ECLI:NL:RBLIM:2017:3878

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
04/976417-10
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens gewoontewitwassen van criminele gelden, deelname aan een criminele organisatie gericht op witwassen en het voorhanden hebben van een pistool

Op 26 april 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen, deelname aan een criminele organisatie en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte, bijgestaan door haar advocaat mr. E.G.S. Roethof, werd beschuldigd van het witwassen van grote geldbedragen en het deelnemen aan een organisatie die zich richtte op het witwassen van criminele gelden. Tijdens de zittingen op 5, 11 en 12 april 2017 zijn de standpunten van de officieren van justitie en de verdediging besproken. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor een deel nietig was, maar dat de overige onderdelen geldig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en haar medeverdachten zich gedurende een lange periode hebben ingespannen om criminele gelden te verbergen en te witwassen. Dit werd ondersteund door bewijs dat tijdens verschillende doorzoekingen in de woningen van de verdachte en haar medeverdachten grote contante geldbedragen zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geldbedragen en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 720 dagen, waarvan 535 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werden verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/976417-10
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. E.G.S. Roethof, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 5, 11 en 12 april 2017. Op 5 april 2017 zijn verdachte en mr. J.S.W. Boorsma als vervanger van mr. Roethof verschenen. Op 11 en 12 april 2017 zijn verdachte en haar raadsman mr. Roethof verschenen. De officieren van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen dan wel witwassen van geldbedragen en/of voertuigen en/of sieraden;
feit 2:deel heeft genomen aan een organisatie gericht op het witwassen van geldbedragen en/of voertuigen en/of sieraden;
feit 3:een pistool en/of munitie voorhanden heeft gehad.

3.Partiële nietigheid dagvaarding

De raadsman heeft bepleit de dagvaarding partieel nietig te verklaren met betrekking tot het onderdeel ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’ in het onder 1 ten laste gelegde.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat de dagvaarding met betrekking tot het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde partieel nietig is met betrekking tot het onderdeel ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’. De rechtbank overweegt dat ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’ een te ruime en te veelomvattende aanduiding is. In de tenlaste-legging wordt een aantal waarde-goederen dat in beslag is genomen tijdens de verschillende doorzoekingen specifiek opgenomen. Voor het onderdeel ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’ wordt vervolgens door de officieren van justitie ter terechtzitting verwezen naar de overige waarde-goederen dat tijdens de doorzoekingen in beslag is genomen en op de beslaglijst staan vermeld. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op het zeer omvangrijke dossier, niet kan worden volstaan met deze enkele verwijzing, hetgeen leidt tot partiële nietigheid.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor wat betreft het overige deel geldig is.
4
De beoordeling van het bewijs [1]
4.1
Inleiding
Aan verdachte en haar medeverdachten [medeverdachte 1] (haar partner), [medeverdachte 2] (haar kleinzoon) en [medeverdachte 3] (haar voormalige schoondochter) wordt ten laste gelegd dat zij zich hebben schuldig gemaakt aan het (gewoonte)witwassen van crimineel vermogen (het onder 1 ten laste gelegde) en deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk witwassen (het onder 2 ten laste gelegde). Bovendien wordt verdachte verweten een pistool en munitie voorhanden te hebben gehad (het onder 3 ten laste gelegde).
Deze vier verdachten zijn naar voren gekomen in verschillende strafrechtelijke onderzoeken naar [persoon 1] , de zoon van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , de toenmalig echtgenoot van medeverdachte [medeverdachte 3] en vader van medeverdachte [medeverdachte 2] , betreffende overtredingen van de Opiumwet en witwassen. In deze onderzoeken zijn op 8 mei 2010, 23 mei 2011 en 7 februari 2012 doorzoekingen verricht in onder andere de woningen aan de [adres persoon 1] te Venlo, zijnde de woning van [persoon 1] en medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , en aan de [adresgegevens verdachte] te Venlo, zijnde de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Iedere doorzoeking heeft geresulteerd in beslaglegging op geld en/of waarde-goederen.
Uit het dossier komt naar voren dat [persoon 1] in 1992 in Duitsland is veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf wegens de invoer van en handel in verdovende middelen. In 2001 is hij door de toenmalige rechtbank Roermond veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf ter zake drugsdelicten gepleegd in 2000. Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch in 2003 is hem, naar aanleiding van deze feiten, tevens een ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel opgelegd voor een bedrag van 650.000 euro. Vervolgens is [persoon 1] op 4 januari 2011 door de rechtbank in Hasselt (België) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar in verband met betrokkenheid bij een grootschalig amfetaminelaboratorium dat in mei 2010 werd opgerold. Voorts is de rechtbank naar aanleiding van eerdere (regie)zittingen in deze zaak bekend met het feit dat [persoon 1] later in Duitsland ook nog is veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf in verband met opiumwetdelicten.
4.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat het onder 1 primair - met uitzondering van de geldbedragen en sieraden aangetroffen op de [adres 1] en [adres 2] te Venlo en het geld aangetroffen op de [adres 3] te Deurne alsmede de betaling van het geldbedrag in 2002 – en het onder 2 en onder 3 ten laste gelegde wordt bewezenverklaard. Daartoe hebben de officieren van justitie – zoals vervat in hun schriftelijke requisitoir – het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde
De officieren van justitie hebben in het kader van de bewijsvoering gewezen op de volgende bewijsmiddelen:
  • het onderzoek naar de rekeningen bij de Fortisbank te Maaseik;
  • het aantreffen van de grote geldbedragen in geheime bergplaatsen, en van auto’s en sieraden in/bij de woningen aan de [adres persoon 1] en [adresgegevens verdachte] te Venlo op 8 mei 2010, 23 mei 2011 en 7 februari 2012;
  • de wetenschap van de verdachten dat [persoon 1] zich bezig hield met drugscriminaliteit;
  • het feit dat er ook na de aanhouding van [persoon 1] nog geldbiljetten die in de woning in een geheime bergplaats achter de koelkast zijn aangetroffen bij De Nederlandse Bank (DNB) zijn geweest;
  • het aantreffen van dacty- en/of DNA-sporen van medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] op de verpakkingen/elastieken van de geldbiljetten;
  • op/in tassen die gevonden zijn bij de doorzoeking in [adres persoon 1] zat grond, waarvan het NFI rapporteert dat de kans dat de grond uit de kruipruimte van [adresgegevens verdachte] komt veel waarschijnlijker is dan dat deze grond uit de kruipruimte van [adres persoon 1] komt;
  • de inhoud van de OVC-gesprekken tussen verdachte en medeverdachte [verdachte] ;
  • de inhoud van een tapgesprek van [persoon 2] , waaruit blijkt dat hij wetenschap had van de hoogte van het aangetroffen geld in de bergruimte achter de koelkast op een moment dat het geld nog niet is geteld;
  • het OVC-gesprek tussen [persoon 2] en [getuige 1] waaruit blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 2] wordt ingezet om geld op te halen;
  • het feit dat medeverdachte [medeverdachte 2] minstens drie keer naar de Fortisbank is geweest in verband met de rekeningen die op zijn naam waren geopend, namelijk op 7 november 2008 om [persoon 1] als gevolmachtigde toe te voegen, op 10 juli 2009 toen hij opdracht gaf tot verkoop en op 22 juli 2009 toen hij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] het geld heeft opgehaald;
  • de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] over het geld dat in hun woning is aangetroffen;
  • de verklaring van verdachte dat zij geld in haar woning voor iemand bewaarde, waarbij zij later aangeeft dat het geld van [persoon 1] is;
  • de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] over het storten van geld afkomstig van [persoon 1] op de rekeningen van de Fortisbank ten behoeve van de aankoop van kasbons, dat [persoon 1] geld telde in de schuur, dat [persoon 1] het geld heeft verdiend met drugshandel/productie en dat [persoon 1] het door hem verdiende geld naar zijn ouders bracht alwaar het werd bewaard.
De verdachten maakten bovendien in hun dagelijks levensonderhoud gebruik van het criminele geld, hetgeen blijkt uit het voorhanden hebben van dure auto’s en sieraden alsmede hun uitgaven patroon dat niet in verhouding stond tot de legale inkomsten.
Verder hebben de officieren erop gewezen dat alle vier de verdachten zich bewust waren van de aanwezigheid van het criminele geld, zich gezamenlijk hebben ingezet het geld te verbergen, er ook allemaal van hebben geprofiteerd en een gezamenlijk opzet hadden op het witwassen. Dit alles maakt dat zij in de ogen van de officieren van justitie ook verantwoordelijk zijn – al dan niet via voorwaardelijk opzet – voor de uitgaven/aankopen en andere feitelijke handelingen van de medeverdachten met het criminele geld. Alle vier de verdachten hebben ook een bijdrage gehad van voldoende gewicht.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Uit het dossier blijkt volgens de officieren bovendien dat alle verdachten, allen familieleden van [persoon 1] , ieder voor zich en gezamenlijk een rol hebben gespeeld in het witwassen van het door [persoon 1] al dan niet samen met anderen verdiende criminele geld:
  • er is cash geld gestort op bankrekeningen in het buitenland;
  • bankrekeningen zijn op hun naam gezet, waarna verdachten gezamenlijk geld zijn gaan ophalen;
  • zij hebben gezamenlijk geld verpakt, geseald en vervolgens verstopt. Er is ook geld van de ene woning naar een verstopplaats in de andere woning gebracht door verdachten;
  • zij hebben wisselende en leugenachtige verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld;
  • ze hebben contant geld aangenomen en uitgegeven, waarvan zij wisten dat het geen legale herkomst had.
De verdachten wisten van elkaars handelen en hebben dit gezamenlijk gedaan. Dit gedurende enkele jaren en zelfs meerdere doorzoekingen en verhoren als verdachten hebben hen er niet van weerhouden om door te gaan.
Uit bovengenoemde blijkt volgens de officieren van justitie het door de Hoge Raad vereiste gestructureerde en duurzame samenwerkingsverband dat noodzakelijk is om te komen tot een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie. Deze familie is volgens het openbaar ministerie een criminele organisatie daar waar zij zich gezamenlijk richten op het witwassen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De officier van justitie hebben ten aanzien van het bewijs verwezen naar:
  • het aantreffen van het pistool op 23 mei 2011, welk met dubbelzijdig tape was bevestigd onder een extra plankje onder de bovenste la van een kast in de woonkamer van de [adresgegevens verdachte] te Venlo;
  • het proces-verbaal betreffende het onderzoek van het wapen en de munitie;
  • het proces-verbaal van bevindingen inhoudende dat het wapen bij de doorzoeking op 8 mei 2010 in de betreffende kast niet is aangetroffen;
  • de gelijkluidende verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , welke aantoonbaar onjuist zijn.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld – zoals vervat in de overgelegde pleitnota – dat met betrekking tot het onder 1 subsidiair ten laste gelegde slechts kan worden bewezenverklaard het witwassen van geld voor een ander ( [persoon 1] ), namelijk alleen de geldsommen die zij zelf in haar eigen woning had verstopt. Van het onder 1 primair ten laste gelegde gewoontewitwassen alsmede van de overige onderdelen van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde alsmede het onder 2 en 3 ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken om de volgende redenen:
  • ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft verdachte een verklaring gegeven over de legale herkomst van de bedragen van 60.000 euro welke op 8 mei 2010 en 23 mei 2011 in haar woning zijn aangetroffen. Deze verklaringen zijn door de officieren van justitie onvoldoende weerlegd;
  • met betrekking tot van het geldbedrag van 840.000 euro en de Volkswagen Golf aangetroffen in/bij de woning van verdachte op 7 februari 2012 kan uit de verklaringen van verdachte niet blijken dat zij voorafgaand aan haar aanhouding uit eigen wetenschap wist welke bedragen er waren geplaatst, laat staan dat zij deze bedragen daar zelf zou hebben geplaatst. Voorts kan ook het witwassen van de Volkswagen Golf niet aan verdachte worden toegerekend en had zij geen aanleiding om te twijfelen aan de koop daarvan;
  • ten aanzien van de Rolex van medeverdachte [medeverdachte 1] is het onduidelijk of verdachte op de hoogte was van het gestaan van dit horloge, laat staat dat het geen ‘nepperd’ betrof en is geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden voor het medeplegen van het witwassen daarvan;
  • met betrekking tot de geldbedragen en voorwerpen aangetroffen op de [adres 3] te Deurne en de [adres 1] te Venlo heeft de raadsman verzocht de officieren van justitie te volgen in de gerequireerde vrijspraak;
  • voorts valt het enkele verbergen van geld volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad niet onder het oogmerk van het verhullen en verbergen;
  • ten aanzien van de onder 2 ten laste gelegde deelneming aan ene criminele organisatie is de doelstelling van deze organisatie in de tenlastelegging te beperkt geformuleerd. Het verborgen houden van contanten in een bergplaats zonder afgesproken taakverdeling, investeringsdoel met het geld of een ruimere doelstelling van de organisatie als geheel is te beperkt om tot een bewezenverklaring van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht te komen;
  • ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde ontbreekt bewijs dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Het toetsingskader witwassen (feit 1)
Bij de beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde feit stelt de rechtbank het volgende voorop. Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan het in de tenlastelegging opgenomen onderdeel “afkomstig uit enig misdrijf ” bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kán zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Daarbij ligt het op de weg van het Openbaar Ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.
Daarbij moeten de volgende stappen worden doorlopen.
Allereerst zal moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien zulks zich voordoet, mag van de verdachte worden verlangd dat zij een verklaring geeft over de herkomst van het voorwerp. Zo een verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk te zijn.
Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat zij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De rechtbank zal het verwijt dat verdachte wordt gemaakt aan de hand van dit toetsingskader beoordelen.
4.4.2
Het geldbedrag van 65.097 euro (januari 2002)
Met de officieren van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij het storten van het geldbedrag van 65.097 euro in januari 2002 niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.4.3
Het geldbedrag van 120.000 euro (juli 2009)
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de uitbetaling van het geldbedrag van 120.000 euro in juli 2009, nu het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat voor verdachte’s wetenschap van de herkomst van of betrokkenheid bij het ophalen van dit bedrag.
4.4.4
De geldbedragen aangetroffen in de woningen aan de [adres persoon 1] en [adresgegevens verdachte] te Venlo
[adres persoon 1] te Venlo
8 mei 2010
Op 8 mei 2010 vindt er een doorzoeking plaats van de woning aan de [adres persoon 1] te Venlo. Hierbij worden de volgende voorwerpen aangetroffen en in beslag genomen: [2]
- een geldbedrag van 116.950 euro. In de woonkamer bevond zich een schoorsteenmantel met daarin een inzethaard. Nadat de inzethaard tijdens de doorzoeking was verwijderd, trof men in de bovenzijde van de schoorsteenmantel een holle ruimte aan met daarin een blauwkleurige Albert Heijn-tas met daarin een aantal (circa 5) plasticzakken. In de binnenste van deze plasticzakken, bevonden zich de volgende coupures geld, naar later bleek in totaal 116.950 euro:
- 1 pakket met biljetten van 500 euro
- 3 pakketten biljetten van € 50 euro
- 7 pakketten met gemengde biljetten
- 3 witte enveloppen met daarop handgeschreven "5000"
- 1 witte envelop met daarop handgeschreven "10.000"
- 1 witte envelop met opdruk " [naam] verzekeringen, [adres 4] , 2400 Mol en handgeschreven "8750";
  • een geldbedrag van 148.040 euro aangetroffen in de slaapkamer aan de achterzijde van het pand. Deze slaapkamer is vermoedelijk in gebruik bij medeverdachten [medeverdachte 3] en [persoon 1] . Medeverdachte [medeverdachte 3] verklaarde tijdens de doorzoeking dat het ‘hun slaapkamer’ was. In deze slaapkamer stonden links achter de deur op de grond diverse schoenendozen. In één van deze dozen bevonden zich diverse coupures geld, naar later bleek in totaal 148.040 euro;
  • een geldbedrag van 10.800 euro op de andere slaapkamer. Hier stond een aantal kunststof opbergboxen. In één van deze opbergboxen bevonden zich meerdere zogenaamde cd-etuis. In één van deze cd-etuis, grijskleurig, bevonden zich diverse coupures geld, naar later bleek in totaal 10.800 euro;
  • twee geldtelmachines;
  • een vacumeerapparaat van het merk Henkelman Jumbo Mini.
23 mei 2011
Op 23 mei 2011 werd de woning gelegen aan de [adres persoon 1] te Venlo doorzocht en daarbij werd een geldbedrag van 4.350.625 euro aangetroffen en in beslag genomen. Dit bedrag is aangetroffen in een geheime bergplaats in de holle ruimte aan de achterzijde van de keuken (achter de koelkast). Hierin werden vijf tassen en plastic zakken gevonden welke na opening geldbiljetten bleken te bevatten. Tevens werd aan de achterzijde van de keukenkast boven de koelkast nog een tas met een hoeveelheid geldbiljetten aangetroffen. [3] Het totaalbedrag aan inbeslaggenomen biljetten blijkt na telling 4.450.525 euro exclusief een bedrag van € 1.490 als vermoedelijk vals geld. [4]
De verschillende aangetroffen verpakkingen zijn nader onderzocht.
Verpakking 1
Verpakking 1 betreft een zwarte vuilniszak met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 1.283.600 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [5]
Tussen deze verpakkingen is grond aangetroffen, waarvan drie monsters zijn genomen [6] , welke door het NFI zijn vergeleken met grondmonsters uit de kruipruimte van de woningen aan de [adres persoon 1] en [adresgegevens verdachte] te Venlo. De conclusie uit dit onderzoek luidt dat het veel waarschijnlijker is wanneer de grondsporen uit de verpakkingen afkomstig zijn uit de kruipruimte van [adresgegevens verdachte] dan wanneer deze afkomstig zijn uit de kruipruimte van [adres persoon 1] afkomstig zijn. [7]
In deze verpakking werden ‘sealzakken’ met geldbiljetten aangetroffen met een zogenaamde ‘sealrand’, welke kan worden aangebracht door middel van een sealapparaat. [8] Uit kras- indruk- en vormsporen-onderzoek door het NFI kan worden afgeleid dat de sealnaad van deze zakken is gemaakt met het sealapparaat wat op 8 mei 2010 is aangetroffen in het schuurtje bij [adres persoon 1] te Venlo. [9]
Verpakking 1 bevatte een vuilniszak met daarin acht plastic tassen, welke was afgesloten met zogenaamde duct-tape. [10] Op de kleefzijde van deze duct-tape is een vingerafdruk aangetroffen van medeverachte [medeverdachte 1] . [11]
Op 10 februari 2012 is er een gesprek opgenomen tijdens het gezamenlijke vervoer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] naar en van de rechtbank in Roermond. Gedurende het gesprek wordt onder meer het onderstaande gezegd door medeverdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] :
“ [medeverdachte 1] : Maar luister dat wat in dat ding zat, daar zat zijn DNA op.
[verdachte] : Van wie van hem, bij ons? Dat andere dat bij haar lag daar zit ons DNA op,
[medeverdachte 1] : Dat weet ik niet.
[verdachte] : Tenminste dat moesten ze nog na kijken maar ik weet zeker dat het erop zit.
[medeverdachte 1] : Hij zei het DNA van mij zit erop, die zak die ik erin heb gegooid. Ik zei er zal wel DNA opzitten want ik ben daar binnen geweest.
[verdachte] : Dat zeiden ze tegen mij niet dat het erop zat.
[medeverdachte 1] : Dat is het laatste wat erin is gegooid daar zit DNA van mij op.
[verdachte] : Bij hun of bij ons, oh
[medeverdachte 1] : Dat bij ons dat zal ook wel maar dat maakt toch niks.” [12]
Door de verbalisanten wordt naar aanmelding van deze opname opgemerkt dat het opvallend is dat op de eerste zak die tijdens de doorzoeking uit de bergplaats achter de koelkast is gehaald, een vingerafdruk van verdachte op de kleefzijde van de duct-tape is aangetroffen. [13]
Verpakking 2
Verpakking 2 betreft een blauwe sporttas met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 1179.760 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [14]
Verpakking 3
Verpakking 3 betreft een grijze vuilniszak met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 599.905 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [15]
Tussen deze verpakkingen is grond aangetroffen, waarvan een monsters is genomen [16] , welk door het NFI is vergeleken met grondmonsters uit de kruipruimte van de woningen aan de [adres persoon 1] en [adresgegevens verdachte] te Venlo. De conclusie uit dit onderzoek luidt dat het is veel waarschijnlijker wanneer het grondspoor uit de verpakking afkomstig is uit de kruipruimte van [adresgegevens verdachte] dan wanneer deze afkomstig zijn uit de kruipruimte van [adres persoon 1] . [17]
Verpakking 4
Verpakking 4 betreft een grijs met zwarte sporttas met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 1.447.420 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [18]
Verpakking 5
Verpakking 5 betreft een blauwe vuilniszak met verschillende verpakkingen bevattende in totaal een geldbedrag van 438.390 euro aangetroffen in de bergruimte in de achterzijde van de keuken. [19]
Verpakking 6
Verpakking 6 betreft een zwart tasje met in totaal 400.000 euro aan geldbiljetten aangetroffen achterzijde van de keukenkast boven de koelkast. [20]
In deze verpakking zijn ‘sealzakken’ met geldbiljetten aangetroffen met een zogenaamde ‘sealrand’, welke kan worden aangebracht door middel van een sealapparaat. [21] Uit kras- indruk- en vormsporenonderzoek door het NFI kan worden afgeleid dat de sealnaad van deze zakken is gemaakt met het sealapparaat wat op 8 mei 2010 is aangetroffen in het schuurtje bij [adres persoon 1] te Venlo. [22]
Ten aanzien van de aangetroffen bankbiljetten in de beide bergplaatsen in de keuken is onderzocht in hoeverre deze bankbiljetten in de periode tussen 08 mei 2010 (aanhouding [persoon 1] ) en 23 mei 2011 (doorzoeking woning) bij De Nederlandsche Bank (DNB) aanwezig zijn geweest. Het resultaat van dit onderzoek is dat negentien geldbiljetten bij DNB zijn geweest, waarvan dertien geldbiljetten zijn aangetroffen in de gemetselde bergruimte achter de koelkast in de keuken. [23]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft over de periode 26 mei 2010 tot en met 13 mei 2011 28.998,38 euro uitgegeven zonder dat hier verifieerbare (legale) inkomsten tegenover staan. Er is in deze periode in totaal 7.600 euro op de bankrekening van de gevangenis Hasselt (België) overgemaakt, kennelijk ten behoeve van [persoon 1] . [24]
[adresgegevens verdachte] te Venlo
8 mei 2010
Op 8 mei 2010 vindt er een doorzoeking plaats van de woning aan de [adresgegevens verdachte] te Venlo, zijnde het woonadres van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Hierbij wordt het volgende aangetroffen [25] en in beslag genomen [26] :
  • een geldbedrag 37.750 euro in een linnenkast in de ouderslaapkamer. In deze kast bevonden zich onder meer drie laden. Nadat tijdens de doorzoeking de onderste lade uit de kast was getrokken vond men, feitelijk dus opgeborgen onder de onderste lade, een klein pakketje geld van circa 2.250 euro. Bij nader onderzoek van de kast trof men achter reeds genoemde onderste lade, tegen de achterwand van deze kast circa 35.500 euro aan;
  • een geldbedrag van 22.500 euro in de lade van een vitrinekastje in een wit draagtasje, gezien het opschrift vermoedelijk een tasje van een parfumerie. In dit tasje bevonden zich meerdere coupures van 20 euro en 10 euro, naar later bleek in totaal 22.500 euro;
  • een geldtelmachine van het merk Money Counter.
Verdachte heeft naar aanleiding van de inbeslagneming van het geldbedrag een klaagschrift ingediend waarin zij stelt dat het geld zou zijn verkregen door een nalatenschap van haar moeder, die in 2008 is overleden. [27] Bij de Belastingdienst was (successierechten) niets bekend van aangifte hiervan. Volgens gegevens van de Belastingdienst was overledene niet in het bezit van dergelijk geldbedrag. [28]
23 mei 2011
Op 23 mei 2011 werd de woning aan de [adresgegevens verdachte] te Venlo doorzocht en werden de volgende geldbedragen aangetroffen en in beslag genomen: [29]
  • een geldbedrag van 1.500 euro in de portemonnee van [medeverdachte 1] (coupures 50 euro);
  • op de rechterzijde van de koof boven de keuken werd een hoeveelheid geldbiljetten aangetroffen en dit betrof 59.950 euro.
Het totaalbedrag aan inbeslaggenomen biljetten blijkt na telling 61.450 euro. [30]
7 februari 2012
Op 7 februari 2012 vindt er een doorzoeking plaats van de woning aan de [adresgegevens verdachte] te Venlo en daarbij zijn de volgende geldbedragen aangetroffen en in beslag genomen: [31]
- een geldbedrag van – na telling vastgesteld – 772.750 euro [32] aangetroffen in de motorkast voor de mechanische ventilatie op de eerste verdieping van de woning (na latere telling);
  • een geldbedrag van 67.400 euro aangetroffen in de rolluikkast van de serre;
  • een geldbedrag van 1.500 euro aangetroffen in de portemonnee;
  • een geldbedrag van 1.215 euro aangetroffen op tafel.
Ten aanzien van de aangetroffen bankbiljetten in de mechanische ventilatie en de rolluikkast is onderzocht in hoeverre deze bankbiljetten in de periode tussen 1 januari 2009 en 7 februari 2012 (doorzoeking woning) bij De Nederlandsche Bank (DNB) aanwezig zijn geweest. Het resultaat van dit onderzoek is dat drie verschillende geldbiljetten aangetroffen in de rolluikkast en 85 verschillende geldbiljetten aangetroffen in de ventilatie in de betreffende periode bij DNB zijn geweest. Van de biljetten uit de ventilatieruimte zijn 26 biljetten ná 8 mei 2010 bij de DNB geweest en daarna weer opnieuw in omloop gebracht. Van deze 26 zijn 4 biljetten, respectievelijk op 17, 18 en 30 november 2011 evenals 1 december 2011 bij DNB geweest en daarna weer opnieuw in omloop gebracht. [33]
Van de verpakkingen en elastieken van de geldbiljetten aangetroffen in de ventilatie en de rolluikkast zijn sporen veiliggesteld voor nader onderzoek. [34] Daaruit is gebleken dat op drie (delen) van elastieken en een deel van een boterhammenzakje afkomstig uit de ventilatie een DNA-profiel is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 3] . Voorts is op vier (delen van) elastieken afkomstig uit de ventilatie een DNA-profiel is aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 1] en op negen andere (delen van) elastieken een onvolledig/mengprofiel dat eveneens matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 1] . Eveneens is een mengprofiel dat matcht met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen op twee (delen van) elastieken afkomstig uit de rolluikkast. [35] Op een boterhammenzakje afkomstig uit de ventilatie is tevens een vingerafdruk van verdachte aangetroffen. [36]
Op 10 februari 2012 is er een gesprek opgenomen tijdens het gezamenlijke vervoer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] naar de rechtbank in Roermond. Tijdens het gesprek wordt door beiden meerdere malen het woord ‘lobi’ gezegd. Het woord lobi is een ander woord voor geld. Tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] wordt tijdens de rit naar de rechtbank – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende besproken: [37]
  • [medeverdachte 1] vraagt meerdere malen of [verdachte] gezegd heeft dat het ‘lobi’ van hem was;
  • [verdachte] zegt dat ze dat niet gezegd heeft;
  • [verdachte] zegt dat ze wel gezegd heeft dat er spaargeld van haar in de rolluik zat.
Op 23 februari 2012 is er wederom een gesprek opgenomen tijdens het gezamenlijke vervoer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] naar de rechtbank in Roermond, daarbij werd tussen hen – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende besproken: [38]
[medeverdachte 1] : Waar de meeste poen lag en toen zei jij boven en toen heb ik gezegd,
[verdachte] : ik weet nergens van.
[medeverdachte 1] : Zeg dat dadelijk he, je moet zeggen, dat je een ding wil recht zetten, die wist daar niks van.
[verdachte] : Moet ik dat nou zeggen direct, op de rechtbank?
[medeverdachte 1] : Ja, je moet zeggen, die [medeverdachte 1] wist van dat dinge niks af.
[verdachte] : En moet ik dan zeggen, dat het van mij is?
[medeverdachte 1] : Dat zij dat gebracht heeft en dat jij dat daar in hebt gedaan.
[verdachte] : Ja, dat zeg ik.
[medeverdachte 1] : Heb je gezegd of niet?
[verdachte] : Dat heb ik nog niet gezegd, ik heb later gezegd, omdat ze zei, ja, dat [medeverdachte 1] heeft gezegd, dat geld, dat hij dat er bij in heeft gedaan.
En later:
[verdachte] : Dat wijf heeft zoveel gezegd, wat jij allemaal gedaan hebt he, dat wat mij verhoord heeft.
[medeverdachte 1] : Heej, dat moet je direct op de rechtbank zeggen he.
[verdachte] : He?
[medeverdachte 1] : Dat moet je zeggen, die van [medeverdachte 1] , wist daar niks van.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] : Als ze je vragen, wie dat er in heeft geduwd, moet je zeggen, maar hij niet.
[verdachte] : He?
[medeverdachte 1] : Als ze je vragen wie dat er boven in heeft geduwd, moet je zeggen, dat je daar liever niet over praat, maar niet met hem, die wist er niks van, die wil er niets mee te doen hebben.
[verdachte] : Moet ik zeggen, dat ik daar niks van weet.
[medeverdachte 1] : Dat ik er niets mee te doen wil hebben.
[verdachte] : Jaaaa ...
[medeverdachte 1] : Die wist er niks van.
[verdachte] : Nee, dat zeg ik.
[medeverdachte 1] : Heej, als ze vragen, waarom dat zij dat naar jou heeft gebracht, moet je zeggen, dat die jongen alles op zou maken.
[verdachte] : Doe eens even je gebit in de mond, dan hoor ik je beter.
[medeverdachte 1] : Als ze je vragen waarom dat zij alles naar jou heeft gebracht, moet je zeggen dat die jongen alles op zou maken, dat [medeverdachte 2] alles op zou maken.
[verdachte] : Nee, dat zeg ik niet.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij samen met [getuige 1] in opdracht van [persoon 1] een rit naar de Noordzee heeft gemaakt. [getuige 1] vertelde daarbij dat hij geld voor [persoon 1] moest ophalen en dat vervolgens bij diens vrouw moest afgeven. Het zou gaan om een aanzienlijk bedrag dat hij moest krijgen, ongeveer 20.000 tot 25.000 euro, maar hij kreeg slechts 5.000 euro. [getuige 1] is een keer met getuige [getuige 2] , een keer met zijn zwager en een keer alleen gereden. In totaal zou het om 165.000 tot 180.000 euro gaan. De getuige had de indruk dat [persoon 1] de baas van heel Limburg was en dat naar verluid niemand drugszaken afhandelde zonder hem. Met zijn zaken zou 30 tot 40 miljoen gemoeid zijn. Het ging er vooral om dat betalingen aan [persoon 1] veilig gesteld moesten worden en dat niemand op het idee mocht komen dat hij niet meer hoefde te betalen, omdat [persoon 1] gearresteerd was. [39]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij enveloppen met geld bij [medeverdachte 3] en [persoon 1] thuis aan de [adres persoon 1] heeft afgegeven. Het kan best zijn dat dit ook nog na de aanhouding van [persoon 1] is gebeurd. [40]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte 1] overal van af weet. Dit is de enige persoon die de getuige zich kan voorstellen die wetenschap heeft waaruit het vermogen van [persoon 1] bestaat en waar dat is te vinden. [41]
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat zij met enige regelmaat enveloppen met geld in ontvangst nam bestemd voor [persoon 1] . Dit gebeurde ook na zijn detentie. Na de aanhouding van [persoon 1] kreeg zij elke maand 1000 tot 1500 euro van medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte om van te leven. Voorts heeft zij verklaard dat zij heeft gezien dat er bij haar in huis geld werd geteld en zij ook wel eens meehielp. Dat geld werd daarna naar de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte gebracht. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft ook in de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een aantal keer geholpen met het tellen van geld. Medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte zaten dan geld te tellen. Zij heeft daarbij geholpen door elastiekjes en zakjes om het geld te doen. Dit was na de aanhouding van [persoon 1] . Voorts heeft verdachte verklaard dat als zij geld had, dit altijd naar medeverdachte [medeverdachte 1] ging. [42]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij wel eens geld heeft gezien in de woning van [persoon 1] en dat er wellicht zijn DNA op zit. [43] Hij heeft het geld in de rolluik verstopt. [44]
Verdachte heeft verklaard dat zij het geld in haar woning bewaarde voor iemand anders, waarvoor zij een bepaald bedrag zou krijgen. [45] Zij wil in eerste instantie niet zeggen voor wie, maar later verklaart zij dat het geld van [persoon 1] is. Voorts heeft zij verklaard dat zij en [medeverdachte 1] het geld in de circulatiebuizen en het geld in de rolluiken hebben gelegd. [46]
Overwegingen
Zoals reeds eerder overwogen is [persoon 1] in 1992 en 2001 veroordeeld tot forse gevangenisstraffen in verband met drugsdelicten, waarmee – gelet op de naderhand nog toegewezen ontnemingsvordering – kennelijk grote geldbedragen zijn verdiend. Voorts is [persoon 1] in 2011 door de rechtbank in Hasselt (België) nogmaals veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar in verband met betrokkenheid bij een grootschalig amfetaminelaboratorium alsmede in Duitsland tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaar wegens opiumwetdelicten.
Vervolgens worden er – zoals de rechtbank op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vaststelt – bij gelegenheid van drie doorzoekingen in de periode van 8 mei 2010 tot en met 7 februari 2012 in de woningen van verdachte en de medeverdachten grote contante geldbedragen aangetroffen in verborgen en ongebruikelijke bergplaatsen.
Deze omstandigheden rechtvaardigen naar oordeel van de rechtbank het vermoeden dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gelet hierop mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat dit anders is.
De verklaring van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] dat een deel van de aangetroffen geldbedragen de opbrengst van de verkoop van auto’s dan wel een erfenis en een lening na inbeslagname van het bedrag van de erfenis, zou betreffen, dient naar oordeel gelet op de resultaten van het onderzoek daarna, als ongeloofwaardig ter zijde te worden geschoven. Verdachte heeft dan ook geen verklaring gegeven waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het geld - ondanks het vermoeden van witwassen - toch een legale herkomst kent, waardoor het vermoeden van witwassen onvoldoende is ontzenuwd. Dat betekent dat de rechtbank van oordeel is dat het niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde geldbedragen – middellijk of onmiddellijk – uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bovendien verklaard dat zij enveloppen met geld in ontvangst nam voor [persoon 1] , hetgeen ook nog na zijn aanhouding gebeurde, en dat er grote geldbedragen in haar woning in aanwezigheid van [persoon 1] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , werden geteld, waarbij medeverdachte [medeverdachte 3] heeft geholpen. Dit geld werd vervolgens naar de woning van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gebracht. Ook werd er geld geteld in de woning van verdachte. Verdachte heeft bovendien verklaard dat zij geld van [persoon 1] in bewaring had in haar woning.
De rechtbank leidt uit deze verklaringen in samenhang met de bovengenoemde bewijsmiddelen af dat niet alleen verdachte maar ook de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en – in beperktere mate – [medeverdachte 2] zich bewust waren van de criminele herkomst van het geld en dat dit geld over en weer werd bewaard. Verdachte en de medeverdachten hebben hier blijkens de uitgevoerde handelingen allen een bijdrage aan geleverd. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van het verbergen van de geldbedragen. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De wijze van bewaren van de geldbedragen, namelijk op verborgen en ongebruikelijke plaatsen, maakt dat er volgens de rechtbank sprake is van het verhullen of verbergen van de werkelijk aard of herkomst van de geldbedragen dan wel de rechthebbende daarop.
Tussenconclusie 1
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van geldbedragen ter hoogte van: 275.790 euro en 60.250 euro op 8 mei 2010, 4.350.000 euro en 61.450 euro op 23 mei 2011 en 840.000 euro op 7 februari 2012.
4.4.5
De voorwerpen aangetroffen in de woningen aan de [adres persoon 1] en [adresgegevens verdachte] te Venlo
Rolex-horloge
Tijdens het op 10 februari 2012 opgenomen gesprek tijdens het gezamenlijke vervoer van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] naar de rechtbank in Roermond, werd tussen hen – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende besproken: [47]
  • [medeverdachte 1] : Ik heb wel, ik heb het om, even kijken of ik dat dadelijk kan mee nemen. Als ik in het huis van bewaring zit dan maakt het niet uit, daar mag je die hebben.
  • [verdachte] : Ik denk het wel als die van de Fiod komen dan heb je kans dat ze het meenemen. Je kunt het op de cel laten liggen, niet vergeten.
Bij de insluitingfouillering van medeverdachte [medeverdachte 1] op 10 februari 2010 is vervolgens een Rolex horloge is aangetroffen, welk horloge op 24 februari 2012 in beslag is genomen. [48]
Het betreft een rosé gouden Rolex van het type Daydate. Rondom de wijzerplaat van het horloge zit een rand met stenen die er uitzien als diamanten. Een voorlopige waardebepaling geeft aan dat het een originele Rolex horloge betreft met een nieuw waarde van circa 37.500 euro. [49]
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat medeverdachte [medeverdachte 1] op 7 februari 2012 een Rolex horloge met een geschatte waarde van 37.500 euro voorhanden heeft gehad. Daarbij overweegt de rechtbank dat hoewel het Rolex horloge op 10 februari 2012 is aangetroffen bij medeverdachte [medeverdachte 1] , zij er, gelet op het feit dat verdachte op 7 februari 2012 is aangehouden en vanaf die tijd in detentie heeft verbleven, vanuit gaat dat medeverdachte [medeverdachte 1] het betreffende horloge bij zijn aanhouding reeds in bezit had.
De omstandigheden dat in de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 7 februari 2012 – zoals de rechtbank in paragraaf 4.4.4 heeft vastgesteld – een groot contant geldbedrag is aangetroffen, hetgeen naar oordeel van de rechtbank afkomstig is uit de opbrengsten van de criminele activiteiten van [persoon 1] , en medeverdachte [medeverdachte 1] een Rolex horloge in zijn bezit heeft met een totale waarde van ruim 37.500 euro, rechtvaardigen naar oordeel van de rechtbank het vermoeden dat dit waarde-goed (horloge) uit enig misdrijf afkomstig is.
Gelet hierop mag van de verdachte worden verlangd dat zij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat dit anders is.
Verdachte heeft echter geen verklaring gegeven waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het geld - ondanks het vermoeden van witwassen - toch een legale herkomst kent. De rechtbank leidt uit de inhoud van het OVC-gesprek af dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op de hoogte waren van de waarde van het horloge. Het vermoeden van witwassen is dan ook onvoldoende is ontzenuwd. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte – mede in het licht van hetgeen reeds is overwogen met betrekking tot de vermoedelijke criminele herkomst van het geld van [persoon 1] en verdachte’s wetenschap daarvan alsmede gelet op het geringe inkomen waarover verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] beschikten – zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het witwassen daarvan.
Tussenconclusie 2
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een Rolex horloge op
7 februari 2012.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken met betrekking tot de op 8 mei 2010, 23 mei 2011 en 7 februari 2012 in of bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] aangetroffen auto’s en sieraden alsmede van de op 7 februari 2012 bij de woning van verdachte aangetroffen Volkswagen Golf, nu het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid en herkomst van deze voorwerpen.
4.4.6
De [adres 3] te Deurne en [adres 1] te Venlo
Met de officieren van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de betrokkenheid van verdachte bij de geldbedragen en sieraden welke in 2012 in beslag zijn genomen in de woningen aan de [adres 3] te Deurne en de [adres 1] te Venlo, niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.4.7
Conclusie
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 juli 2009 tot en met 7 februari 2012 in Nederland en in België samen met anderen de volgende geldbedragen en voorwerpen heeft witgewassen:
  • een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro;
  • een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro
  • een Rolex horloge.
Gelet op de frequentie van de handelingen en de duur van de periode waarin dit alles plaatsvond, acht de rechtbank bewezen dat sprake is van gewoontewitwassen (primair ten laste gelegde).
4.4.8
Deelname aan een criminele organisatie (feit 2)
Voor een bewezenverklaring van deelneming aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht dient te worden vastgesteld dat er sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen ten minste twee personen, waarbij het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven.
Op basis van de in de paragraven 4.4.4 tot en met 4.4.5 opgenomen bewijsmiddelen en overwegingen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 8 mei 2010 tot en met 7 februari 2012 deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met het witwassen van gelden en voorwerpen, afkomstig uit enig misdrijf. Uit de gebezigde bewijsmiddelen komt naar voren dat [persoon 1] zijn middels drugsdelicten verdiende gelden met hulp van zijn familieleden heeft bewaard met als doel deze uit het zicht te houden. Verdachte en haar medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben daarbij gedurende langere tijd samengewerkt om de door [persoon 1] verdiende gelden in hun woningen te verbergen en de herkomst daarvan te verhullen. Ook hebben verdachte en haar medeverdachten met deze gelden aangeschafte auto’s en/of sieraden voorhanden gehad. Uit de bewijsmiddelen naar voren komt dat de gelden van [persoon 1] werden beheerd door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 3] geholpen bij tellen en verpakken van de betreffende geldbedragen en was zij ook degene die het geld in ontvangst nam voor [persoon 1] en heeft zij grote contante geldbedragen naar een buitenlandse bank gebracht, welke gelden zijn gestort en later door de medeverdachten zijn opgehaald van de buitenlandse rekeningen.
4.4.9
Het pistool en de munitie (feit 3)
Op 23 mei 2011 werd de woning aan de [adresgegevens verdachte] te Venlo doorzocht en werd onder andere een vuurwapen aangetroffen en in beslag genomen: [50]
Het aangetroffen vuurwapen betreft een zwartkleurig pistool, merk FN (Fabrique National Herstal), kaliber 7.65 mm. is in een houten kast in de woonkamer aangetroffen. Dit pistool was verstopt in een speciaal vervaardigde bergplaats, zijnde een voor dat doel aangebracht plankje voorzien van "plakkerige" (dubbelzijdige) tape, onder de bovenste lade van deze kast. De "plakkerige" tape was aangebracht om te voorkomen dat, bij opening van de bovenste kastlade, het pistool van het plankje af zou vallen. Dit pistool was omwikkeld met doorzichtige plastic. [51]
Het aangetroffen pistool betreft een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, eerste lid, categorie III onder 1e van de Wet wapens en munitie. [52]
Bij doorzoeking van de woning op 8 mei 2010 was de betreffende kast reeds aanwezig in de woonkamer en bij de doorzoeking is het wapen destijds niet aangetroffen. [53]
Overwegingen
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat op 23 mei 2011 in de woonkamer van de woning van verdachte verborgen in de kast een vuurwapen is aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard geen wetenschap te hebben gehad van de aanwezigheid van het wapen. Dit wapen heeft volgens verdachte al in de kast gezeten toen zij deze uit een erfenis hebben gekregen.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte ongeloofwaardig nu uit onderzoek is gebleken dat de betreffende kast reeds bij de doorzoeking van 8 mei 2010 in de woning aanwezig was en destijds het wapen bij grondig onderzoek in deze kast niet is aangetroffen. De rechtbank leidt daaruit af dat het wapen in de periode tussen 8 mei 2010 en 23 mei 2011 in de kast moet zijn geplaatst door verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte 1] .
Gelet op bovenstaande acht de rechtbank dan ook het onder 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van dit vuurwapen wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het voorhanden hebben van de munitie, nu geen bewijs voorhanden is met betrekking tot het aantreffen daarvan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1. primair
in de periode van 8 mei 2010 tot en met 7 februari 2012 in Nederland en in België, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben zij, verdachte, en haar mededaders van voorwerpen, namelijk geldbedragen en voertuigen en sieraden, te weten
- een geldbedrag van ongeveer 120.000 euro (opbrengst verkoop effecten in België in juli 2009) en
- een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro (doorzoeking [adres persoon 1] Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro (doorzoeking [adresgegevens verdachte] te Venlo op 8 mei 2010) en
- een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro (doorzoeking [adres persoon 1] Venlo op 23 mei 2011) en
- een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro (doorzoeking [adresgegevens verdachte] Venlo op 23 mei 2011) en
- een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro (doorzoeking [adresgegevens verdachte] Venlo op 7 februari 2012) en
- een horloge van het merk Rolex en/of
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en verhuld en verhuld wie rechthebbenden op deze voorwerpen zijn en deze voorwerpen voorhanden heeft gehad, terwijl zij wisten dat bovenomschreven voorwerpen
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf en hebben zij, verdachte en haar mededaders, bovenomschreven voorwerpen verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl zij wisten dat bovenomschreven voorwerpen
- onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf;
2.
in de periode van 8 mei 2010 tot en met 7 februari 2012 te Venlo heeft deelgenomen aan een organisatie te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, mede bestaande uit
- [persoon 1] ,
- [medeverdachte 3] ,
- [medeverdachte 1] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het witwassen van geldbedragen en/of sieraden;
3.
op 23 mei 2011 te Venlo een wapen van categorie III, te weten een pistool van het merk FN, model 1910, kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:medeplegen van plegen van witwassen een gewoonte maken;
feit 2:deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
feit 3:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben op grond van hetgeen zij bewezen hebben geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Bij de strafeis is rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van verdachte, de rol van verdachte, het feit dat zij verantwoordelijk ontkent, alsmede de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafmaat gewezen op de leeftijd van verdachte en haar huidige gezondheidsklachten alsmede op het feit dat de officieren van justitie aansluiting hebben gezocht bij de richtlijnen uit 2015, terwijl de feiten van ver daarvoor zijn. Uit de jurisprudentie van die periode blijkt dat er doorgaans taakstraffen werden opgelegd. Gelet op het lage recidiverisico en de bejaarde leeftijd van verdachte is het niet rechtvaardig om aan haar nog een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, zeker niet gelet op de strafeisen ten aanzien van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen meerdere jaren schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het witwassen van criminele gelden. Bij verschillende doorzoekingen in haar woning en in de woning van haar medeverdachten zijn grote contante geldbedragen met een totaal van bijna 5.500.000 euro aangetroffen alsmede dure auto’s en een Rolex horloge met een waarde van 37.500 euro.
Dit zijn ernstige feiten. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Het vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de ondermijnende invloed ervan op het legale handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte ook nog een vuurwapen voorhanden gehad.
In de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uit 2012 wordt in geval van witwassen bij een benadelingsbedrag van 1.000.000 euro en hoger een gevangenisstraf voor de duur van minimaal 24 maanden als oriëntatiepunt genoemd. Gelet op het benadelingsbedrag van bijna 5.500.000 euro zal de rechtbank een gevangenisstraf van 36 maanden als uitgangspunt hanteren.
De rechtbank heeft vervolgens gekeken of er reden is van dit uitgangspunt af te wijken.
Daarbij houdt de rechtbank allereerst rekening met de duur van de bewezenverklaarde periode, te weten: twee jaar, waarin verdachte heeft geholpen om criminele gelden wit te wassen en daarvan heeft geprofiteerd, alsmede het feit dat verdachte slechts geringe openheid van zaken heeft gegeven.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte al eerder tot een gevangenisstraf is veroordeeld in verband met overtreding van de Wet inzake wisselkantoren gepleegd in 2000. Ook medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] zijn voor soortgelijke feiten veroordeeld. Voorts komt uit het dossier naar voren dat medeverdachte [medeverdachte 3] en [persoon 1] eind jaren negentig al Luxemburgse bankrekeningen op hun naam had staan, waarop grote geldbedragen zijn aangetroffen. De bankbescheiden van de betreffende rekeningen zijn in de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] achter de plinten aangetroffen. De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte kennelijk ook al voor de bewezenverklaarde periode samen met de medeverdachten handelingen lijkt het hebben verricht betreffende grote geldbedragen.
Tevens heeft de rechtbank gekeken naar de rol van verdachte. Hoewel verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht met betrekking tot het witwassen en daarmee onderdeel was van de criminele organisatie, heeft de rechtbank uit het dossier de indruk gekregen dat verdachte onder grote invloed van haar partner, medeverdachte [medeverdachte 1] , stond. De rechtbank zal in het voordeel van verdachte rekening houden met het feit dat zij wellicht onvoldoende in staat is geweest om hieraan tegenwicht te bieden.
De rechtbank houdt bij haar overwegingen ten aanzien van de op te leggen straf ten voordele van verdachte rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Tussen de aanhouding van verdachte op 7 februari 2012 en het wijzen van het onderhavige vonnis op 26 april 2017 is immers een periode van meer dan twee jaren verstreken, terwijl de rechtbank geen bijzondere omstandigheden aanwezig acht die deze overschrijding van ruim drie jaar rechtvaardigen.
Gelet op dit alles, en met name gelet op het tijdsverloop, de beperktere duur en rol van verdachte, acht de rechtbank het niet meer opportuun om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor een langere duur dan de tijd welke verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op te leggen.
Alles overwegend acht de rechtbank dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen, met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 535 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, in combinatie met een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen hechtenis, passend en geboden.

7.Het beslag

7.1
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard:
Onderzoek Torenvalk, 2010
1. Geldbedrag 60.240 euro
Onderzoek Condor, 2011
1. Geldbedrag 61.450 euro
2. B1-002 grondmonster kruipruimte
3. B1-O10-1 horloge Rolex
4. B1-013 geldbanderol
5. B1-019 Rolex Model Oyster Perpetual 2X922078
Onderzoek Visarend, 2012
1. Geldbedrag € 842.865,-
2. Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 1]
3. Horloge Rolex Daydate
4. B2-003 kentekenbewijs [kenteken 1]
Deze voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien die voorwerpen aan verdachte toebehoren en deze door middel van het strafbare feit is verkregen dan wel met betrekking tot die voorwerpen het feit is begaan.
7.2
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de volgende inbeslaggenomen goederen dienen te worden onttrokken aan het verkeer:
Onderzoek Condor, 2011
6. B1-028 pepperspray pistool
7. B1-029 metalen doosje; verpakking pepperspray pistool.
Deze voorwerpen behoren verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten of tot de belemmering van de opsporing daarvan en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen in strijd met de wet.
7.3
Teruggave
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat voorts de volgende voorwerpen in beslag zijn genomen:
Onderzoek Visarend, 2012
5. B2-004-01 visitekaartje E&H adviesgroep
6. B2-008-01 handgeschreven notities
7. B2-022 paar latex handschoenen.
Nu met betrekking tot deze voorwerpen niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen deze te worden teruggegeven aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57, 63, 91, 140, 420bis, 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Geldigheid dagvaarding
- verklaart de dagvaarding partieel nietig met betrekking tot van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde ten aanzien van het onderdeel ‘een of meer ander(e) voorwerp(en)’;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.5 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf/niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
Beslag
-
verklaart verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerpen:

Onderzoek Torenvalk, 2010

1. Geldbedrag 60.240 euro

Onderzoek Condor, 2011

1. Geldbedrag 61.450 euro
2. B1-002 grondmonster kruipruimte
3. B1-O10-1 horloge Rolex
4. B1-013 geldbanderol
5. B1-019 Rolex Model Oyster Perpetual 2X922078

Onderzoek Visarend, 2012

1. Geldbedrag € 842.865,-
2. Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 1]
3. Horloge Rolex Daydate
4. B2-003 kentekenbewijs [kenteken 1]
-
onttrekt aan het verkeerde volgende in beslag genomen voorwerpen:

Onderzoek Condor, 2011

6. B1-028 pepperspray pistool
7. B1-029 metalen doosje; verpakking pepperspray pistool
-
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan verdachte:

Onderzoek Visarend, 2012

5. B2-004-01 visitekaartje E&H adviesgroep
6. B2-008-01 handgeschreven notities
7. B2-022 paar latex handschoenen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, mr. A. K. Kleine en mr. P. van Blaricum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 april 2017.
Mr. A.K. Kleine en P. van Blaricum zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 te Venlo, althans in Nederland, en/of in België en/of op een of meer plaatsen elders in Europa, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar/mededader(s), van (een) voorwerp(en), namelijk (een) geldbedrag(en) en/of (een) voertuig(en) en/of (een) siera(a)d(en), te weten
- een geldbedrag van ongeveer 65.097 euro (contante betaling kasbons aan toonder in België in januari 2002) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 120.000 euro (opbrengst verkoop effecten in België in juli 2009) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro en/of een Fiat 500 Abarth en/of een Porsche 911 Carrera en/of negen, althans een aantal gouden ringen
(doorzoeking [adres persoon 1] Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro (doorzoeking [adresgegevens verdachte] te Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro (doorzoeking Libellestraat 8Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro (doorzoeking [adresgegevens verdachte] Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 350.000 euro (doorzoekingen [adres 3] teDeurne op 2 februari 2012) en/of
- een Mercedes [kenteken 2] (doorzoeking [adres persoon 1] te Venlo op 7 februari
2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro en/of een Volkswagen Golf [kenteken 1] (doorzoeking [adresgegevens verdachte] Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 70.000 euro en/of een hoeveelheid sieraden (doorzoekingen [adres 1] en [adres 2] te Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een horloge van het merk Rolex en/of
- een of meer ander(e) voorwerp(en),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verhuld wie rechthebbende(n) op dit/deze voorwerp(en) is/zijn en/of dit/deze voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), bovenomschreven voorwerp(en) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl zij wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middelijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 te Venlo, althans in Nederland, en/of op een of meer plaatsen elders in Europa, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, van voorwerpen, namelijk (een) geldbedrag(en) en/of (een) voertuig(en) en/of (een) siera(a)d(en), te weten
- een geldbedrag van ongeveer 65.097 euro (contante betaling kasbons aan toonder in België in januari 2002) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 120.000 euro (opbrengst verkoop effecten in
Belgë in juli 2009) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 275.790 euro en/of een Fiat 500 Abarth en/of een Porsche 911 Carrera en/of negen, althans een aantal gouden ringen
(doorzoeking [adres persoon 1] Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 60.250 euro (doorzoeking [adresgegevens verdachte] te Venlo op 8 mei 2010) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 4.350.000 euro (doorzoeking [adres persoon 1] Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 61.450 euro (doorzoeking [adresgegevens verdachte] Venlo op 23 mei 2011) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 350.000 euro (doorzoekingen [adres 3] te Deurne op 2 februari 2012) en/of
- een Mercedes [kenteken 2] (doorzoeking [adres persoon 1] Venlo op 7 februari
2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 840.000 euro en/of een Volkswagen Golf [kenteken 1] (doorzoeking [adresgegevens verdachte] Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een geldbedrag van ongeveer 70.000 euro en/of een hoeveelheid sieraden (doorzoekingen [adres 1] en 26 te Venlo op 7 februari 2012) en/of
- een horloge van het merk Rolex en/of
- een of meer ander(e) voorwerp(en),
(telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of (tekens) verhuld wie rechthebbende(n) op dit/deze voorwerp(en) is/zijn en/of (telkens) dit/deze voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf en/of heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s), bovenomschreven voorwerp(en) (telkens) verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik gemaakt, terwijl zij (telkens) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2002 tot en met 7 februari 2012 te Venlo, althans in Nederland en/of in België en/of op een of meer plaatsen elders in Europa, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, mede bestaande uit
- [persoon 1] ,
- [medeverdachte 3] ,
- [medeverdachte 1] ,
- [medeverdachte 2] ,
- [persoon 3] en/of
-een of meer ander(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het witwassen van geldbedragen en/of voertuigen en/of sieraden;
3.
zij op of omstreeks 23 mei 2011 te Venlo een wapen van categorie III, te weten een pistool van het merk FN, model 1910, kaliber 7.65 mm en/of munitie van categorie III, te weten zeven, althans een aantal volmantelpatronen kaliber 7.65 mm voorhanden heeft gehad;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Belastingdienst/FIOD Zuidoost, kantoor Eindhoven, proces-verbaalnummer 46081, gesloten d.d. 29 oktober 2012, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 11622.
2.Proces-verbaal AH0010(T) d.d. 21 juli 2010, pagina 6602, en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 juli 2010, pagina 6588-6589.
3.Proces-verbaal van doorzoeking AH0010(C) d.d. 25 mei 2011, pagina 6687-6690,met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 6691-6698.
4.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0016(C) d.d. 17 juni 2011, pagina 6715-6718.
5.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6975-6977.
6.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
7.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 25 januari 2012 door drs. S.C. A. Uitdehaag, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige niet-humane biologische sporen, D0025(C), pagina 10956-10966.
8.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
9.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 5 december 2011 door ing. I. Keereweer, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige kras- indruk- en vormsporenonderzoek, D0031(C), pagina 11069-11080.
10.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6983-6984.
11.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 15 maart 2012 door ing. A.J. Slycke, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, D0047(C), pagina 11176-11177, en het rapport dactyloscopisch sporenonderzoek D0049(C), pagina 11185-11186.
12.Proces-verbaal uitluisteren OVC AH0196 d.d. 9 maart 2012, pagina 6134-6139.
13.Zaaksproces-verbaal Z4 Condor d.d. 29 oktober 2012, pagina 259.
14.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6977.
15.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6977-6978.
16.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
17.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 25 januari 2012 door drs. S.C. A. Uitdehaag, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige niet-humane biologische sporen, D0025 (C), pagina 10956-10966.
18.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6978.
19.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6978.
20.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6979-6980.
21.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0064(C) d.d. 13 december 2011, pagina 6986-6988.
22.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 5 december 2011 door ing. I. Keereweer, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige kras- indruk- en vormsporenonderzoek, D0031(C), pagina 11069-11080.
23.Proces-verbaal van bevindingen AH0033 (C) d.d. 4 oktober 2011, pagina 6821-6826.
24.Proces-verbaal van bevindingen AH0017(C) d.d. 8 juli 2011, pagina 6721-6723.
25.Proces-verbaal van aantreffen geld d.d. 27 februari 2012, pagina 6461.
26.Proces-verbaal van inbeslagneming d.d. 21 juli 2010, pagina 6578-6579, en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 7 2010, pagina 6580-6581.
27.D008(T), pagina 10767-10770, en D009(T), pagina 10773-774.
28.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 15 november 2010, AH012(T), pagina 6609-6611.
29.Proces-verbaal van doorzoeking AH0011(C) d.d. 8 juni 2011, pagina 6699-6702, met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 6703-6704.
30.Proces-verbaal van ambtshandeling AH0016(C) d.d. 17 juni 2011, pagina 6715-6718, en proces-verbaal van ambtshandeling AH0016a(C) d.d. 3 augustus 2011, pagina 6719-6720.
31.Proces-verbaal van doorzoeking AH0160 d.d. 10 februari 2012, pagina 5750-5755, met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 5756-5757.
32.Proces-verbaal inzake telling van inbeslaggenomen geld AH0163 d.d. 9 februari 2012, pagina 5814-5817.
33.Proces-verbaal van bevindingen AH226 d.d. 26 april 2012, pagina 6329-6343.
34.Proces-verbaal van sporenonderzoek AH221 d.d. , pagina 6281-
35.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2010.07.19.022 d.d. 14 augustus 2012 door drs. H.N. Bauer, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige DNA analyse en interpretatie, D0080, pagina 10675-10686.
36.Rapport dactyloscopisch sporenonderzoek D0079 d.d. 19 juni 2012, pagina 10669-10670.
37.Proces-verbaal uitluisteren OVC AH0196 d.d. 9 maart 2012, pagina 6134-6139.
38.Proces-verbaal uitluisteren OVC AH0202 d.d. 12 maart 2012, pagina 6158-6170.
39.Geschrift zijnde en Duits proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] RHV045-007 d.d.v10 mei 2012, pagina 10163-10170 en bijbehorende vertaling (aanvullende stukken).
40.Geschrift zijnde een Duits Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] RHV45-001 pagina 10106-10116 en bijhorende vertaling (aanvullende stukken).
41.Proces-verbaal van verhoor getuige G001-01 d.d. 26 september 2011, pagina 11338-11345.
42.Aanvullend proces-verbaal van verdachte [medeverdachte 3] V02-10, genummerd 32-023985 d.d. 16 november 2012.
43.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] V03-04 d.d. 8 februari 2012, pagina 627.
44.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] V03-06 d.d. 15 februari 2012, pagina 640.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] V04-02 d.d. 8 februari 2012, pagina 762.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] V04-04a d.d. 16 februari 2012, pagina 811-812.
47.Proces-verbaal uitluisteren OVC AH0202 d.d. 12 maart 2012, pagina 6158-6170.
48.Proces-verbaal van inbeslagname AH0193 d.d. 5 maart 2012, pagina 6121-6121
49.Zaaksproces-verbaal Z6 2012-2 d.d. 29 oktober 2012, pagina 382.
50.Proces-verbaal van doorzoeking AH0011(C) d.d. 8 juni 2011, pagina 6699-6702, met bijbehorende lijst van inbeslaggenomen goederen, pagina 6703-6704.
51.Proces-verbaal inzake aantreffen wapens AH007(C) d.d. , pagina 6667.
52.Proces-verbaal omschrijving wapens en munitie AH0025(C) d.d. 2 augustus 2011, pagina 6801.
53.Proces-verbaal van bevindingen AH0024(C) d.d. 2 augustus 2011, pagina 6798.