ECLI:NL:RBLIM:2017:3890

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
04-976416-10
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens gewoontewitwassen van criminele gelden, deelname aan een criminele organisatie en voorhanden hebben van een pistool

Op 26 april 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van criminele gelden, deelname aan een criminele organisatie en het voorhanden hebben van een pistool. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. F.A. Dronkers, werd beschuldigd van het witwassen van grote geldbedragen en het deelnemen aan een organisatie die zich richtte op het witwassen van criminele opbrengsten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met haar medeverdachten, waaronder haar zoon en ex-schoonouders, gedurende een periode van bijna tien jaar betrokken was bij het verbergen en witwassen van geld dat afkomstig was van drugshandel door haar toenmalige echtgenoot, [persoon 1]. Tijdens verschillende doorzoekingen in de woningen van de verdachte en haar medeverdachten zijn aanzienlijke contante geldbedragen aangetroffen, evenals dure voertuigen zoals een Fiat 500 Abarth en een Porsche 911 Carrera. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks haar verweer dat zij een ondergeschikte rol had, actief betrokken was bij het witwassen en het verbergen van de criminele herkomst van de gelden. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 630 dagen, waarvan 525 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank hield rekening met de veranderde proceshouding van de verdachte en haar positieve ontwikkeling na de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/976416- [adres 2]
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A. Dronkers, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 5, 11 en 12 april 2017. De verdachte en haar raadsman zijn op 5 en 11 april verschenen. Op 12 april 2017 is alleen de raadsman van verdachte verschenen. De officieren van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen dan wel witwassen van geldbedragen en/of voertuigen en/of sieraden;
feit 2:deel heeft genomen aan een organisatie gericht op het witwassen van geldbedragen en/of voertuigen en/of sieraden.

3.Partiële nietigheid dagvaarding

De rechtbank is ambtshalve van oordeel dat de dagvaarding met betrekking tot het onder
1. primair en subsidiair ten laste gelegde partieel nietig is met betrekking tot het onderdeel ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’. De rechtbank overweegt dat ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’ een te ruime en te veelomvattende aanduiding is. In de tenlastelegging wordt een aantal waarde-goederen die in beslag zijn genomen tijdens de verschillende doorzoekingen specifiek opgenomen. Voor het onderdeel ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’ wordt vervolgens door de officieren van justitie ter terechtzitting verwezen naar de overige waarde-goederen die tijdens de doorzoekingen in beslag zijn genomen en op de beslaglijst staan vermeld. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op het zeer omvangrijke dossier, niet kan worden volstaan met deze enkele verwijzing, hetgeen leidt tot partiële nietigheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor wat betreft het overige deel geldig is.
4
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Inleiding
Aan verdachte en haar medeverdachten [medeverdachte 1] (haar zoon), [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (de -inmiddels ex- schoonouders) wordt ten laste gelegd dat zij zich hebben schuldig gemaakt aan het (gewoonte)witwassen van crimineel vermogen (het onder 1 ten laste gelegde) en deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk witwassen (het onder 2 ten laste gelegde).
Deze vier verdachten zijn naar voren gekomen in verschillende strafrechtelijke onderzoeken naar [persoon 1] , de toenmalige echtgenoot van verdachte, zoon van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en vader van medeverdachte [medeverdachte 1] , betreffende overtredingen van de Opiumwet en witwassen. In deze onderzoeken zijn op 8 mei 2010, 23 mei 2011 en 7 februari 2012 doorzoekingen verricht in onder andere de woningen aan de [adres 1] te Venlo, zijnde de woning van [persoon 1] en verdachte, en aan de [adres 2] te Venlo, zijnde de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Iedere doorzoeking heeft geresulteerd in beslaglegging op geld en/of waarde-goederen.
Uit het dossier komt naar voren dat [persoon 1] in 1992 in Duitsland is veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens de invoer van en handel in verdovende middelen. In 2001 is hij door de toenmalige rechtbank Roermond veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf ter zake drugsdelicten gepleegd in 2000. Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch in 2003 is hem, naar aanleiding van deze feiten, tevens een ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel opgelegd voor een bedrag van 650.000 euro. Vervolgens is [persoon 1] op 4 januari 2011 door de rechtbank in Hasselt (België) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar in verband met betrokkenheid bij een grootschalig amfetaminelaboratorium dat in mei 2010 werd opgerold. Voorts is de rechtbank naar aanleiding van eerdere (regie)zittingen in deze zaak bekend met het feit dat [persoon 1] daarna in Duitsland ook nog is veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf in verband met opiumwetdelicten.
4.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat het onder 1 primair - met uitzondering van de geldbedragen en sieraden aangetroffen op de [adres 3] te Venlo en het geld aangetroffen op de [adres 4] te Deurne - en het onder 2 ten laste gelegde wordt bewezenverklaard. Daartoe hebben de officieren van justitie – zoals vervat in hun schriftelijke requisitoir – het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De officieren van justitie hebben in het kader van de bewijsvoering gewezen op de volgende bewijsmiddelen:
  • het onderzoek naar de rekeningen bij de [naam bank 1] te Maaseik;
  • het aantreffen van de grote geldbedragen in geheime bergplaatsen, en van auto’s en sieraden in/bij de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] te Venlo op 8 mei 2010, 23 mei 2011 en 7 februari 2012;
  • de wetenschap van de verdachten dat [persoon 1] zich bezig hield met drugscriminaliteit;
  • het feit dat er ook na de aanhouding van [persoon 1] nog geldbiljetten die in de woning in een geheime bergplaats achter de koelkast zijn aangetroffen bij [naam bank 2] zijn geweest;
  • het aantreffen van dacty- en/of DNA-sporen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] op de verpakkingen/elastieken van de geldbiljetten;
  • op/in tassen die gevonden zijn bij de doorzoeking in [adres 1] zat grond, waarvan het NFI rapporteert dat de kans dat de grond uit de kruipruimte van [adres 2] komt veel waarschijnlijker is dan dat deze grond uit de kruipruimte van [adres 1] komt;
  • de inhoud van de OVC-gesprekken tussen medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ;
  • de inhoud van een tapgesprek van [persoon 2] , waaruit blijkt dat hij wetenschap had van de hoogte van het aangetroffen geld in de bergruimte achter de koelkast op een moment dat het geld nog niet is geteld;
  • het OVC-gesprek tussen [persoon 2] en [persoon 3] waaruit blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 1] wordt ingezet om geld op te halen;
  • het feit dat medeverdachte [medeverdachte 1] minstens drie keer naar de [naam bank 1] is geweest in verband met de rekeningen die op zijn naam waren geopend, namelijk op 7 november 2008 om [persoon 1] als gevolmachtigde toe te voegen, op 10 juli 2009 toen hij opdracht gaf tot verkoop en op 22 juli 2009 toen hij samen met medeverdachte [medeverdachte 2] het geld heeft opgehaald;
  • de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] over het geld dat in hun woning is aangetroffen;
  • de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] dat zij geld in haar woning voor iemand bewaarde, waarbij zij later aangeeft dat het geld van [persoon 1] is;
  • de verklaringen van verdachte [verdachte] over het storten van geld afkomstig van [persoon 1] op de rekeningen van de [naam bank 1] ten behoeve van de aankoop van kasbons, dat [persoon 1] geld telde in de schuur, dat [persoon 1] het geld heeft verdiend met drugshandel/productie en dat [persoon 1] het door hem verdiende geld naar zijn ouders bracht alwaar het werd bewaard.
De verdachten maakten bovendien in hun dagelijks levensonderhoud gebruik van het criminele geld, hetgeen blijkt uit het voorhanden hebben van dure auto’s en sieraden alsmede hun uitgaven patroon dat niet in verhouding stond tot de legale inkomsten.
Verder hebben de officieren erop gewezen dat alle vier de verdachten zich bewust waren van de aanwezigheid van het criminele geld, zich gezamenlijk hebben ingezet het geld te verbergen, er ook allemaal van hebben geprofiteerd en een gezamenlijk opzet hadden op het witwassen. Dit alles maakt dat zij in de ogen van de officieren van justitie ook verantwoordelijk zijn – al dan niet via voorwaardelijk opzet – voor de uitgaven/aankopen en andere feitelijke handelingen van de medeverdachten met het criminele geld. Alle vier de verdachten hebben ook een bijdrage gehad van voldoende gewicht.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Uit het dossier blijkt volgens de officieren bovendien dat alle verdachten, allen familieleden van [persoon 1] , ieder voor zich en gezamenlijk een rol hebben gespeeld in het witwassen van het door [persoon 1] al dan niet samen met anderen verdiende criminele geld:
  • er is cash geld gestort op bankrekeningen in het buitenland;
  • bankrekeningen zijn op hun naam gezet, waarna verdachten gezamenlijk geld zijn gaan ophalen;
  • zij hebben gezamenlijk geld verpakt, geseald en vervolgens verstopt. Er is ook geld van de ene woning naar een verstopplaats in de andere woning gebracht door verdachten;
  • zij hebben wisselende en leugenachtige verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld;
  • ze hebben contact geld aangenomen en uitgegeven, waarvan zij wisten dat het geen legale herkomst had.
De verdachten wisten van elkaars handelen en hebben dit gezamenlijk gedaan. Dit gedurende enkele jaren en zelfs meerdere doorzoekingen en verhoren als verdachten hebben hen er niet van weerhouden om door te gaan.
Uit bovengenoemde blijkt volgens de officieren van justitie het door de Hoge Raad vereiste gestructureerde en duurzame samenwerkingsverband dat noodzakelijk is om te komen tot een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie. Deze familie is volgens het openbaar ministerie een criminele organisatie daar waar zij zich gezamenlijk richten op het witwassen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld – zoals vervat in de overgelegde pleitnota – dat met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde slechts kan worden bewezenverklaard het medeplegen van witwassen in de periode van mei 2010 tot februari 2012 van een geldbedrag van 116.950 euro en de Fiat 500 Abarth aangetroffen op 8 mei 2010 alsmede van een geldbedrag van 398.500 euro en de Mercedes [kenteken 1] aangetroffen op 7 februari 2012. Van de overige onderdelen dient verdachte te worden vrijgesproken om de volgende redenen:
  • ten aanzien van de transacties in 2002 en 2009 bij de [naam bank 1] in België, had verdachte op dat moment geen aanwijzingen dat de geldbedragen een andere dan legale herkomst zouden hebben en is zij bij die [naam bank 1] ook niet nader bevraagd over deze ‘opmerkelijke’ transacties. Bovendien had verdachte geen wetenschap dat de door haar in 2001 aangekochte kasbons hebben gediend als startkapitaal van twee bankrekeningen bij de betreffende bank en van het in 2009 ophalen van juist dit geldbedrag door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ;
  • verdachte had geen wetenschap van de aanwezigheid van de op 8 mei 2010 aangetroffen geldbedragen van 148.840 euro in de slaapkamer van verdachte en 10.800 euro in de andere slaapkamer;
  • het dossier bevat geen bewijs dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de Porsche Carrera 911 aangetroffen in een door haar in opdracht van [persoon 1] gehuurde garagebox op 8 mei 2010;
  • verdachte had geen kennis van de herkomst of de waarde van de negen gouden ringen aangetroffen op 8 mei 2010;
  • verdachte heeft verklaard dat zij niet op de hoogte was van het bedrag van 4.350.000 euro aangetroffen op 23 mei 2011 in een geheime bergplaats in de keuken van haar woning. Deze bergruimte is gebouwd tijdens de detentie van verdachte en bovendien had [persoon 1] geen reden om verdachte op de hoogte te stellen van de aanwezigheid van dit bedrag in hun woning;
  • verdachte bestrijdt dat zij op de hoogte was van de aanwezigheid van de geldbedragen van 60.250 euro, 61.450 euro en 441.500 euro (840.000 - 199.500 - 199.000) in de betreffende bergplaatsen in de woning van haar (nu ex-)schoonouders. Bovendien zijn op de verpakkingen van deze bedragen geen sporen van verdachte aangetroffen;
  • het ontbreken van bewijs voor het medeplegen ten aanzien van de transacties met betrekking tot de onder medeverdachte [medeverdachte 2] in beslag genomen Volkswagen Golf en de Rolex.
De raadsman heeft zich aangesloten bij de door de officier van justitie gerequireerde vrijspraak ten aanzien van de in de tenlastelegging opgenomen geldbedragen en sieraden aangetroffen op de [adres 4] te Deurne en in de [adres 3] te Venlo
Nu slechts een aantal gedragingen resteert, dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde gewoontewitwassen van deze voorwerpen. De gedragingen dienen in de visie van de verdediging te worden gekwalificeerd als medeplegen van witwassen (het onder 1 subsidiair ten laste gelegde).
Voorts heeft de raadsman bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 2 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie dan wel bepleit dat de periode van deelname dient te worden beperkt tot de periode van 2010 tot en met 7 februari 2012. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat verdachte ten opzichte van de medeverdachten een onderdanige rol heeft gespeeld en derhalve ‘ondergeschikt’ was aan de organisatie. Verdachte heeft alleen af en toe enveloppen aangenomen en deze afgegeven aan [persoon 1] of medeverdachte [medeverdachte 2] . Ook heeft zij incidenteel geholpen met het bundelen van bankbiljetten. Kennis van enige betekenis werd echter niet met haar gedeeld.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Het toetsingskader witwassen
Bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde feit stelt de rechtbank het volgende voorop. Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan het in de tenlastelegging opgenomen onderdeel “afkomstig uit enig misdrijf ” bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kán zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Daarbij ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Daarbij moeten de volgende stappen worden doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien zulks zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat zij een verklaring geeft over de herkomst van het voorwerp. Zo een verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat zij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De rechtbank zal het verwijt dat verdachte wordt gemaakt aan de hand van dit toetsingskader beoordelen.
4.4.2
De geldbedragen van 65.097 euro (januari 2002) en 120.000 euro (juli 2009)
Op 6 augustus 2004 werden drie rekeningen geopend bij de [naam bank 1] te Maaseik (België) op naam van [medeverdachte 1] door zijn wettelijk vertegenwoordiger [persoon 1] , te weten:
- een beleggersrekening met het nummer [rekeningnummer 1] ; [2]
- een spaarrekening met het nummer [rekeningnummer 2] ; [3]
- een effectenrekening met het nummer [rekeningnummer 3] . [4]
Op 6 augustus 2004 wordt op de beleggersrekening een bedrag van 133.233,31 euro gestort [5] .
Op 1 februari 2005 wordt op de spaarrekening een bedrag van 71.095,49 euro gestort. [6]
Uit nader onderzoek naar de herkomst van deze bedragen komt het volgende naar voren:
Op 18 juni 2001 werden door verdachte bij de [naam bank 1] in Maaseik zogenaamde ‘kasbons’ aangekocht voor een bedrag van 120.000 euro. Als wijze van betaling wordt op het formulier [7] “in speciën" vermeld. Dit betekent dat het gehele bedrag contant gestort is. [8]
Het bedrag van 120.000 euro betreffende de aangekochte kasbons is gedurende de looptijd van de coupures aangegroeid tot een bedrag van 133.233,31 euro. Dit bedrag wordt direct na het einde van de looptijd van de kasbons op 6 augustus 2004 overgeboekt naar de beleggersrekening [rekeningnummer 1] . [9]
Volgens het formulier "Terugbetaling met gekapitaliseerde interesten van obligaties van
Belgische oorsprong" heeft [medeverdachte 1] op 6 augustus 2004 opdracht gegeven tot storting van een bedrag van 133.233,10 euro op de net geopende beleggersrekening [rekeningnummer 1] . [10]
Op 10 juli 2009 werd door [medeverdachte 1] opdracht gegeven tot terugbetaling van fondsen op de beleggersrekening [rekeningnummer 1] , welke fondsen gekoppeld waren aan de effectenrekening [rekeningnummer 3] . Deze fondsen hadden op dat moment een geschatte waarde van 120.923,40 euro. Het opdrachtformulier werd ondertekend door [medeverdachte 1] te Maaseik. [11]
Op 22 juli 2009 werd door [medeverdachte 1] aan de [naam bank 1] opdracht gegeven om de effectenrekening [rekeningnummer 3] af te sluiten. Ook dit formulier werd ondertekend door [medeverdachte 1] . [12]
Volgens de bankafschriften werd op 22 juli 2009 ook het resterende saldo van 121.277,76 euro van de beleggersrekening overgeboekt naar de spaarrekening [rekeningnummer 2] en van deze rekening op dezelfde datum het resterende saldo van 121.488,58 euro op de spaarrekening contant opgenomen. [13]
Op 8 januari 2002 werden door verdachte [verdachte] bij de [naam bank 1] in Maaseik zogenaamde ‘kasbons’ aangekocht voor een bedrag van 65.000 euro. Ook op dit formulier [14] staat als wijze van betaling ‘in speciën’ vermeld. Dit bedrag is gedurende de looptijd van de coupure vermoedelijk door behaalde rendementen aangegroeid tot een bedrag van 71.095,49 euro. Dit bedrag wordt direct na het einde van de looptijd van de kasbons overgeboekt naar de beleggersrekening. [15]
Op 1 februari 2005 werd te Maaseik wederom middels een formulier ‘Terugbetaling met gekapitaliseerde interesten van obligaties van Belgische oorsprong’ een bedrag van 71.095,49 euro overgeboekt naar rekening [rekeningnummer 2] . Dit formulier is ondertekend door [medeverdachte 1] . [16]
Blijkens de bankafschriften van deze spaarrekening werd het bedrag 71.095,49 op 1 februari 2005 direct contant opgenomen. [17]
Verdachte heeft verklaard dat zij destijds in 2001 en 2002 de cash bedragen heeft gestort voor de aankoop van de kasbons. De gelden voor de aankoop van de kasbons had zij gekregen van [persoon 1] . [persoon 1] heeft verdachte die gelden contant gegeven en zij heeft die in zijn opdracht naar de [naam bank 1] in Maaseik gebracht en gestort. Later is dat bedrag door [medeverdachte 1] , in het bijzijn van zijn opa [medeverdachte 2] , weer contant opgenomen. [18]
Ter terechtzitting van 5 april 2017 heeft verdachte verklaard dat zij destijds wist dat [persoon 1] in 2001 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar wegens drugsdelicten.
Overwegingen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in opdracht van haar toenmalige echtgenoot [persoon 1] in juni 2001 en januari 2002 met contante geldbedragen van respectievelijk 120.000 euro en 65.097 euro bij de [naam bank 1] in Maaseik (België) kasbons heeft aangekocht. Dit contante geld was afkomstig van [persoon 1] . Deze bedragen werden later – met alle heffingen en rentes – gestort op de rekening op naam van medeverdachte [medeverdachte 1] en door hem in aanwezigheid van medeverdachte [medeverdachte 2] in juli 2009 opgehaald. Verdachte wist dat de medeverdachten het geld later hebben opgehaald in België.
De rechtbank overweegt dat [persoon 1] op in 1992 en 2001 is veroordeeld tot forse gevangenisstraffen in verband met drugsdelicten, waarmee – gelet op de hoogte van de daarna nog toegewezen ontnemingsvordering – kennelijk grote geldbedragen zijn verdiend. Vervolgens brengt verdachte in opdracht van [persoon 1] grote contante geldbedragen naar een buitenlandse bank. Deze omstandigheden rechtvaardigen naar oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen van opbrengsten (geld) van misdrijven.
Gelet hierop mag van verdachte worden verlangd dat zij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de geldbedragen.
De enkele verklaring van verdachte dat zij geen wetenschap had van de herkomst van de geldbedragen, terwijl zij wel wist dat deze afkomstig waren van [persoon 1] , is naar het oordeel van de rechtbank niet een dergelijke voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring waaruit zou volgen dat de betreffende geldbedragen mogelijk op legale wijze zijn verkregen. Het vermoeden van witwassen is hierdoor onvoldoende ontzenuwd. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte
– mede in het licht van de veroordelingen van [persoon 1] waarvan zij kennis had – in ieder geval de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig waren.
Tussenconclusie 1
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geldbedragen van 65.097 euro in januari 2002 en 120.000 euro in juli 2009.
4.4.3
De geldbedragen aangetroffen in de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] te Venlo
[adres 1] te Venlo
8 mei 2010
Op 8 mei 2010 vindt er een doorzoeking plaats van de woning aan de [adres 1] te Venlo. Hierbij worden de volgende voorwerpen aangetroffen en in beslag genomen: [19]
- een geldbedrag van 116.950 euro. In de woonkamer bevond zich een schoorsteenmantel met daarin een inzethaard. Nadat de inzethaard tijdens de doorzoeking was verwijderd, trof men in de bovenzijde van de schoorsteenmantel een holle ruimte aan met daarin een blauwkleurige Albert Heijn-tas met daarin een aantal (circa 5) plasticzakken. In de binnenste van deze plasticzakken, bevonden zich de volgende coupures geld, naar later bleek in totaal 116.950 euro:
- 1 pakket met biljetten van 500 euro
- 3 pakketten biljetten van € 50 euro
- 7 pakketten met gemengde biljetten
- 3 witte enveloppen met daarop handgeschreven “5000”
- 1 witte envelop met daarop handgeschreven “10.000”
- 1 witte envelop met opdruk “ [naam en adres] ” en handgeschreven “8750”;
  • een geldbedrag van 148.040 euro aangetroffen in de slaapkamer aan de achterzijde van het pand. Deze slaapkamer is vermoedelijk in gebruik bij verdachte [verdachte] en [persoon 1] . Verdachte verklaarde tijdens de doorzoeking dat het ‘hun slaapkamer’ was. In deze slaapkamer stonden linksachter de deur op de grond diverse schoenendozen. In één van deze dozen bevonden zich diverse coupures geld, naar later bleek in totaal 148.040 euro;
  • een geldbedrag van 10.800 euro op de andere slaapkamer. Hier stond een aantal kunststof opbergboxen. In één van deze opbergboxen bevonden zich meerdere zogenaamde cd-etuis. In één van deze cd-etuis, grijskleurig, bevonden zich diverse coupures geld, naar later bleek in totaal 10.800 euro;
  • twee geldtelmachines;
  • een vacumeerapparaat van het merk Henkelman Jumbo Mini.
23 mei 2011
Op 23 mei 2011 werd de woning gelegen aan de [adres 1] te Venlo doorzocht en daarbij werd een geldbedrag van 4.350.625 euro aangetroffen en in beslag genomen. Dit bedrag is aangetroffen in een geheime bergplaats in de holle ruimte aan de achterzijde van de keuken (achter de koelkast). Hierin werden vijf tassen en plastic zakken gevonden welke na opening geldbiljetten bleken te bevatten. Tevens werd aan de achterzijde van de keukenkast boven de koelkast nog een tas met een hoeveelheid geldbiljetten aangetroffen. [20] Het totaalbedrag aan inbeslaggenomen biljetten blijkt na telling 4.450.525 euro exclusief een bedrag van € 1.490 als vermoedelijk vals geld. [21]
De verschillende aangetroffen verpakkingen zijn nader onderzocht.
Verpakking 1
Verpakking 1 betreft een zwarte vuilniszak met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 1.283.600 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [22]
Tussen deze verpakkingen is grond aangetroffen, waarvan drie monsters zijn genomen [23] , welke door het NFI zijn vergeleken met grondmonsters uit de kruipruimte van de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] te Venlo. De conclusie uit dit onderzoek luidt dat het is veel waarschijnlijker wanneer de grondsporen uit de verpakkingen afkomstig zijn uit de kruipruimte van [adres 2] dan wanneer deze afkomstig zijn uit de kruipruimte van [adres 1] afkomstig zijn. [24]
In deze verpakking werden ‘sealzakken’ met geldbiljetten aangetroffen met een zogenaamde ‘sealrand’, welke kan worden aangebracht door middel van een sealapparaat. [25] Uit kras- indruk- en vormsporen-onderzoek door het NFI kan worden afgeleid dat de sealnaad van deze zakken is gemaakt met het sealapparaat wat op 8 mei 2010 is aangetroffen in het schuurtje bij [adres 1] te Venlo. [26]
Verpakking 1 bevatte een vuilniszak met daarin acht plastic tassen, welke was afgesloten met zogenaamde duct-tape. [27] Op de kleefzijde van deze duct-tape is een vingerafdruk aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte 2] . [28]
Op 10 februari 2012 is er een gesprek opgenomen tijdens het gezamenlijke vervoer van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar en van de rechtbank in Roermond. Gedurende het gesprek wordt onder meer het onderstaande gezegd door medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] :
“ L: Maar luister dat wat in dat ding zat, daar zat zijn DNA op.
M: Van wie van hem, bij ons? Dat andere dat bij haar lag daar zit ons DNA op,
L: Dat weet ik niet.
M: Tenminste dat moesten ze nog na kijken maar ik weet zeker dat het erop zit.
L: Hij zei het DNA van mij zit erop, die zak die ik erin heb gegooid. Ik zei er zal wel DNA opzitten want ik ben daar binnen geweest.
M: Dat zeiden ze tegen mij niet dat het erop zat.
L: Dat is het laatste wat erin is gegooid daar zit DNA van mij op.
M: Bij hun of bij ons, oh
L: Dat bij ons dat zal ook wel maar dat maakt toch niks.” [29]
Door de verbalisanten wordt naar aanmelding van deze opname opgemerkt dat het opvallend is dat op de eerste zak die tijdens de doorzoeking uit de bergplaats achter de koelkast is gehaald, een vingerafdruk van medeverdachte [medeverdachte 2] op de kleefzijde van de duct-tape is aangetroffen. [30]
Verpakking 2
Verpakking 2 betreft een blauwe sporttas met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 1179.760 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [31]
Verpakking 3
Verpakking 3 betreft een grijze vuilniszak met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 599.905 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [32]
Tussen deze verpakkingen is grond aangetroffen, waarvan een monsters is genomen [33] , welk door het NFI is vergeleken met grondmonsters uit de kruipruimte van de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] te Venlo. De conclusie uit dit onderzoek luidt dat het is veel waarschijnlijker wanneer het grondspoor uit de verpakking afkomstig is uit de kruipruimte van [adres 2] dan wanneer deze afkomstig zijn uit de kruipruimte van [adres 1] . [34]
Verpakking 4
Verpakking 4 betreft een grijs met zwarte sporttas met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 1.447.420 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [35]
Verpakking 5
Verpakking 5 betreft een blauwe vuilniszak met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 438.390 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [36]
Verpakking 6
Verpakking 6 betreft een zwart tasje met in totaal 400.000 euro aan geldbiljetten aangetroffen achterzijde van de keukenkast boven de koelkast. [37]
In deze verpakking zijn ‘sealzakken’ met geldbiljetten aangetroffen met een zogenaamde ‘sealrand’, welke kan worden aangebracht door middel van een sealapparaat. [38] Uit kras- indruk- en vormsporenonderzoek door het NFI kan worden afgeleid dat de sealnaad van deze zakken is gemaakt met het sealapparaat wat op 8 mei 2010 is aangetroffen in het schuurtje bij [adres 1] te Venlo. [39]
Ten aanzien van de aangetroffen bankbiljetten in de beide bergplaatsen in de keuken is onderzocht in hoeverre deze bankbiljetten in de periode tussen 08 mei 2010 (aanhouding [persoon 1] ) en 23 mei 2011 (doorzoeking woning) bij [naam bank 2] aanwezig zijn geweest. Het resultaat van dit onderzoek is dat negentien geldbiljetten bij [naam bank 2] zijn geweest, waarvan dertien geldbiljetten aangetroffen in de gemetselde bergruimte achter de keuken. [40]
Verdachte heeft over de periode 26 mei 2010 tot en met 13 mei 2011 28.998,38 euro uitgegeven zonder dat hier verifieerbare (legale) inkomsten tegenover staan. Er is in deze periode in totaal 7.600 euro op de bankrekening van de gevangenis Hasselt (België) overgemaakt, kennelijk ten behoeve van [persoon 1] . [41]
[adres 2] te Venlo
8 mei 2010
Op 8 mei 2010 vindt er een doorzoeking plaats van de woning aan de [adres 2] te Venlo, zijnde het woonadres van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Hierbij wordt het volgende aangetroffen [42] en in beslag genomen [43] :
  • een geldbedrag 37.750 euro in een linnenkast in de ouderslaapkamer. In deze kast bevonden zich onder meer drie laden. Nadat tijdens de doorzoeking de onderste lade uit de kast was getrokken vond men, feitelijk dus opgeborgen onder de onderste lade, een klein pakketje geld van circa 2.250 euro. Bij nader onderzoek van de kast trof men achter reeds genoemde onderste lade, tegen de achterwand van deze kast circa 35.500 euro aan;
  • een geldbedrag van 22.500 euro in de lade van een vitrinekastje in een wit draagtasje, gezien het opschrift vermoedelijk een tasje van een parfumerie. In dit tasje bevonden zich meerdere coupures van 20 euro en 10 euro, naar later bleek in totaal 22.500 euro;
  • een geldtelmachine van het merk Money Counter.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft naar aanleiding van de inbeslagneming van het geldbedrag een klaagschrift ingediend waarin zij stelt dat het geld zou zijn verkregen door een nalatenschap van haar moeder, die in 2008 is overleden. [44] Bij de Belastingdienst was (successierechten) niets bekend van aangifte hiervan. Volgens gegevens van de Belastingdienst was overledene niet in het bezit van dergelijk geldbedrag. [45]
23 mei 2011
Op 23 mei 2011 werd de woning aan de [adres 2] te Venlo doorzocht en werden de volgende geldbedragen aangetroffen en in beslag genomen: [46]
  • een geldbedrag van 1.500 euro in de portemonnee van [medeverdachte 2] (coupures 50 euro);
  • op de rechterzijde van de koof boven de keuken werd een hoeveelheid geldbiljetten aangetroffen en dit betrof 59.950 euro.
Het totaalbedrag aan inbeslaggenomen biljetten blijkt na telling 61.450 euro. [47]
7 februari 2012
Op 7 februari 2012 vindt er een doorzoeking plaats van de woning aan de [adres 2] te Venlo en daarbij zijn de volgende geldbedragen aangetroffen en in beslag genomen: [48]
- een geldbedrag van – na telling vastgesteld – 772.750 euro [49] aangetroffen in de motorkast voor de mechanische ventilatie op de eerste verdieping van de woning (na latere telling);
  • een geldbedrag van 67.400 euro aangetroffen in de rolluikkast van de serre;
  • een geldbedrag van 1.500 euro aangetroffen in de portemonnee;
  • een geldbedrag van 1.215 euro aangetroffen op tafel.
Ten aanzien van de aangetroffen bankbiljetten in de mechanische ventilatie en de rolluikkast is onderzocht in hoeverre deze bankbiljetten in de periode tussen 1 januari 2009 en 7 februari (doorzoeking woning) bij [naam bank 2] aanwezig zijn geweest. Het resultaat van dit onderzoek is dat drie verschillende geldbiljetten aangetroffen in de rolluikkast en 85 verschillende geldbiljetten aangetroffen in de ventilatie in de betreffende periode bij [naam bank 2] zijn geweest. Van de biljetten uit de ventilatieruimte zijn 26 biljetten ná 8 mei 2010 bij de [naam bank 2] geweest en daarna weer opnieuw in omloop gebracht. Van deze 26 zijn 4 biljetten, respectievelijk op 17, 18 en 30 november 2011 evenals 1 december 2011 bij [naam bank 2] geweest en daarna weer opnieuw in omloop gebracht. [50]
Van de verpakkingen en elastieken van de geldbiljetten aangetroffen in de ventilatie en de rolluikkast zijn sporen veiliggesteld voor nader onderzoek. [51] Daaruit is gebleken dat op drie (delen) van elastieken en een deel van een boterhammenzakje afkomstig uit de ventilatie een DNA-profiel is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van verdachte. Voorts is op vier (delen van) elastieken afkomstig uit de ventilatie een DNA-profiel is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] en op negen andere (delen van) elastieken een onvolledig/mengprofiel dat eveneens matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . Eveneens is een mengprofiel dat matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] aangetroffen op twee (delen van) elastieken afkomstig uit de rolluikkast. [52] Op een boterhammenzakje afkomstig uit de ventilatie is tevens een vingerafdruk van [medeverdachte 2] aangetroffen. [53]
Op 10 februari 2012 is er een gesprek opgenomen tijdens het gezamenlijke vervoer van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de rechtbank in Roermond. Tijdens het gesprek wordt door beiden meerdere malen het woord ‘lobi’ gezegd. Het woord lobi is een ander woord voor geld. Tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] wordt tijdens de rit naar de rechtbank
– zakelijk weergegeven – onder meer het volgende besproken: [54]
  • [medeverdachte 2] vraagt meerdere malen of [medeverdachte 3] gezegd heeft dat het ‘lobi’ van hem was;
  • [medeverdachte 3] zegt dat ze dat niet gezegd heeft;
  • [medeverdachte 3] zegt dat ze wel gezegd heeft dat er spaargeld van haar in de rolluik zat.
Op 23 februari 2012 is er wederom een gesprek opgenomen tijdens het gezamenlijke vervoer van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de rechtbank in Roermond, daarbij werd tussen hen – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende besproken: [55]
[medeverdachte 2] : Waar de meeste poen lag en toen zei jij boven en toen heb ik gezegd,
[medeverdachte 3] : ik weet nergens van.
[medeverdachte 2] : Zeg dat dadelijk he, je moet zeggen, dat je een ding wil recht zetten, die wist daar niks van.
[medeverdachte 3] : Moet ik dat nou zeggen direct, op de rechtbank?
[medeverdachte 2] : Ja, je moet zeggen, die [medeverdachte 2] wist van dat dinge niks af.
[medeverdachte 3] : En moet ik dan zeggen, dat het van mij is?
[medeverdachte 2] : Dat zij dat gebracht heeft en dat jij dat daar in hebt gedaan.
[medeverdachte 3] : Ja, dat zeg ik.
[medeverdachte 2] : Heb je gezegd of niet?
[medeverdachte 3] : Dat heb ik nog niet gezegd, ik heb later gezegd, omdat ze zei, ja, dat [medeverdachte 2] heeft gezegd, dat geld, dat hij dat er bij in heeft gedaan.
En later:
[medeverdachte 3] : Dat wijf heeft zoveel gezegd, wat jij allemaal gedaan hebt he, dat wat mij verhoord heeft.
[medeverdachte 2] : Heej, dat moet je direct op de rechtbank zeggen he.
[medeverdachte 3] : He?
[medeverdachte 2] : Dat moet je zeggen, die van [medeverdachte 2] , wist daar niks van.
[medeverdachte 3] : Ja.
[medeverdachte 2] : Als ze je vragen, wie dat er in heeft geduwd, moet je zeggen, maar hij niet.
[medeverdachte 3] : He?
[medeverdachte 2] : Als ze je vragen wie dat er boven in heeft geduwd, moet je zeggen, dat je daar liever niet over praat, maar niet met hem, die wist er niks van, die wil er niets mee te doen hebben.
[medeverdachte 3] : Moet ik zeggen, dat ik daar niks van weet.
[medeverdachte 2] : Dat ik er niets mee te doen wil hebben.
[medeverdachte 3] : Jaaaa ...
[medeverdachte 2] : Die wist er niks van.
[medeverdachte 3] : Nee, dat zeg ik.
[medeverdachte 2] : Heej, als ze vragen, waarom dat zij dat naar jou heeft gebracht, moet je zeggen, dat die jongen alles op zou maken.
[medeverdachte 3] : Doe eens even je gebit in de mond, dan hoor ik je beter.
[medeverdachte 2] : Als ze je vragen waarom dat zij alles naar jou heeft gebracht, moet je zeggen dat die jongen alles op zou maken, dat [medeverdachte 1] alles op zou maken.
[medeverdachte 3] : Nee, dat zeg ik niet.
Getuige [persoon 4] heeft verklaard dat hij samen met [persoon 3] in opdracht van [persoon 1] een rit naar de Noordzee heeft gemaakt. [persoon 3] vertelde daarbij dat hij geld voor [persoon 1] moest ophalen en dat vervolgens bij diens vrouw moest afgeven. Het zou gaan om een aanzienlijk bedrag dat hij moest krijgen, ongeveer 20.000 tot 25.000 euro, maar hij kreeg slechts 5.000 euro. [persoon 3] is een keer met getuige [persoon 4] , een keer met zijn zwager en een keer alleen gereden. In totaal zou het om 165.000 tot 180.000 euro gaan. De getuige had de indruk dat [persoon 1] de baas van heel Limburg was en dat naar verluid niemand drugszaken afhandelde zonder hem. Met zijn zaken zou 30 tot 40 miljoen gemoeid zijn. Het ging er vooral om dat betalingen aan [persoon 1] veilig gesteld moesten worden en dat niemand op het idee mocht komen dat hij niet meer hoefde te betalen, omdat [persoon 1] gearresteerd was. [56]
Getuige [persoon 3] heeft verklaard dat hij enveloppen met geld bij [verdachte] en [persoon 1] thuis aan de [adres 1] heeft afgegeven. Het kan best zijn dat dit ook nog na de aanhouding van [persoon 1] is gebeurd. [57]
Getuige [persoon 5] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 2] overal van af weet. Dit is de enige persoon die de getuige zich kan voorstellen die wetenschap heeft waaruit het vermogen van [persoon 1] bestaat en waar dat is te vinden. [58]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat zij het geld in haar woning bewaarde voor iemand anders, waarvoor zij een bepaald bedrag zou krijgen. [59] Zij wil in eerste instantie niet zeggen voor wie, maar later verklaart zij dat het geld van [persoon 1] is. Voorts heeft zij verklaard dat zij en [medeverdachte 2] het geld in de circulatiebuizen en het geld in de rolluiken hebben gelegd. [60]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij wel eens geld heeft gezien in de woning van [persoon 1] en dat er wellicht zijn DNA op zit. [61] Hij heeft het geld in de rolluik verstopt. [62]
Verdachte heeft verklaard dat zij met enige regelmaat enveloppen met geld in ontvangst nam bestemd voor [persoon 1] . Dit gebeurde ook na zijn detentie. Na de aanhouding van [persoon 1] kreeg zij elke maand 1000 tot 1500 euro van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] om van te leven. Voorts heeft zij verklaard dat zij heeft gezien dat er bij haar in huis geld werd geteld en zij ook wel eens meehielp. Dat geld werd daarna naar de woning van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gebracht. Verdachte heeft ook in de woning van de medeverdachten een aantal keer geholpen met het tellen van geld. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zaten dan geld te tellen. Zij heeft daarbij geholpen door elastiekjes en zakjes om het geld gedaan. Dit was na de aanhouding van [persoon 1] . Voorts heeft verdachte verklaard dat als zij geld had, dit altijd naar [medeverdachte 2] ging. [63]
Ter terechtzitting van 5 april 2017 heeft verdachte verklaard dat bij het tellen van het geld een telmachine werd gebruikt en het derhalve wel grote bedragen betrof. Het geld werd meestal in aanwezigheid van [persoon 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] geteld. Voorts heeft zij verklaard dat zij op de hoogte was van de aanwezigheid van het geldbedrag van 116.950 euro in de schoorsteenmantel van haar woning.
Overwegingen
Zoals reeds eerder overwogen is [persoon 1] in 1992 en 2001 veroordeeld tot forse gevangenisstraffen in verband met drugsdelicten, waarmee – gelet op de naderhand nog toegewezen ontnemingsvordering – kennelijk grote geldbedragen zijn verdiend. Voorts is [persoon 1] in 2011 door de rechtbank in Hasselt (België) nogmaals veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar in verband met betrokkenheid bij een grootschalig amfetaminelaboratorium alsmede in Duitsland tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar wegens opiumwetdelicten.
Vervolgens worden er – zoals de rechtbank op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vaststelt – bij gelegenheid van drie doorzoekingen in de periode van 8 mei 2010 tot en met 7 februari 2012 in de woningen van verdachte en de medeverdachten grote contante geldbedragen aangetroffen in verborgen en ongebruikelijke bergplaatsen.
Deze omstandigheden rechtvaardigen naar oordeel van de rechtbank het vermoeden dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gelet hierop mag van de verdachte worden verlangd dat zij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat dit anders is.
Verdachte heeft echter geen verklaring gegeven waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het geld - ondanks het vermoeden van witwassen - toch een legale herkomst kent. Verdachte heeft daartoe enkel verklaard dat zij, met uitzondering van het bedrag van 116.950 euro in de schoorsteenmantel van de woning, geen wetenschap had van de aanwezigheid van de geldbedragen in de woningen en de herkomst daarvan.
Het vermoeden van witwassen is daarmee onvoldoende ontzenuwd. Dat betekent dat de rechtbank van oordeel is dat het niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde geldbedragen – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Verdachte heeft bovendien verklaard dat zij enveloppen met geld in ontvangst nam voor [persoon 1] , hetgeen ook nog na zijn aanhouding gebeurde, en dat er grote geldbedragen in haar woning in aanwezigheid van [persoon 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , werden geteld, waarbij verdachte heeft geholpen. Dit geld werd vervolgens naar de woning van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gebracht. Ook werd er geld geteld in de woning van deze medeverdachten. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bovendien verklaard dat zij geld van [persoon 1] in bewaring had in haar woning.
De rechtbank leidt uit deze verklaringen in samenhang met de bovengenoemde bewijs-middelen af dat niet alleen verdachte maar ook de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en - in beperktere mate - [medeverdachte 1] zich bewust waren van de criminele herkomst van het geld en dat dit geld over en weer werd bewaard. Verdachte en de medeverdachten hebben hier blijkens de uitgevoerde handelingen allen een bijdrage aan geleverd. Dit maakt naar oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar beide medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van het verbergen van de geldbedragen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De wijze van bewaren van de geldbedragen, namelijk op verborgen en ongebruikelijke plaatsen, maakt dat er volgens de rechtbank sprake is van het verhullen of verbergen van de werkelijk aard of herkomst van de geldbedragen dan wel de rechthebbende daarop.
Tussenconclusie 2
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geldbedragen ter hoogte van: 275.790 euro en 60.250 euro op 8 mei 2010, 4.350.000 euro en 61.450 euro op 23 mei 2011 en 840.000 euro op 7 februari 2012.
4.4.4
De voorwerpen aangetroffen in de woningen aan de [adres 1] en [adres 2] te Venlo
Fiat 500 Abarth
Bij de doorzoeking op 8 mei 2010 wordt er op het woonerf aan de [adres 1] te Venlo onder een carport een Fiat 500 Abarth, kleur wit, zonder kenteken aangetroffen en in beslag genomen [64]
Uit onderzoek komt naar voren dat BPM-aangifte is gedaan met betrekking tot de Fiat 500 Abarth door [naam bedrijf] uit Landgraaf. [65] Door de eigenaar van dit bedrijf, [persoon 6] , is verklaard dat de auto in april 2010 verkocht zou worden aan mensen uit Venlo. Hij kan zich herinneren dat de auto is opgehaald, in elk geval, door ene [verdachte] . [66]
[persoon 7] verklaart dat [persoon 1] deze auto niet kon verkopen, omdat die voor [verdachte] was. [67]
Uit het telefonische en sms-verkeer op 26 april 2010 komt het volgende naar voren: [68]
  • inkomend sms-bericht d.d. 12 februari 2010 van onbekende aan vermoedelijk [persoon 1] : “... KAN 15 voor abaht fiat krijgen ...”;
  • uitgaand gesprek d.d. 12 februari 2010 tussen vermoedelijk [persoon 1] en [persoon 3] : [persoon 1] belt met [persoon 3] . [persoon 1] zegt dat hij naar het Zuiden zal rijden om een Fiatje te gaan halen;
  • inkomend sms-bericht d.d. 26 april 2010 van onbekende aan vermoedelijk [persoon 1] en onbekende: “ ... Kun je morgen om 3 uur bij mij zijn neem voor zekerheid groene platen mee kenteken komt ook deze week ook en je klok ga ik meteen even die papieren laten ...”;
  • inkomend gesprek d.d. 26 april 2010 tussen vermoedelijk [persoon 3] en [verdachte] : “... [persoon 3] vraagt of hij al terug is, Neen zegt [verdachte] hij is hier niet. Ok zegt [persoon 3] zeg hem maar dat de auto klaar is al ... “;
  • uitgaand gesprek d.d. 26 april 2010 tussen vermoedelijk [persoon 1] en [persoon 3] : [persoon 3] belt dat de auto helemaal klaar is en dat die morgen geleverd zal worden. [persoon 1] zegt dat hij dit al wist.
Verdachte heeft verklaard dat zij denkt dat [persoon 1] de auto onder de carport bij de woning heeft gezet. [69]
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat [persoon 1] de op 8 mei 2010 aangetroffen Fiat 500 Abarth heeft gekocht. Uit de verklaring van getuige [persoon 6] leidt de rechtbank af dat verdachte deze auto heeft opgehaald. De Fiat wordt op 8 mei 2010 aangetroffen op het woonerf van verdachte en zij verklaart ook op de hoogte te zijn geweest van de aanwezigheid van deze auto. Uit de verklaring van getuige Rutten leidt de rechtbank af dat de auto kennelijk bedoeld was voor verdachte.
Nu reeds eerder is overwogen met betrekking tot de vermoedelijke criminele herkomst van het geld van [persoon 1] en verdachte’s wetenschap daarvan is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich door het ophalen en gebruik maken van de met deze gelden gekochte auto samen met [persoon 1] schuldig heeft gemaakt aan het witwassen daarvan.
Porsche 911 Carrera
Naar aanleiding van bescheiden aangetroffen in woning aan de [adres 1] te Venlo werd een garagebox 8006, gelegen aan de [adres 5] Venlo doorzocht. Deze garagebox is vermoedelijk in gebruik bij [persoon 1] en [verdachte] . [70] Daarbij werd een blauwe Porsche 911 Carrera aangetroffen en in beslag genomen. [71]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 5 april 2017 verklaard dat zij de betreffende garagebox op haar naam heeft gehuurd in opdracht van [persoon 1] .
Overwegingen
In een garagebox welke verdachte in opdracht van [persoon 1] heeft gehuurd wordt een Porsche 911 Carrera aangetroffen. Hoewel verdachte heeft verklaard geen wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van deze auto in de betreffende garagebox, overweegt de rechtbank dat een dergelijke garagebox in het algemeen wordt gebruikt voor de opslag van goederen. Verdachte heeft derhalve – gelet hetgeen reeds eerder is overwogen met betrekking tot de vermoedelijke criminele herkomst van het geld van [persoon 1] en verdachte’s wetenschap daarvan – door deze garagebox te huren op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij zich daarmee schuldig maakte aan het medeplegen van witwassen van goederen welke in deze garagebox zouden worden opgeslagen.
Tussenconclusie 3
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met ander ( [persoon 1] ) schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de Fiat 500 Abarth en de Porsche 911 op 8 mei 2010.
Negen gouden ringen
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken met betrekking tot de op 8 mei 2010 in de woning aangetroffen negen gouden ringen (deels met label), nu het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte wetenschap had van de herkomst van deze ringen en het dossier ook geen duidelijkheid verschaft over de herkomst hiervan.
Mercedes [kenteken 1]
Op 7 februari 2012 vindt er een doorzoeking plaats van de woning aan de [adres 1] te Venlo en daarbij wordt een Mercedes met het kenteken [kenteken 1] aangetroffen en in beslag genomen. [72]
Uit nader onderzoek komt naar voren dat verdachte de feitelijke eigenaar van de aangetroffen Mercedes is. Zij maakt er feitelijke gebruik van en betaalt de kosten. [73]
Verdachte heeft verklaard dat de betreffende Mercedes door [persoon 1] was gekocht voor [persoon 8] . Vervolgens is zij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] deze Mercedes gaan ophalen. Na enige aandringen hebben zij de sleutel gekregen en is medeverdachte [medeverdachte 1] de auto met kentekenbewijzen gaan ophalen in een parkeergarage. Verdachte is de auto vervolgens zelf gaan gebruiken. [74]
Tussenconclusie 4
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen ( [persoon 1] en [medeverdachte 1] ) schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de Mercedes op 7 februari 2012.
Volkswagen Golf en de Rolex
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken met betrekking tot de 7 februari 2012 bij de woning van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aangetroffen Volkswagen Golf en de op 24 februari 2012 bij medeverdachte [medeverdachte 2] aangetroffen Rolex, nu het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte wetenschap had van de herkomst van deze voorwerpen.
4.4.5
De [adres 4] te Deurne en [adres 3] te Venlo
Met de officieren van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij de geldbedragen en sieraden welke in 2012 in beslag zijn genomen in de woningen aan de [adres 4] te Deurne en de [adres 3] te Venlo, niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.4.6
Conclusie
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 in Nederland en in België samen met anderen de volgende geldbedragen en auto’s heeft witgewassen:
  • een geldbedrag van ongeveer 65.097 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 120.000 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro;
  • een Fiat 500 Abarth
  • een Porsche 911 Carrera;
  • een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro;
  • een Mercedes [kenteken 1] ;
  • een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro.
Gelet op de frequentie van de handelingen en de duur van de periode waarin dit alles plaatsvond, acht de rechtbank bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen (primair ten laste gelegde).
4.4.7
Deelname aan een criminele organisatie (feit 2)
Voor een bewezenverklaring van deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient te worden vastgesteld dat er sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen, waarbij het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven.
Op basis van de in de paragraven 4.4.2 tot en met 4.4.4 opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met het witwassen van gelden en voorwerpen, afkomstig uit enig misdrijf. Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren dat [persoon 1] zijn middels drugsdelicten verdiende gelden met hulp van zijn familieleden heeft bewaard met als doel deze uit het zicht te houden. Verdachte en haar medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hebben daarbij gedurende langere tijd samengewerkt om de door [persoon 1] verdiende gelden in hun woningen te verbergen en de herkomst daarvan te verhullen. Ook hebben verdachte en haar medeverdachten met deze gelden aangeschafte auto’s en/of sieraden voorhanden gehad. Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat ook verdachte binnen deze organisatie een uitvoerende rol heeft vervuld. Hoewel uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat de gelden van [persoon 1] werden beheerd door de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , heeft verdachte niet alleen geholpen bij tellen en verpakken van de betreffende geldbedragen, maar was zij ook degene die het geld in ontvangst nam voor [persoon 1] en heeft zij grote contante geldbedragen naar een buitenlandse bank gebracht, welke gelden zijn gestort en later door de medeverdachten zijn opgehaald van de buitenlandse rekeningen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1. primair
in de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 in Nederland en in België, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben zij, verdachte, en haar mededaders van voorwerpen, namelijk geldbedragen en voertuigen, te weten
- een geldbedrag van ongeveer 65.097 euro (contante betaling kasbons aan toonder in België in januari 2002) en
- een geldbedrag van ongeveer 120.000 euro (opbrengst verkoop effecten in België in juli 2009) en
- een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro en een Fiat 500 Abarth en een Porsche 911 Carrera (doorzoeking [adres 1] Venlo op 8 mei 2010) en
- een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro (doorzoeking [adres 2] te Venlo op 8 mei 2010) en
- een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro (doorzoeking [adres 1] Venlo op 23 mei 2011) en
- een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro (doorzoeking [adres 2] Venlo op 23 mei 2011) en
- een Mercedes [kenteken 1] (doorzoeking [adres 1] Venlo op 7 februari 2012) en
- een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro (doorzoeking [adres 2] Venlo op 7 februari 2012)
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, verborgen en verhuld en verhuld wie rechthebbenden op deze voorwerpen zijn en deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl zij wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hebben zij, verdachte en haar mededaders, bovenomschreven voorwerpen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl zij wisten dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
in de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 te Venlo heeft deelgenomen aan een organisatie te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, mede bestaande uit
- [persoon 1] ,
- [medeverdachte 2] ,
- [medeverdachte 3] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het witwassen van geldbedragen en/of voertuigen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:medeplegen van plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2:deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben op grond van hetgeen zij bewezen hebben geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur gelijk aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten 105 dagen, met daarnaast een voorwaardelijk deel voor de duur van twee jaar met een proeftijd van twee jaar alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis. Bij de strafeis is rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van verdachte, de overschrijding van de redelijke termijn en haar coöperatieve proceshouding.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafmaat gewezen op de afhankelijke positie van verdachte binnen de relatie met [persoon 1] en zijn familie, de overschrijding van de redelijke termijn en de impact daarvan op verdachte alsmede het feit dat verdachte heeft gebroken met de [naam familie] en een nieuw leven heeft opgebouwd. Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsman verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest in combinatie met een taakstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen meerdere jaren schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het witwassen van criminele gelden. Bij verschillende doorzoekingen in haar woning en in de woning van haar medeverdachten zijn grote contante geldbedragen met een totaal van bijna 5.500.000 euro aangetroffen alsmede dure auto’s.
Dit zijn ernstige feiten. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
In de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uit 2012 wordt in geval van witwassen bij een benadelings-bedrag van 1.000.000 euro en hoger een gevangenisstraf voor de duur van minimaal 24 maanden als oriëntatiepunt genoemd. Gelet op het benadelingsbedrag van bijna 5.500.000 euro zal de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden als uitgangspunt hanteren.
De rechtbank heeft vervolgens gekeken of er reden is van dit uitgangspunt af te wijken.
Daarbij houdt de rechtbank allereerst rekening met de lange duur van de bewezenverklaarde periode, te weten: bijna tien jaar, waarin verdachte niet alleen heeft geholpen om criminele gelden wit te wassen, maar ook al die tijd van deze gelden heeft geprofiteerd.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte al eerder tot een gevangenisstraf is veroordeeld in verband met overtreding van de Wet inzake wisselkantoren gepleegd in 2000. Ook medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn voor soortgelijke feiten veroordeeld. Voorts komt uit het dossier naar voren dat verdachte samen met haar (nu ex-) echtgenoot eind jaren negentig al Luxemburgse bank-rekeningen op haar naam had staan, waarop grote geldbedragen zijn aangetroffen. De bankbescheiden van de betreffende rekeningen zijn in de woning van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] achter de plinten aangetroffen. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte kennelijk ook al voor de bewezenverklaarde periode samen met de medeverdachten handelingen lijkt het hebben verricht betreffende grote geldbedragen.
Tevens heeft de rechtbank gekeken naar de rol van verdachte. Hoewel verdachte uitvoerings-handelingen heeft verricht met betrekking tot het witwassen en daarmee onderdeel was van de criminele organisatie, heeft de rechtbank uit het dossier de indruk gekregen dat verdachte in een afhankelijke positie verkeerde ten opzichte van haar toenmalige echtgenoot en zijn familie, zijnde beide medeverdachten. Voorts lijkt zij nooit een ander leven te hebben gekend dan de manier waarop zij met haar ex-echtgenoot [persoon 1] samenleefde. De rechtbank zal in het voordeel van verdachte rekening houden met het feit dat zij door deze omstandigheden wellicht onvoldoende in staat is geweest om tegenwicht te bieden aan [persoon 1] en zijn ouders.
De rechtbank houdt bij haar overwegingen ten aanzien van de op te leggen straf eveneens ten voordele van verdachte rekening met de veranderde proceshouding van verdachte, waarbij zij - in tegenstelling tot haar medeverdachten – weliswaar enige, doch beperkte openheid van zaken heeft gegeven, alsmede de overschrijding van de redelijke termijn. Tussen de aanhouding van verdachte op 7 februari 2012 en het wijzen van het onderhavige vonnis op 26 april 2017 is immers een periode van meer dan twee jaren verstreken, terwijl de rechtbank geen bijzondere omstandigheden aanwezig acht die deze overschrijding van ruim drie jaar, rechtvaardigen.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de inhoud van de reclasseringsrapportage d.d. 30 november 2015, waaruit blijkt dat verdachte al een aantal jaren geen contact meer heeft met [persoon 1] en zijn ouders. Verdachte heeft haar leven op een positieve manier weer vorm weten te geven waarbij criminaliteit geen rol meer speelt. Het recidiverisico wordt dan ook als laag ingeschat. Uit het onderzoek ter terechtzitting is naar voren gekomen dat verdachte deze positieve ontwikkeling ook de afgelopen 15 maanden heeft kunnen doorzetten.
Gelet op dit alles, en met name gelet op het feit dat verdachte zich heeft onttrokken aan de [naam familie] en een nieuw leven heeft opgebouwd, acht de rechtbank het niet meer opportuun om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Alles overwegend acht de rechtbank dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 630 dagen met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 525 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, in combinatie met een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, passend en geboden.

7.Het beslag

7.1
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard:
Onderzoek Torenvalk, 2010
1. Geldbedrag € 274.890,-
3. Fiat Abarth, chassisnummer * [nummer 1]
4. Porsche 911, chassisnummer [nummer 2]
5. 9 gouden ringen
Onderzoek Condor, 2011
1. Geldbedrag € 4.350.025,-
2. A1-008: gouden hanger aan lederen koord
3. Al-010: horloge Cartier
4. A1-012 rood doosje Cartier
11. Al-028 doosje Compact Condor met inhoud/sleutel
12. Al-029 sporttas Enrico Benetti kleur zwart/grijs (verpakking geld)
13. Al-l-1-1 monster grind uit kruipruimte
14. Al-0-1-1-1 grijze vuilniszak met daarin meerdere zakken/enveloppen (verpakking geld)
15. A1-0-1-1-11 bankpas Fortis nr. 0406 2665 5702 000
16. A1-0-1-2 blauwe sporttas Arena (verpakking geld)
17. A1-0-1-3 3 vuilniszakken met AH-tas daarin (verpakking geld)
18. A1-0-1-4 grijze weekendtas Enrico Benetti (verpakking geld)
19. A1-0-105 zwarte weekendtas in een blauwe plastic zak (verpakking geld
20. A1-0-1-6 zwarte tas Armani (verpakking geld)
Onderzoek Visarend, 2012
1. Mercedes, kenteken [kenteken 1]
5. A2-005 kentekenbewijs, APK-rapport, groene klaart en sleutels Mercedes-Benz
6. A2-016 diverse sleutels, w.o. Porsche Mercedes Craft Abus Edge en zonder merk.
Deze voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien die voorwerpen aan verdachte toebehoren en deze door middel van het strafbare feit is verkregen dan wel met betrekking tot die voorwerpen het feit is begaan.
7.2
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de volgende inbeslaggenomen goederen dienen te worden onttrokken aan het verkeer:
Onderzoek Torenvalk:
2. Valse bankbiljetten twv € 900,-
Arcenerstrasse Straelen (BRD)
2. zakje met plantenresten (pv p. 10157)
Deze voorwerpen behoren verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door haar begane feiten. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten of tot de belemmering van de opsporing daarvan en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang.
7.3
Teruggave
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat voorts de volgende voorwerpen in beslag zijn genomen:
Onderzoek Condor, 2011
5. Al-019-1 loonstrookje 0110
6. Al-019-2 loonstrookje 0210
7. A1-019-3 loonstrookje 0310
8. Al-019-4 t/m Al-0l9-8 provisie-overzichten
9. A1-022-1 en Al-022-2 scheldkaarten
10 . A1-027 diverse losse bescheiden
Garagebox [adres 5]
1. H1-001 metertje
2. H1-002 nippel
3. H1-003 koperkleurig blikje
4. H1-004 notitieblaadje
5. H1-005 handschoentjes
6. H1-006 vuilniszak uit grond
Onderzoek Visarend, 2012
2. A2-004-01 factuur [naam]
3. A2-004-02 factuur [naam]
4. A2-004-3 DVD
Arcenerstrasse Straelen (BRD)
1. brieven
(pv p. 10157)
Nu met betrekking tot deze voorwerpen niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen deze te worden teruggegeven aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57, 63, 140, 420bis, 420ter van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding partieel nietig met betrekking tot het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde onderdeel ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.5 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf/niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
Beslag
-
verklaart verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerpen:

Onderzoek Torenvalk, 2010

1. Geldbedrag € 274.890,-
3. Fiat Abarth, chassisnummer * [nummer 1]
4. Porsche 911, chassisnummer [nummer 2]
5. 9 gouden ringen

Onderzoek Condor, 2011

1. Geldbedrag € 4.350.025,-
2. A1-008: gouden hanger aan lederen koord
3. Al-010: horloge Cartier
4. A1-012 rood doosje Cartier
11. Al-028 doosje Compact Condor met inhoud/sleutel
12. Al-029 sporttas Enrico Benetti kleur zwart/grijs (verpakking geld)
13. Al-l-1-1 monster grind uit kruipruimte
14. Al-0-1-1-1 grijze vuilniszak met daarin meerdere zakken/enveloppen (verpakking geld)
15. A1-0-1-1-11 bankpas Fortis nr. 0406 2665 5702 000
16. A1-0-1-2 blauwe sporttas Arena (verpakking geld)
17. A1-0-1-3 3 vuilniszakken met AH-tas daarin (verpakking geld)
18. A1-0-1-4 grijze weekendtas Enrico Benetti (verpakking geld)
19. A1-0-105 zwarte weekendtas in een blauwe plastic zak (verpakking geld
20. A1-0-1-6 zwarte tas Armani (verpakking geld)

Onderzoek Visarend, 2012

1. Mercedes, kenteken [kenteken 1]
5. A2-005 kentekenbewijs, APK-rapport, groene klaart en sleutels Mercedes-Benz
6. A2-016 diverse sleutels, w.o. Porsche Mercedes Craft Abus Edge en zonder merk
-
onttrekt aan het verkeerde volgende in beslag genomen voorwerpen:

Onderzoek Torenvalk:

2. Valse bankbiljetten twv € 900,-

Acenerstrasse Straelen (BRD)

2. zakje met plantenresten (pv p. 10157)
- gelast de
teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan verdachte:

Onderzoek Condor, 2011

5. Al-019-1; loonstrookje 0110
6. Al-019-2 loonstrookje 0210
7. A1-019-3 loonstrookje 0310
8. Al-019-4 t/m Al-0l9-8 provisie-overzichten
9. A1-022-1 en Al-022-2 scheldkaarten
10 . A1-027 diverse losse bescheiden

Garagebox [adres 5]

1. H1-001 metertje
2. H1-002 nippel
3. H1-003 koperkleurig blikje
4. H1-004 notitieblaadje
5. H1-005 handschoentjes
6. H1-006 vuilniszak uit grond

Onderzoek Visarend, 2012

2. A2-004-01 factuur [naam]
3. A2-004-02 factuur [naam]
4. A2-004-3 DVD

Arcenerstrasse Straelen (BRD)

1. brieven(pv p. 10157)
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. A. K. Kleine en mr. P. van Blaricum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 april 2017.
Mr. A.K. Kleine en mr. P. van Blaricum zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 te Venlo, althans in Nederland, en/of in België en/of op een of meer plaatsen elders in Europa, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), van (een) voorwerp(en), namelijk (een) geldbedrag(en) en/of (een) voertuig(en) en/of (een) siera(a)d(en), te weten
- een geldbedrag van ongeveer 65.097 euro (contante betaling kasbons aan toonder in België in januari 2002) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 120.000 euro (opbrengst verkoop effecten in België in juli 2009) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro en/of een Fiat 500 Abarth en/of een Porsche 911 Carrera en/of negen, althans een aantal gouden ringen
(doorzoeking [adres 1] Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro (doorzoeking [adres 2] te Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro (doorzoeking [adres 1] Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro (doorzoeking [adres 2] Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 350.000 euro (doorzoekingen [adres 4] te Deurne op 2 februari 2012) en/of
- een Mercedes [kenteken 1] (doorzoeking [adres 1] Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro en/of een Volkswagen Golf [kenteken 2] (doorzoeking [adres 2] Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 70.000 euro en/of een hoeveelheid sieraden (doorzoekingen [adres 3] te Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een horloge van het merk Rolex en/of
- een of meer ander(e) voorwerp(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verhuld wie rechthebbende(n) op dit/deze voorwerp(en) is/zijn en/of dit/deze voorwerp(en) voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), bovenomschreven voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl zij wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middelijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 te Venlo, althans in Nederland, en/of op een of meer plaatsen elders in Europa, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, van voorwerpen, namelijk (een) geldbedrag(en) en/of een voertuig en/of (een) siera(a)d(en), te weten
- een geldbedrag van ongeveer 65.097 euro (contante betaling kasbons aan toonder in België in januari 2002) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 120.000 euro (opbrengst verkoop effecten in België in juli 2009) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro en/of een Fiat 500 Abarth en/of een Porsche 911 Carrera en/of negen, althans een aantal gouden ringen
(doorzoeking [adres 1] Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro (doorzoeking [adres 2] te Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro (doorzoeking [adres 1] Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro (doorzoeking [adres 2] Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 350.000 euro (doorzoekingen Haspelstraat te Deurne op 2 februari 2012) en/of
- een Mercedes [kenteken 1] (doorzoeking [adres 1] Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro en/of een Volkswagen Golf [kenteken 2] (doorzoeking [adres 2] Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 70.000 euro en/of een hoeveelheid sieraden (doorzoekingen [adres 3] te Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een horloge van het merk Rolex en/of
- een of meer ander(e) voorwerp(en),
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of (tekens) verhuld wie rechthebbende(n) op dit/deze voorwerp(en) is/zijn en/of (telkens) dit/deze voorwerp(en) voorhanden heeft gehad, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) wist (en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), bovenomschreven voorwerp(en) (telkens) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl zij (telkens) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 te Venlo, althans in Nederland en/of in België en/of op een of meer plaatsen elders in Europa, heeft deelgenomen aan een organisatie te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, mede bestaande uit
- [persoon 1] ,
- [medeverdachte 2] ,
- [medeverdachte 3] ,
- [medeverdachte 1] ,
- [persoon 8] en/of
-een of meer ander(en)
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het witwassen van geldbedragen en/of voertuigen en/of sieraden;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD Zuidoost, kantoor Eindhoven, proces-verbaalnummer 46081, gesloten d.d. 29 oktober 2012, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 11622.
2.D0033, pagina 10558.
3.D0034, pagina 10559.
4.Proces-verbaal van bevindingen AH0281 d.d. 23 april 2012, pagina 6236-6239.
5.D0043, pagina 10574.
6.D0044, pagina 10578.
7.D0039, pagina 10568-10569.
8.Proces-verbaal van bevindingen bankrekeningen [naam bank 1] Maaseik d.d. 15 april 2012, pagina 6236-6257.
9.Proces-verbaal van bevindingen bankrekeningen [naam bank 1] Maaseik d.d. 15 april 2012, pagina 6236-6257.
10.D0041, pagina 10572.
11.D0032, pagina 10555-10556.
12.D0038, pagina 10566.
13.D0043, pagina 10576, en D044, pagina 10580.
14.D0040, pagina 10570-10571.
15.Proces-verbaal van bevindingen bankrekeningen [naam bank 1] Maaseik d.d. 15 april 2012, pagina 6236-6257.
16.D0042, pagina 10573.
17.D0044, pagina 10578.
18.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 8 februari 2012, pagina 467.
19.Proces-verbaal AH0010(T) d.d. 21 juli 2010, pagina 6602, en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 juli 2010, pagina 6588-6589.
20.Proces-verbaal van doorzoeking AH0010(C) d.d. 25 mei 2011, pagina 6687-6690,met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 6691-6698.
21.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0016(C) d.d. 17 juni 2011, pagina 6715-6718.
22.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6975-6977.
23.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
24.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 25 januari 2012 door drs. S.C. A. Uitdehaag, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige niet-humane biologische sporen, D0025(C), pagina 10956-10966.
25.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
26.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 5 december 2011 door ing. I. Keereweer, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige kras- indruk- en vormsporenonderzoek, D0031(C), pagina 11069-11080.
27.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6983-6984.
28.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 15 maart 2012 door ing. A.J. Slycke, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, D0047(C), pagina 11176-11177, en het rapport dactyloscopisch sporenonderzoek D0049(C), pagina 11185-11186.
29.Proces-verbaal uitluisteren OVC AH0196 d.d. 9 maart 2012, pagina 6134-6139.
30.Zaaksproces-verbaal Z4 Condor d.d. 29 oktober 2012, pagina 259.
31.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6977.
32.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6977-6978.
33.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
34.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 25 januari 2012 door drs. S.C. A. Uitdehaag, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige niet-humane biologische sporen, D0025 (C), pagina 10956-10966.
35.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6978.
36.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6978.
37.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6979-6980.
38.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
39.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 5 december 2011 door ing. I. Keereweer, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige kras- indruk- en vormsporenonderzoek, D0031(C), pagina 11069-11080.
40.Proces-verbaal van bevindingen AH0033 (C) d.d. 4 oktober 2011, pagina 6821-6826.
41.Proces-verbaal van bevindingen AH0017(C) d.d. 8 juli 2011, pagina 6721-6723.
42.Proces-verbaal van aantreffen geld d.d. 27 februari 2012, pagina 6461.
43.Proces-verbaal van inbeslagneming d.d. 21 juli 2010, pagina 6578-6579, en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 7 2010, pagina 6580-6581.
44.D008(T), pagina 10767-10770, en D009(T), pagina 10773-774.
45.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 november 2010, AH012(T), pagina 6609-6611.
46.Proces-verbaal van doorzoeking AH0011(C) d.d. 8 juni 2011, pagina 6699-6702, met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 6703-6704.
47.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0016(C) d.d. 17 juni 2011, pagina 6715-6718, en proces-verbaal van ambtshandeling AH0016a(C) d.d. 3 augustus 2011, pagina 6719-6720.
48.Proces-verbaal van doorzoeking AH0160 d.d. 10 februari 2012, pagina 5750-5755, met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 5756-5757.
49.Proces-verbaal inzake telling van inbeslaggenomen geld AH0163 d.d. 9 februari 2012, pagina 5814-5817.
50.Proces-verbaal van bevindingen AH226 d.d. 26 april 2012, pagina 6329-6343.
51.Proces-verbaal van sporenonderzoek AH221 d.d. , pagina 6281-
52.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 14 augustus 2012 door drs. H.N. Bauer, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige DNA analyse en interpretatie, D0080, pagina 10675-10686.
53.Rapport dactyloscopisch sporenonderzoek D0079 d.d. 19 juni 2012, pagina 10669-10670.
54.Proces-verbaal uitluisteren OVC AH0196 d.d. 9 maart 2012, pagina 6134-6139.
55.Proces-verbaal uitluisteren OVC AH0202 d.d. 12 maart 2012, pagina 6158-6170.
56.Geschrift zijnde en Duits proces-verbaal van verhoor van [persoon 4] RHV045-007 d.d.v10 mei 2012, pagina 10163-10170 en bijbehorende vertaling (aanvullende stukken).
57.Geschrift zijnde een Duits Proces-verbaal van verhoor [persoon 3] RHV45-001 pagina 10106-10116 en bijhorende vertaling (aanvullende stukken).
58.Proces-verbaal van verhoor getuige G001-01 d.d. 26 september 2011, pagina 11338-11345.
59.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] V04-02 d.d. 8 februari 2012, pagina 762.
60.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] V04-04a d.d. 16 februari 2012, pagina 811-812.
61.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] V03-04 d.d. 8 februari 2012, pagina 627.
62.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] V03-06 d.d. 15 februari 2012, pagina 640.
63.Aanvullend proces-verbaal van verdachte [verdachte] V02- 10 , genummerd 32-023985 d.d. 16 november 2012.
64.Proces-verbaal AH0010(T) d.d. 21 juli 2010, pagina 6602, en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 juli 2010, pagina 6588-6589.
65.Proces-verbaal van bevindingen AH0017(T) d.d. 7 januari 2011, pagina 6627-6628.
66.Proces-verbaal van verhoor V06-01, d.d. 24 november 2010, pagina 1045.
67.Proces-verbaal van verhoor getuige G008(T) d.d. 6 april 2011, pagina 11574
68.Proces-verbaal van bevindingen AH0018 d.d. 17 januari 2011, pagina 6634-6635.
69.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] V02-01(T) d.d. 30 november 2010, pagina 441.
70.AH009(T), pagina 6596.
71.Proces-verbaal van inbeslagneming AH002(T) d.d. 16 mei 2010, pagina 6557.
72.Proces-verbaal van doorzoeking AH0191 d.d. 17 februari 2012, pagina 6106-6110, met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 6111-6113.
73.Proces-verbaal van bevindingen AH0229 d.d. 26 april 2012, pagina 6358-6371.
74.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] V02-006 d.d. 8 maart 2012, pagina 520.