ECLI:NL:RBLIM:2017:3939

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
04 5564837 CV16-11559
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na niet-nakoming van koopovereenkomst betreffende een paard

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eisende partij, wonende in Groot-Brittannië, en de besloten vennootschap ACIANO INVESTMENTS B.V. De eisende partij had in februari 2016 een paard gekocht van Aciano voor € 15.000, met de afspraak dat het paard binnen zes maanden geruild mocht worden als het niet beviel. In juli 2016 heeft de eisende partij aangegeven het paard te willen ruilen, en Aciano heeft ingestemd, mits het paard virusvrij was. Na verschillende communicatie over het ruilen van het paard, heeft de eisende partij op 20 oktober 2016 Aciano gesommeerd om een vervangend paard te leveren of de koopsom terug te betalen, waarop Aciano niet heeft gereageerd. De eisende partij heeft vervolgens Aciano gedagvaard.

De kern van het geschil was of de eisende partij het paard aan Aciano had teruggeleverd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij wel degelijk aan haar verplichtingen heeft voldaan en dat Aciano onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het paard niet was teruggeleverd. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij tot schadevergoeding van € 1.209,00 toegewezen, evenals de nevenvorderingen. Aciano is veroordeeld in de proceskosten en de wettelijke rente over de toegewezen bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5564837 \ CV EXPL 16-11559
Vonnis van de kantonrechter van 03 mei 2017 (bij vervroeging)
in de zaak van:
[eisende partij],
wonende te [adres eisende partij] ,
[woonplaats eisende partij] (Groot Brittanië),
eisende partij,
gemachtigde mr. M.A.J. Brouwers,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACIANO INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Weert,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. S.A. Wensing.
Partijen worden hierna genoemd [eisende partij] en Aciano.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte vermindering eis tevens akte tot overlegging producties van [eisende partij] , met producties 17 tot en met 20
  • de conclusie van antwoord tevens antwoordakte
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de akte tot overlegging producties van [eisende partij] , met producties 21 tot en met 27
  • de comparitie van 30 maart 2017
  • de ter zitting door Aciano ingediende verklaring van de heer [X] en door [eisende partij] ingediende uitdraai van een WhatsApp gesprek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 2 februari 2016 heeft [eisende partij] van Aciano het paard “ [naam paard] ” gekocht voor een koopsom van € 15.000,00. Aciano heeft [naam paard] geleverd aan [eisende partij] . Partijen hebben daarnaast afgesproken dat [naam paard] binnen 6 maanden na datum factuur geruild mag worden als het paard [eisende partij] om enige reden niet bevalt.
2.2.
Binnen de ruiltermijn, in juli 2016, laat [eisende partij] aan Aciano weten dat zij [naam paard] wil ruilen, dat zij het vervoer wil regelen en dat zij een ander paard wil komen uitzoeken.
2.3.
Aciano laat aan [eisende partij] weten dat zij akkoord is met het ruilen van [naam paard] .
De ruil kan echter pas plaatsvinden als [naam paard] virusvrij is in verband met besmettingsgevaar.
2.4.
Op 1 augustus 2016 bericht [eisende partij] aan Aciano dat [naam paard] virusvrij is.
Op 12 augustus 2016 bericht Aciano aan [eisende partij] dat [naam paard] op 19 of 20 augustus 2016 afgeleverd mag worden en dat [eisende partij] na 22 augustus 2016 een nieuw paard kan komen uitzoeken. Hierop laat [eisende partij] weten dat zij transport gaat regelen.
2.5.
Op 30 augustus 2016 bericht [eisende partij] Aciano dat [naam paard] op 2 september 2016 wordt opgehaald voor transport en vraagt [eisende partij] wanneer zij kan komen voor het uitzoeken van een nieuw paard.
2.6.
Op 15 september 2016 bericht Aciano aan [eisende partij] dat zij een paard kan komen uitzoeken.
2.7.
Op 19 september 2016 laat [eisende partij] aan Aciano weten dat zij na 3 oktober 2016 naar Nederland kan komen voor het uitzoeken van een nieuw paard. Daarbij vraagt zij aan Aciano om ter voorbereiding daarvan aan haar video’s te sturen van beschikbare paarden.
2.8.
Aciano laat vervolgens weten de gevraagde video’s naar [eisende partij] te sturen maar dat Aciano vanaf 3 oktober tot en met 5 oktober 2016 een drukke periode heeft. Hierop reageert [eisende partij] dat zij vanaf 3 oktober tot 11 oktober 2016 beschikbaar is voor een bezoek aan Aciano.
2.9.
Aciano heeft hierop niet meer gereageerd.
2.10.
Op 20 oktober 2016 hebben de gemachtigden van [eisende partij] een brief gestuurd aan Aciano, waarin zij Aciano sommeren om een geschikt vervangend paard te leveren of om de koopsom van € 15.000,00 terug te betalen. Aciano heeft hierop eveneens niet gereageerd.
2.11.
Nadat [eisende partij] is overgegaan tot dagvaarding van Aciano heeft op 1 december 2016, een zekere [Y] aan [eisende partij] bericht dat hij een factuur aan het maken is voor de verkoop van [naam paard] met het verzoek aan [eisende partij] om deze te controleren. Ook vraagt hij aan [eisende partij] om aan hem het paspoortnummer van [naam paard] door te geven. Op diezelfde datum vragen de gemachtigden van [eisende partij] aan [Y] wie hij is en laten ze weten dat [eisende partij] in september 2016 [naam paard] heeft teruggeleverd aan Aciano, dat zij niet meer de eigenaresse is en dat [eisende partij] niets te maken wil hebben met de verkoop van [naam paard] .
2.12.
[Y] reageert hierop niet inhoudelijk maar heeft op 2 december 2016 aan [eisende partij] laten weten dat hij het paspoortnummer van [naam paard] heeft gekregen en een bedrag van £11.586,00 heeft overgemaakt op haar rekeningnummer.
2.13.
Op 5 december 2016 hebben de gemachtigden van [eisende partij] laten weten dat [eisende partij] niet de eigenaresse is van [naam paard] en niet akkoord gaat met de concept factuur. Ook hebben de gemachtigden van [eisende partij] laten weten dat het door [eisende partij] ontvangen bedrag van £11.586,00 gezien wordt als een deelbetaling op de vordering die [eisende partij] heeft op Aciano.

3.Het geschil

3.1.
[eisende partij] vordert (na eiswijziging) – samengevat – veroordeling van Aciano tot betaling van € 1.209,00 aan vervangende schadevergoeding, € 1.125,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eisende partij] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat Aciano tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst op grond waarvan zij verplicht was om aan [eisende partij] een vervangend paard te leveren. In plaats van nakoming van de overeenkomst vordert [eisende partij] vervangende schadevergoeding.
3.3.
Aciano voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat partijen een koopovereenkomst hebben gesloten voor de levering van [naam paard] tegen een koopprijs van € 15.000,00. Eveneens staat vast dat Aciano [naam paard] aan [eisende partij] heeft geleverd en dat [eisende partij] op haar beurt het overeengekomen bedrag aan Aciano heeft betaald. Niet in geschil is verder dat partijen hebben afgesproken dat [naam paard] binnen 6 maanden na factuurdatum geruild mag worden. Uit het feitenrelaas blijkt dat partijen hebben gecommuniceerd over het ruilen van [naam paard] , dat Aciano heeft ingestemd met de ruil en dat partijen vervolgens hebben gecommuniceerd over de vraag wanneer [naam paard] op transport gezet kan worden en wanneer [eisende partij] een nieuw paard kan komen uitzoeken.
4.2.
De kern van het geschil betreft de vraag of [eisende partij] voldaan heeft aan haar verplichting om [naam paard] aan Aciano terug te leveren. Partijen verschillen hierover van mening. [eisende partij] stelt zich op het standpunt dat zij wel voldaan heeft aan haar verplichting om [naam paard] aan Aciano terug te leveren. Aciano daarentegen ontkent dat zij [naam paard] terug heeft gekregen. De kantonrechter beantwoordt voormelde vraag - of [eisende partij] voldaan heeft aan haar verplichting om [naam paard] aan Aciano terug te leveren – bevestigend. Daarvoor bestaan meerdere argumenten die, in samenhang bezien, van doorslaggevende betekenis zijn.
4.3.
In de eerste plaats wijst de kantonrechter op navolgende communicatie tussen partijen.
Op 30 augustus 2016 heeft [eisende partij] aan Aciano laten weten:
“ [naam paard] is booked to be collected for return on Thursday (opmerking kantonrechter: Thursday is 2 september 2016) with [paardentransporteur] (opmerking kantonrechter: een paardentransporteur) – please advise when would be best to pop over to look at horses? (..)”
Op 5 september 2016 heeft [eisende partij] aan Aciano laten weten:
(..) Just wondering when would be convenient for me to try to book to travel out to see horses if you have time.”
Op 15 september 2016 heeft Aciano aan [eisende partij] laten weten:
“Anytime between now and the end of September is absolutely fine – No problem – just let me know a few days beforehand if you will so we can set it all up (preferably by What’s App). There may be one or two that are scheduled for auction that may also be of interest.”
Op 19 september 2016 heeft [eisende partij] als reactie hierop aan Aciano laten weten:
“Hello – thank you for email – I won’t be able to come out until w/c 3rd Oct will this work? Also do you have any videos or info on horses to look at – many thanks – [eisende partij] ”
Op dezelfde dag laat Aciano aan [eisende partij] weten:
“Hiya, no vids at the moment but we’re making some this week so i’ll send them through. The 3rd to the 5th is very busy but not impossible.”
4.4.
Uit de hiervoor geciteerde correspondentie tussen partijen blijkt dat [eisende partij] Aciano op 30 augustus 2016 laat weten dat [naam paard] op 2 september 2016 op transport wordt gezet en vraagt om een datum om een nieuw paard uit te zoeken. Vervolgens neemt Aciano op 15 september 2016 contact op met [eisende partij] om door te geven dat zij een nieuw paard kan komen uitzoeken en op 19 september 2016 om aan haar door te geven dat zij de gevraagde video’s van paarden kan krijgen. In geen van deze berichten vraagt Aciano echter naar [naam paard] . Als [naam paard] inderdaad nog niet is teruggeleverd ondanks de mededeling dat het op 2 september op transport is gezet, acht de kantonrechter dat niet logisch. [eisende partij] mag immers een nieuw paard uitzoeken nadat [naam paard] is teruggeleverd en daarvan zou geen sprake zijn. Waarom dan concrete afspraken maken over het komen uitzoeken van een ander paard? Bovendien zou Aciano toch zeer verbaasd moeten zijn dat een paard, dat op 2 september op transport gezet zou zijn, haar nog niet bereikt heeft. Maar ook hierover valt niets te lezen in de aangehaalde communicatie. Ook ter zitting heeft Aciano geen sluitende verklaring kunnen geven voor het feit dat zij - na het krijgen van het bericht van [eisende partij] dat [naam paard] op transport is gezet op 2 september 2016 - nooit heeft geïnformeerd bij [eisende partij] waarom [naam paard] nog niet is teruggeleverd.
4.5.
Daarnaast heeft de kantonrechter het navolgende vastgesteld. Nadat de gemachtigden van [eisende partij] bij brief d.d. 20 oktober 2016 Aciano hebben gesommeerd om binnen 7 dagen een vervangend paard te leveren dan wel de koopsom aan [eisende partij] terug te betalen, kiest Aciano ervoor om hierop niet te reageren. [eisende partij] besluit vervolgens om Aciano op 23 november 2016 te dagvaarden.
Aciano heeft niet bestreden dat zij genoemd schrijven heeft ontvangen. Indien Aciano [naam paard] niet teruggekregen zou hebben zou het toch in de rede hebben gelegen dat Aciano de gemachtigden van [eisende partij] naar aanleiding van hun sommatiebrief daarover zou hebben geïnformeerd, in plaats van helemaal niet te reageren.
4.6.
Tenslotte is er nog sprake van het navolgende. Bij antwoord (ingediend voor de zitting van 1 februari 2017) heeft Aciano zich op het standpunt gesteld dat [eisende partij] [naam paard] niet heeft geretourneerd en dat [naam paard] volledig uit het gezichtsveld van Aciano is verdwenen. Zij weet niet waar het paard is. Ter zitting voert Aciano echter aan dat een zekere [X] met instemming/in opdracht van [eisende partij] [naam paard] zou hebben doorverkocht aan een derde in Engeland. Ter onderbouwing van deze stelling overlegt Aciano een verklaring van genoemde [X] , gedateerd 5 januari 2017.
De kantonrechter stelt vast dat de door Aciano ter zitting op 30 maart 2017 ingenomen stelling dat [naam paard] door [X] is doorverkocht aan een derde in Engeland haaks staat op de bij antwoord van 1 februari 2017 ingenomen stelling dat zij niet weet waar [naam paard] is gebleven. Dit is vreemd gelet op het feit dat de hiervoor genoemde verklaring van [X] van 5 januari 2017 is en dus van een eerdere datum dan de conclusie van antwoord. Ook hier heeft Aciano ter zitting geen (logische) verklaring kunnen geven op de vraag waarom de inhoud van de verklaring van [X] niet bij antwoord is verwerkt dan wel is ingediend.
4.7.
De conclusie van voorgaande overwegingen is dat [eisende partij] een logisch en consistent verhaal heeft ten aanzien van de stelling dat [naam paard] aan Aciano terug is geleverd. Aciano zet daar een verhaal tegenover dat alleen maar vragen oproept welke vervolgens onbeantwoord blijven. Dat maakt dat de verklaring van Aciano overtuigingskracht mist. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Aciano daarom de stelling van [eisende partij] , dat zij [naam paard] heeft teruggeleverd, onvoldoende gemotiveerd weersproken zodat deze stelling in rechte vast staat.
De gevorderde vervangende schadevergoeding van € 1.209,00 dient dan ook toegewezen te worden. Dit geldt eveneens voor de onweerspoken nevenvorderingen.
4.8.
Aciano zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij] worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,37
  • griffierecht 471,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 1.173,37
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen overeenkomstig de richtlijnen van het LOVCK en worden begroot op een half salarispunt conform het liquidatietarief proceskosten met een maximum van € 100,00 aan nakosten salaris, in casu derhalve € 100,00.
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Aciano om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 1.209,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 15.000,00 vanaf 28 oktober 2016 tot en met 2 december 2016 en over € 1.209,00 vanaf 3 december 2016 tot de dag van voldoening;
5.2.
veroordeelt Aciano om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 1.125,00 aan incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt Aciano in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] gevallen en tot op heden begroot op € 1.173,37, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt Aciano onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door [eisende partij] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: no
coll: