laptop, merk Asus) en/of een mobiele telefoon (GSM, merk Samsung) bevattende (een) afbeelding(en), te weten 1.043 foto('s) en/of 183 video('s) - in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele
gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het anaal penetreren met een penis van het lichaam van een vrouwelijk persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, bestandnummer [bestandnummer 1] , zie pagina 075
en/of
het geheel naakt poseren van een mannelijk persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze in een erotisch getinte houding op zijn rug ligt met een erectie, waarover een sperma-achtige substantie ligt, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, bestandnummer
[bestandnummer 4] , zie pagina 075
en/of
het geheel naakt poseren van een vrouwelijk persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, waarbij deze in een erotisch getinte houding in een studio-achtige omgeving staat met uitgestoken tong en gespreide benen en handen achter haar rug ter hoogte van haar billen en waarbij het gezicht is opgemaakt en haar haar in verschillende knotjes/vlechtjes zit welke gedeeltelijk met aluminium folie zijn omwikkeld (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele
prikkeling, bestandnummer [bestandnummer 2] , zie pagina 076
en/of
het (vast)houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een vrouwelijk persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling, bestandnummer [bestandnummer 3] , zie pagina 074;
2.
hij, verdachte, op of omstreeks 14 maart 2015 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee broeken, in elk geval een broek (jeans) en/of een vest, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vroom en Dreesmann , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, op of omstreeks 14 maart 2015 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk twee broeken, in elk geval een broek (jeans) en/of een vest, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vroom en Dreesmann , in elk geval toebehorende aan een ander of aan anderen dan aan hem, verdachte en welk(e) goed(eren) hij, verdachte, uit de winkelvoorraad van voornoemde
rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Oost Nederland, team bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme, proces-verbaalnummer 04TBK13001, gesloten d.d. 27 november 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 83.
2.Het proces-verbaal zaaksdossier [naam] , pagina 39 en 40 van de doornummering en het proces-verbaal gevorderde gebruikersgegevens, pagina 45 tot en met 50 van de doornummering.
3.Het proces-verbaal ex artikel 551 van het Wetboek van Strafvordering, pagina 68 en 69 van de doornummering.
4.De kennisgeving van inbeslagneming van een laptop en een Samsung telefoon, pagina 35 en 36 van de doornummering.
5.Het proces-verbaal zaaksdossier [naam] , pagina 40 en 41 van de doornummering.
6.Het proces-verbaal Onderzoek inbeslaggenomen goed met bijlage I en II, pagina 72 tot en met 80 van de doornummering.
7.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Maastricht, registratienummer PL 2300-2015048162, gesloten d.d. 14 maart 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 25.
8.Het proces-verbaal van aangifte door [naam aangever] , pagina 7 tot en met 9 van de doornummering.