Uitspraak
APG rechtenbeheer n.v.
1.De procedure
2.De feiten
voor gezienis ondertekend. Het verslag is kritisch over het functioneren van [eiser] en vermeldt onder andere:
is in 2008 niet veel terecht gekomen.
heeft inmiddels een[slechte]
naam opgebouwd. [eiser] zal aan zijn performance moeten werken. Daar zal verandering in moeten komen.
voor gezienis ondertekend. Het verslag is opnieuw kritisch over het functioneren van [eiser] en vermeldt onder andere:
Geen gevoel voor de pensioenmaterie…
.
In acht evaluatiegesprekken (…) is tussen de heer [eiser] , de heer [naam leidinggevende] en de heer [naam] besproken of en in hoeverre er op de vijf aangegeven punten[van het verbeterplan]
sprake is van verbetering. (…) De commissie is gezien de inhoud van de verslagen van oordeel dat de heer [naam leidinggevende] in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen, dat er in deze periode geen noemenswaardige verbetering in de functievervulling is opgetreden.
is aan het licht gekomen dat er onlangs door de psychiater een nieuwe diagnose/stoornis is vastgesteld, die het verminderde functioneren van werknemer[ [eiser] ]
kan verklaren, nl. het blijven wikken en wegen, respectievelijk besluiteloosheid en uitstelgedrag. Op grond van de bevindingen wordt werknemer niet meer geschikt beschouwd voor het eigen werk.
Op grond hiervan is eenvoudig administratief werk voor 4 uur per dag (20 uur per week), als maximaal haalbaar te achten. Het betreft dan werkzaamheden met een uitvoerend karakter (MBO-niveau), die gestructureerd zijn en routinematig kunnen worden uitgevoerd. Bij voorkeur op juridisch vakgebied, omdat dat bekend terrein is.
, zodat de werknemer zich los kan maken van de werkgever om zodoende extern te kunnen re-integreren. (…) Het toegangsverbod frustreert deze intentie en bemoeilijkt re-integratie in spoor 1 met verlies van re-integratiekansen tot gevolg.
3.Het geschil
4.De beoordeling
performanceonder de maat is en dat er geen groeipotentieel bestaat.
drie keer niks, of die woorden nou gebruikt zijn of niet) ervaren. Die ervaring vindt er dan, zoals [eiser] ook stelt, haar oorzaak in dat hij verwachtte dat APG rekening zou houden met zijn recente herstel van een diep ingrijpende diagnose en intensieve operatie, en met het feit dat hij in 2008 slechts negen maanden had gewerkt (zie 2.2 en 2.3). Die verwachting was naar het oordeel van de kantonrechter niet gerechtvaardigd, althans had APG als goed werkgever niet de verplichting in haar beoordeling met die persoonlijke omstandigheden rekening te houden. Dat was wellicht anders geweest als zou zijn gebleken van een verband tussen het - voor ten minste het tweede jaar op rij - disfunctioneren van [eiser] en (de diagnose, operatie en nasleep van) de ziekte, maar dat verband ontbreekt. [eiser] heeft het achteraf gelegd (zie 2.6), maar daarmee niet aannemelijk gemaakt dat APG er tijdens het gesprek en bij het beoordelen van zijn functioneren over 2008 al rekening mee had moeten houden. Dat oordeel staat dan ook.
wegpestenis in de feiten niet te vinden, en heeft [eiser] ook onvoldoende gemotiveerd gesteld. Er is een verbeterplan opgesteld (zie 2.7), nadat al eerder regelmatig gesprekken waren gevoerd (zie 2.5). Kenmerk van een verbeterplan is dat het (1) aan de werknemer is om de gewenste verbeteringen tot stand te brengen, het gaat immers om zíjn functioneren, zij het dat (2) de werkgever hem daarbij de van haar te vergen begeleiding en mogelijkheden behoort te bieden. Uit de vele tussentijdse evaluaties (zie 2.7 en 2.8) volgt dat [eiser] in het eerste niet is geslaagd, zoals dit ook volgt uit het door de Raad van Bestuur overgenomen advies van de klachtencommissie (zie 2.10) . Dat de fysieke en psychische problemen waar [eiser] zich thans op beroept hem dit verhinderden, is niet (voldoende gemotiveerd) gesteld, noch gebleken. Uit de evaluaties volgt voorts dat APG het tweede niet heeft verzuimd. Geen maatstaf van goed werkgeverschap stond er dan ook aan in de weg dat APG [eiser] als bemiddelingskandidaat aanmerkte (zie 2.9). Toen de daarvoor bestemde vier maanden, waarin nog een alternatief is aangeboden (zie 2.11), waren verstreken, verbood vervolgens geen maatstaf van goed werkgeverschap APG om [eiser] in de mobiliteitsfase te plaatsen (zie 2.15). Aan die besluiten hoefde met name niet, zoals [eiser] stelt, in de weg te staan dat hij psychisch en lichamelijk aan het einde van zijn Latijn was. De medische gesteldheid van [eiser] was voor APG immers niet de reden, noch behoefde deze een factor van overweging te zijn, om het functioneren van [eiser] als onvoldoende te beoordelen en wegens die reden in te zetten op - eufemistisch gezegd - bemiddeling of mobiliteit.
in de uitoefening van de werkzaamhedenals bedoeld in artikel 7:658 lid 2 BW rust dan ook op [eiser] . Hij heeft, anders dan door hetgeen hij reeds in het geding heeft gebracht en door de kantonrechter onvoldoende wordt beoordeeld, dat bewijs niet geleverd noch (voldoende specifiek) aangeboden. APG heeft daarentegen overtuigende aanwijzingen geleverd dat de arbeidsongeschiktheid van [eiser] niet door onvoldoende zorg voor de arbeidsomstandigheden is veroorzaakt. Dit geldt in de eerste plaats voor de perioden waarin [eiser] arbeidsongeschikt was. Hij werkte toen niet en kan dus de schade niet in de uitoefening van de werkzaamheden hebben geleden. Zoals reeds volgt uit hetgeen hiervoor onder 4.I.4 is overwogen, gaat het naar het oordeel van de kantonrechter te ver om een (geringe) schending van de re-integratie verplichting bedoeld in art. 7:658a BW zonder meer te beschouwen als schending van de zorgverplichting bedoeld in artikel 7:658 BW, en meer heeft [eiser] in wezen niet gesteld. Dit geldt in de tweede plaats voor de perioden waarin [eiser] arbeidsgeschikt was. Uit de arbeidsdeskundige rapportages (zie 2.20, 2.23 en 2.25), en met name ook het deskundigenoordeel van 5 april 2011 (zie 2.18), volgt namelijk dat de toename van de psychische klachten van [eiser] met name of ten minste mede zijn oorzaak vindt in zijn persoonlijkheidsstructuur, niet in de behandeling die hem van de zijde van de werkgever ten deel is gevallen.