ECLI:NL:RBLIM:2017:3346

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
12 april 2017
Zaaknummer
04 5079793 CV 16-5253
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake overeenkomst tot het verrichten van diensten tussen Nedveiling B.V. en Opmax B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben de partijen, Nedveiling B.V. en Opmax B.V., een overeenkomst gesloten waarbij Opmax zich verplichtte om de vindbaarheid van Nedveiling op het internet te verbeteren. De overeenkomst ging in op 1 februari 2013 en had een looptijd van drie maanden, met de mogelijkheid tot stilzwijgende verlenging. Nedveiling vorderde in conventie een schadevergoeding van € 7.090,55, terwijl Opmax in reconventie een bedrag van € 1.488,69 vorderde. De kantonrechter heeft de vorderingen van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat Nedveiling niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering, terwijl Opmax ook niet kon aantonen dat Nedveiling de overeenkomst niet correct had nageleefd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Nedveiling de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden, maar dat dit niet voldoende was om de vordering tot schadevergoeding te onderbouwen. De rechter heeft geoordeeld dat de inspanningsverplichting van Opmax niet betekent dat zij een specifiek aantal uren moest besteden aan de werkzaamheden voor Nedveiling. De vordering van Nedveiling tot terugbetaling van € 6.197,23 werd afgewezen, evenals de vordering van Opmax in reconventie. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 12 april 2017 door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5079793 \ CV EXPL 16-5253
Vonnis van de kantonrechter van 12 april 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEDVEILING B.V.,
gevestigd te Maasbracht,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. E.E. Lengton,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid OPMAX B.V.,
gevestigd te Maasbracht,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand.
Partijen zullen hierna Nedveiling en Opmax genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie tevens akte vermeerdering eis in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij Opmax met ingang van 1 februari 2013 de inspanningsverplichting aanging de vindbaarheid van Nedveiling op het internet te verbeteren. De overeenkomst heeft een looptijd van drie maanden en zal behoudens opzegging uiterlijk één maand voor het verstrijken van de expiratiedatum telkens stilzwijgend met één maand worden verlengd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
Nedveiling vordert – samengevat – veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 7.090,55, vermeerderd met rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in reconventie.
3.2.
Opmax vordert – samengevat en na vermeerdering van eis – veroordeling van Nedveiling tot betaling van € 1.488,69, vermeerderd met rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in conventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

in conventie
4.1.
Nedveiling vordert een bedrag van € 6.197,23 aan schadevergoeding en een bedrag van € 870,00 dat zij stelt te veel te hebben betaald aan onnodige clicks. In de dagvaarding stelt Nedveiling dat zij ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst vordert, hetgeen echter niet uitmondt in een concrete vordering in het dictum van de dagvaarding. In het verdere verloop van de procedure stelt Nedveiling dat zij de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden. Opmax betwist de buitengerechtelijke ontbinding en wijst er op dat de overeenkomst is opgezegd en verwijst naar productie 12 waarbij een opzegging per 1 maart 2016 wordt bevestigd door Opmax.
Opmax is van mening dat Nedveiling niet voldoet aan de stel- en substantiëringsplicht hetgeen zou dienen te resulteren in een niet ontvankelijk verklaring dan wel een afwijzing van de vordering.
4.2.
Nedveiling licht haar vordering zeer uitvoering toe zodat de kantonrechter van oordeel is dat een niet ontvankelijk verklaring van de vordering op grond van de schending van de substantiëringsplicht niet aan de orde is. Dat de stellingen van Nedveiling het beoogde rechtsgevolg niet kunnen dragen maakt dat niet anders. Een vordering tot schadevergoeding heeft immers pas kans van slagen indien komt vast te staan dat sprake is van een niet nakomen door de wederpartij van haar verplichting uit hoofde van de overeenkomst dan wel sprake is van een onrechtmatig handelen dat schade tot gevolg heeft.
4.3.
Partijen zijn een inspanningsverplichting overeengekomen. Nedveiling concludeert daaruit dat Opmax uit hoofde van deze verplichting gehouden is tot het verrichten 144 gewerkte uren tegen een bepaald uurtarief. Volgens Nedveiling heeft Opmax slechts in totaal 5 gewerkte uren besteed zodat Nedveiling van mening is € 6.197,23 te veel te hebben betaald. Nog daargelaten dat uit de door Nedveiling aangeleverde berg van informatie niet valt vast te stellen hoeveel uren Opmax daadwerkelijk voor Nedveiling aan de slag is geweest geeft de tussen partijen gesloten overeenkomst geen ruimte voor de stelling van Nedveiling dat Opmax contractueel was gehouden 144 uren te besteden aan werkzaamheden voor Nedveiling. De vordering ter zake in feite de terugbetaling van een bedrag ad € 6.197,23 snijdt daarom geen hout en wordt afgewezen.
4.4.
Nedveiling stelt dat kort en goed gezegd door toedoen van Opmax een bedrag van € 870,00 te veel in rekening is gebracht bij Nedveiling. Opmax betwist deze stelling uitdrukkelijk en gemotiveerd en wijst er op dat Nedveiling nooit boven de vaste daglimiet is gekomen zodat van in rekening brengen van extra clicks en dus van extra kosten geen sprake kan zijn. De kantonrechter is van oordeel dat dit verweer van Opmax onvoldoende gemotiveerd wordt weersproken door Nedveiling zodat ook die vordering moet stranden.
in reconventie
4.5.
Opmax stelt zich op het standpunt dat de overeenkomst eerst per 1 maart 2016 is geëindigd door opzegging en Nedveiling de periodes december 2015 t/m februari 2016 nog verschuldigd is. Uit het verweer van Nedveiling begrijpt de kantonrechter dat zij zich op het standpunt stelt dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden. De kantonrechter kan dit echter niet vaststellen nu een beroep op ontbinding ontbreekt. Opmax bevestigt de opzegging per 1 maart 2016 hetgeen kennelijk een reactie is op een bericht van Nedveiling (productie 12 bij antwoord). Nu deze brief geen enkele melding maakt waarop wordt geantwoord moet de kantonrechter er van uit gaan dat het een antwoord betreft op de eerdere mailcorrespondentie waar slechts een datum in december 2015 uit valt te halen (productie 11). Nu de kantonrechter niet kan vaststellen wanneer de opzegging heeft plaatsgevonden zal het einde van de overeenkomst worden vastgesteld per 1 december 2015. Opmax vordert nog een bedrag van € 500,00 aan expertisekosten. De kantonrechter is van oordeel dat deze kosten dienen te worden aangemerkt als kosten ter voorbereiding van de procedure en dus onder het proceskostenrisico vallen.
in conventie en in reconventie
4.6.
Nu partijen over en weer in het ongelijk worden gesteld worden de kosten gecompenseerd in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vordering van Nedveiling af,
in reconventie
5.2.
wijst de vordering van Opmax af,
in conventie en in reconventie
5.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: hmui
coll: