ECLI:NL:RBLIM:2017:3497

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
03/721178-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stelselmatige belaging van zorgmedewerkers door ongewenste telefoontjes

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 18 april 2017, staat de verdachte terecht voor belaging van meerdere zorgmedewerkers. De tenlastelegging betreft het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van zes vrouwen in de periode van 5 juni 2015 tot en met 26 juli 2015. De verdachte heeft herhaaldelijk ongewenste telefoontjes gepleegd, waarbij hij zich seksueel expliciet uitte en de vrouwen intimideerde. Tijdens de zitting op 4 april 2017 zijn de verdachte en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning van het volledige bewijs, voldoende bewijs heeft geleverd dat hij de vrouwen op ongepaste wijze heeft benaderd. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefsters als geloofwaardig beoordeeld, waarbij zij de impact van de telefoontjes op hun gevoel van veiligheid en welzijn benadrukte. De verdachte is gedeeltelijk vrijgesproken van belaging ten aanzien van één aangeefster, omdat er onvoldoende bewijs was voor een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan belaging en hem een taakstraf van 80 uren opgelegd, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische kwetsbaarheid van de verdachte en zijn eerdere diagnose van paranoïde schizofrenie, en heeft bijzondere voorwaarden aan de taakstraf verbonden, waaronder reclasseringstoezicht en ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721178-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
18 april 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 april 2017. De verdachte is verschenen. De officier van justitie en de verdachte hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in de periode van 5 juni 2015 tot en met de maand september 2015 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zes vrouwen (belaging/stalking).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit bewezen. De verdachte heeft gedurende de tenlastegelegde periode veelvuldig ‘s nachts vrouwen gebeld die werkzaam waren in verzorgingstehuizen. Het waren voornamelijk hijgtelefoontjes, waarbij de vrouwen ook af en toe meekregen dat de verdachte masturbeerde.
3.2
Het oordeel van de rechtbank [1]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij gebeld heeft naar de instellingen waar de aangeefsters werkten. Hoewel hij zich niet ieder telefoontje herinneren kan, hebben de telefoontjes het karakter gehad of kunnen hebben dat de aangeefsters beschreven hebben in hun aangiften, aldus de verdachte.
Deze verklaring van de verdachte en de link die de politie na de aangiften heeft weten te leggen tussen de verdachte en de gebruiker van een 06-nummer dat door enkele aangeefsters is genoteerd, leveren voldoende bewijs op dat de verdachte met ongewenste telefoontjes op een stelselmatige manier inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de hierna te noemen aangeefsters. Naar dagelijks spraakgebruik levert dat stalking op, naar juridisch taalgebruik belaging.
In één geval ziet de rechtbank onvoldoende bewijs voor belaging. De rechtbank zal hierna kort weergeven wat in de overige vijf gevallen is verklaard en hoe de politie bij de verdachte is uitgekomen. Daarna zal zij uitleggen waarom zij het gedrag van de verdachte belaging vindt opleveren.
Aangeefster [medewerkster verpleeghuis 1]
Mevrouw [medewerkster verpleeghuis 1] , werkzaam als verzorgende bij verpleeghuis [naam verpleeghuis 1] in [plaats 1] , kreeg in de nachten van 17 juni 2015 op 18 juni 2015 en van 18 juni 2015 op 19 juni 2015 via het nummer (van de afdeling) van haar werk veelvuldig telefoontjes van steeds dezelfde man, afkomstig van een anoniem en ook van een specifiek mobiel nummer. [2] Aangeefster hoorde, ook samen met een collega, de man hijgen. Als zij hem wegduwde, belde hij weer en begon hij weer te hijgen. Af en toe zei hij ook wat, bijvoorbeeld: “Ik wil alleen maar je stem horen” of “Hallo nachtzustertje”. Op een gegeven moment konden zij en haar collega duidelijk horen dat de man aan het masturberen was: ze hoorden een soort kletsend geluid, terwijl de man harder begon te hijgen.
De telefoontjes veroorzaakten bij haar een onveilig gevoel, niet alleen omdat zij en haar collega het nummer van de afdeling in verband met het werk moesten opnemen, maar ook omdat door het gebruik van het woord nachtzustertje zij de indruk had dat de man wist met wie hij sprak.
De link met de verdachte
Het 06-nummer dat aangeefster genoteerd had kon worden getraceerd tot de verdachte. Het nummer werd op bevel van de officier van justitie afgeluisterd: met het nummer werden in de periode van 11 augustus 2015 tot en met 17 augustus 2015 vele zwijg- dan wel hijgtelefoontjes gepleegd. De politie heeft vervolgens kunnen constateren dat de gebruiker van het nummer, die zich ook wel Robin Meijer noemde in de telefoontjes, de verdachte was. [3]
Aangeefster [medewerkster verpleeghuis 2]
Mevrouw [medewerkster verpleeghuis 2] , werkzaam als verpleegkundige bij [naam verpleeghuis 1] Zorgcentrum in [plaats 1] , kreeg tussen 17 juni 2015 en 26 juli 2015 diverse telefoontjes, via het centrale nummer van haar werk, afkomstig van een afgeschermd nummer en van het 06-nummer van de verdachte. Het betrof volgens aangeefster telkens dezelfde man die belde. Ook haar collega’s werden geconfronteerd met de telefoontjes, waarvan een logboek werd bijgehouden. Daarin werd genoteerd dat de man aan het masturberen was of niets zei en bleef hijgen. Op 26 juli 2015 kreeg aangeefster een telefoontje waarin de man meermalen zei: “Ik wil je poesje likken” en waarin hij hijgde. [4]
De telefoontjes veroorzaakten bij haar een onprettig, geïntimideerd en onveilig gevoel, niet alleen omdat zij en haar collega het nummer van de afdeling in verband met het werk moesten opnemen, maar ook omdat de telefoontjes ’s nachts plaatsvonden waardoor zij bang was. Omdat de man ook uitspraken deed zoals “Heb je het rustig”, was zij bang dat hij haar van buitenaf bekeek.
Aangeefster [medewerkster verpleeghuis 3]
Mevrouw [medewerkster verpleeghuis 3] , werkzaam als verpleegkundige in verpleeghuis [naam verpleeghuis 2] te [plaats 2] , kreeg in de nacht van 11 juli 2015 op 12 juli 2015, meerdere telefoontjes via het centrale nummer van haar werk, afkomstig van een afgeschermd nummer. De beller zweeg. Aangeefster, die verplicht was vanwege het werk om de telefoon op te nemen, voelde zich daardoor angstig, gespannen en bedreigd.
De link met de verdachte
In het overzicht van de politie van de telefooncontacten tussen het nummer van het verpleeghuis en het 06-nummer van de verdachte is te zien dat er met dat nummer op de door aangeefster vermelde tijdstippen is gebeld naar het nummer van het verpleeghuis. [5]
Aangeefster [medewerkster verpleeghuis 4]
Mevrouw [medewerkster verpleeghuis 4] , werkzaam als verpleegkundige in verpleeghuis [naam verpleeghuis 2] te [plaats 2] , kreeg via het centrale nummer van haar werk, tijdens een nachtdienst op 21 juni 2015, meerdere telefoontjes. Het was haar bekend dat haar verzorgingshuis geteisterd werd door een anonieme beller/hijger. Het nummer van de beller kon zij niet zien op haar display. Zij hoorde dat de beller vermoedelijk aan het masturberen was. De beller hoorde zij hijgen en een puffend/kreunend geluid maken, dat afwisselend hard en dan weer zacht hoorbaar was. Bij een van de oproepen zei de beller dat hij haar over de gangen van het verzorgingstehuis zag lopen. Zij schrok daar enorm van: men kon gemakkelijk naar binnen kijken, omdat de voorgevel van het verpleeghuis voornamelijk uit glaswerk bestond. Door de oproepen had zij enorme angst. Zij werd die nacht stelselmatig onheus bejegend. Zij moest het dulden, omdat zij vanwege het werk verplicht was om de telefoon op te nemen. [6]
De link met de verdachte
In het overzicht van de politie van de telefooncontacten tussen het nummer van het verpleeghuis en het 06-nummer van de verdachte is te zien dat er met dat nummer op de door aangeefster vermelde tijdstippen is gebeld naar het nummer van het verpleeghuis. [7]
Aangeefster [medewerkster verpleeghuis 5]
Mevrouw [medewerkster verpleeghuis 5] , werkzaam als verpleegkundige in verzorgingstehuis [naam verpleeghuis 2] te [plaats 2] , kreeg tijdens haar avonddienst eind mei 2015, begin juni 2015, zes telefoontjes, via het centrale nummer van haar werk. Het nummer van de beller kon zij niet zien op haar display. De beller was aan het hijgen en deelde haar mede dat zij lekker was. Zij hoorde dat het gehijg onophoudelijk was en snel achter elkaar gebeurde en dat de beller vroeg met hoeveel vrouwen zij op de afdeling was. In drie andere oproepen hoorde zij de beller kreunen en dat de beller bijna tot een orgasme kwam. Zij had de indruk dat hij aan het masturberen was. Op haar maakte de beller geen serieuze indruk, maar zij wilde wel dat de beller werd vervolgd voor stalking. [8]
De link met de verdachte
In het overzicht van de politie van de telefooncontacten tussen het nummer van het verpleeghuis en het 06-nummer van de verdachte is te zien dat er met dat nummer op de door aangeefster vermelde tijdstippen is gebeld naar het nummer van het verpleeghuis. [9]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Uit de verklaringen van de aangeefsters wordt duidelijk dat de verdachte sekstelefoontjes of seksueel getinte telefoontjes pleegde die zij niet wensten. Ook als hij alleen maar zweeg, is duidelijk dat de vrouwen aan de andere kant van de lijn dit beangstigend vonden. De verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij wel wist ten tijde van het bellen dat deze vrouwen niet van zijn telefoontjes gediend waren. De aangeefsters konden zich bovendien niet onttrekken aan de telefoontjes, omdat zij voor hun werk de telefoon moesten opnemen. De verdachte drong zich dus meermalen met opzet aan hen op en zij konden niet anders dan dat dulden. Het gedrag van de verdachte levert voor de rechtbank dan ook een inbreuk op op hun persoonlijke levenssfeer. Van het oogmerk bij de verdachte om hen ook vrees aan te jagen, zoals ook nog ten laste is gelegd, kan niet gesproken worden. Dat is alleen een bijkomend effect geweest, omdat uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen dat hij slechts menselijk contact zocht (op de verkeerde manier).
De rechtbank vindt de inbreuken op de persoonlijke levenssfeer ook stelselmatig, hoewel het per aangeefster niet om veel telefoontjes gaat en de tijdspannen waarbinnen deze zijn gepleegd betrekkelijk kort waren. In het algemeen valt er namelijk geen minimumgrens aan te geven voor de frequentie en duur van de inbreuken alvorens te kunnen spreken van belaging. Het gaat in deze zaak vooral om de aard van het gedrag van de verdachte in combinatie met het gegeven dat de verdachte alles bij elkaar heel veel telefoontjes pleegde. Dat levert ook een vorm van stelselmatigheid op. Deze aspecten zijn zo vervelend, dat de duur en frequentie van het bellen per afzonderlijk slachtoffer van minder belang worden.
Het zwijgen, hijgen en masturberen door de verdachte heeft immers een indringend en ongewenst karakter, niet alleen vanwege de opdringerige, seksuele aard, maar ook vanwege de tijdstippen in de avond en nacht en de nare spanning die de verdachte op het werk van de vrouwen creëerde. Met het nummer van de verdachte was namelijk in de periode van de aangiften tientallen keren contact met de instellingen. [10] Uit de aangiften blijkt dat ook andere werkneemsters geconfronteerd werden met de vervelende telefoontjes en dat al snel bekend was dat er een hijger actief was. De verdachte creëerde dus op een stelselmatige manier een nare spanning op het werk van de vrouwen, wat van belang is voor de juridische waardering van het bewijs. De rechtbank zal het feit dan ook bewezen verklaren.
Partiele vrijspraak
Ten aanzien van één aangeefster, mevrouw [medewerkster verpleeghuis] , is er geen sprake van belaging. Zij heeft tijdens een avonddienst slechts twee keer de telefoon beantwoord en de overige keren als er gebeld werd, niet zelf opgenomen. De eerste keer dat zij opnam, heeft zij wel een onprettig gevoel gekregen, maar de verdachte heeft niet gezwegen, niet gehijgd of gemasturbeerd en ook niets gezegd van seksuele aard. Dat is onvoldoende om van een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer te kunnen spreken. Deze aangifte leidt dus niet tot een bewezenverklaring en de verdachte zal van dit onderdeel worden vrijgesproken.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 5 juni 2015 tot en met 26 juli 2015 te [plaats 2] en/of Eindhoven, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [medewerkster verpleeghuis 1] en [medewerkster verpleeghuis 2] en [medewerkster verpleeghuis 3] en [medewerkster verpleeghuis 4] en [medewerkster verpleeghuis 5] , met het oogmerk die [medewerkster verpleeghuis 1] en [medewerkster verpleeghuis 2] en [medewerkster verpleeghuis 3] en [medewerkster verpleeghuis 4] en [medewerkster verpleeghuis 5] te dwingen iets te dulden,
immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen die [medewerkster verpleeghuis 1] en [medewerkster verpleeghuis 2] en [medewerkster verpleeghuis 3] en [medewerkster verpleeghuis 4] en [medewerkster verpleeghuis 5] , terwijl deze personen als verpleegkundige en/of verzorgende werkzaam waren in een verzorgingstehuis, gebeld.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
belaging, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een taakstraf op te leggen van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk deel van de straf moeten bijzondere voorwaarden worden verbonden. De verdachte moet zich houden aan de voorwaarden overeenkomstig het advies van de reclassering.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft in 2015 meerdere vrouwen lastig gevallen met voor hen heel vervelende telefoontjes. Het gedrag van de verdachte heeft bij de meeste van hen gevoelens van kwetsbaarheid en onveiligheid opgeroepen. Daar staat tegenover dat zij verhoudingsgewijs weinig telefoontjes hebben moeten verduren gedurende telkens een korte periode. Het gedrag van de verdachte is desalniettemin onacceptabel en met het opleggen van een straf wil de rechtbank hem dat duidelijk maken. De verdachte beseft dat inmiddels zelf ook. Zijn drijfveer is een behoefte aan menselijk contact geweest, dat hij op een totaal verkeerde manier probeerde te krijgen.
De rechtbank gaat uit van het opleggen van een taakstraf als een passende reactie op het feit. Ook speelt mee dat de verdachte niet eerder voor belaging is veroordeeld en dat het feit inmiddels van wat oudere datum is. Bovendien houdt de rechtbank rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, omdat het onderhavige feit al bij een andere strafzaak behandeld had kunnen worden.
Belangrijk zijn ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De reclassering heeft een rapport over hem uitgebracht. De verdachte, eerder gediagnosticeerd met onder andere paranoïde schizofrenie, staat onder behandeling van de GGz en wordt begeleid door een forensisch ACT-team (Active Community Treatment). Het problematische belgedrag is inmiddels vrijwel onder controle en zijn situatie is gestabiliseerd. De verdachte moet, kort samengevat, doorgaan op de ingeslagen weg en hij heeft aangegeven dat ook te willen. De verdachte is in staat een taakstraf te verrichten en de structuur en afleiding zouden een positief effect kunnen hebben. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met zijn psychische kwetsbaarheid. Dat alles maakt dat de rechtbank kiest voor een lagere taakstraf dan de officier van justitie voor ogen staat en dat zij een langere proeftijd zal opleggen bij het voorwaardelijk deel van de straf. Daaraan zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden koppelen overeenkomstig het advies van de reclassering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende
bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de veroordeelde moet zich binnen 5 werkdagen na onherroepelijk worden van het vonnis melden bij Reclassering Nederland op het adres Polluxstraat 114, te Eindhoven en zich hierna blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de veroordeelde zal zich (ambulant) laten behandelen bij het ACT-team van de Omslag of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2017.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juni 2015 tot en met 12 juli 2015 mei-september 2015 te [plaats 2] , gemeente Schinnen en/of Eindhoven, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [medewerkster verpleeghuis 1] en/of [medewerkster verpleeghuis 2] en/of [medewerkster verpleeghuis 3] en/of [medewerkster verpleeghuis] en/of [medewerkster verpleeghuis 4] en/of [medewerkster verpleeghuis 5] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [medewerkster verpleeghuis 1] en/of [medewerkster verpleeghuis 2] en/of [medewerkster verpleeghuis 3] en/of [medewerkster verpleeghuis] en/of [medewerkster verpleeghuis 4] en/of [medewerkster verpleeghuis 5] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft verdachte in of omstreeks voornoemde periode een of meermalen die [medewerkster verpleeghuis 1] en/of [medewerkster verpleeghuis 2] en/of [medewerkster verpleeghuis 3] en/of [medewerkster verpleeghuis] en/of [medewerkster verpleeghuis 4] en/of [medewerkster verpleeghuis 5] , terwijl deze perso(o)n(en) als verpleegkundige en/of verzorgende werkzaam was/waren in een verzorgingstehuis, gebeld.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/721178-15
Proces-verbaal van de openbare zitting van 18 april 2017 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres] .
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2015140448, gesloten d.d. 13 januari 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 129.
2.Het proces-verbaal aangifte, p. 25 en p. 26.
3.Het stam proces-verbaal, p. 6, bovenaan, p. 7 midden van de pagina en p. 8 onder kopje Stemherkenning.
4.Het proces-verbaal aangifte, p. 28 t/m 30.
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 november 2016, niet opgenomen in de doornummering, bijlage II.
6.Het proces-verbaal aangifte, p. 38 en p. 39.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 november 2016, niet opgenomen in de doornummering, bijlage II.
8.Het proces-verbaal aangifte, p. 41 en p. 42.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 november 2016, niet opgenomen in de doornummering, bijlage II.
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 november 2016, niet opgenomen in de doornummering, bijlage I en bijlage II: opgeteld 44 uitgaande gesprekken