ECLI:NL:RBLIM:2017:3515

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
5574760 cv16-11779
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en bekrachtiging van rechtshandelingen door een nog niet opgerichte vennootschap

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 19 april 2017, vorderde de besloten vennootschap B-ASSURED B.V. betaling van € 1.200,27 van de gedaagde partij, PARTY PLEASURE EUROPE B.V. De eisende partij stelde dat er een overeenkomst was gesloten voor het plaatsen van een beveiligingssysteem, maar de gedaagde partij betwistte dit. Gedaagde voerde aan dat zij op het moment van de factuur nog niet was ingeschreven in het handelsregister en dus geen partij was in het geschil. De kantonrechter oordeelde dat, volgens artikel 203 van Boek 2 BW, een op te richten besloten vennootschap slechts rechten en verplichtingen kan aangaan als deze rechtshandelingen na oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend worden bekrachtigd. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor een uitdrukkelijke bekrachtiging van de overeenkomst door de gedaagde partij. Daarom werd de vordering van de eisende partij afgewezen. Tevens werd de eisende partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde partij op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5574760 \ CV EXPL 16-11779
Vonnis van de kantonrechter van 19 april 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B-ASSURED B.V.,
gevestigd te Roggel,
eisende partij,
gemachtigde Centraal Invorderings Bureau,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PARTY PLEASURE EUROPE B.V.,
gevestigd te Beesel,
gedaagde partij,
gemachtigde L.P. van der Weerden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek
  • de akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisende partij vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 1.200,27, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Gedaagde partij voert verweer.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Als meest verstrekkende verweer stelt gedaagde partij dat zij nooit een overeenkomst tot het plaatsen van een beveiligingssysteem met eisende partij heeft gesloten. Gedaagde partij wijst er op dat zij op de datum van de door eisende partij in geding gebrachte factuur nog niet was ingeschreven in het handelsregister noch was opgericht. Gedaagde partij stelt dat zij geen partij is in dit conflict.
3.2.
Eisende partij stelt dat de bestuurder van gedaagde partij, de heer Van der Weerden, van de overeenkomst wist en deze te kennen heeft gegeven dat de diensten op naam van gedaagde partij dienden te worden gefactureerd. Dat gedaagde partij nog niet was ingeschreven bij de Kamer van Koophandel kan er volgens eisende partij niet toe leiden dat zij niet gebonden is aan de overeenkomst.
3.3.
Ingevolge artikel 203 van Boek 2 BW ontstaan uit rechtshandelingen, verricht namens een op te richten besloten vennootschap slechts rechten en verplichtingen voor de vennootschap wanneer zij die rechtshandelingen na haar oprichting uitdrukkelijk of stilzwijgend bekrachtigt. Gedaagde partij betwist uitdrukkelijk dat zij partij is in dit geschil zodat van een uitdrukkelijke bekrachtiging geen sprake kan zijn. Dat sprake kan zijn van een stilzwijgende bekrachtiging wordt naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende aangetoond. De tegen gedaagde partij ingestelde vordering dient te worden afgewezen.
3.4.
Eisende partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van gedaagde partij worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
veroordeelt eisende partij in de proceskosten aan de zijde van gedaagde partij gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: HMUI
coll: EB