Uitspraak
[verzoekers sub 1], wonende te [woonplaats 1] ,
[verzoekers sub 2], wonende te [woonplaats 2] ,
Rechtbank Limburg
In deze zaak hebben verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde drs. M.S.J. Hoorntje, een wrakingsverzoek ingediend tegen rechter mr. T.E.A. Willemsen van de Rechtbank Limburg. Dit verzoek volgde na een zitting op 26 januari 2017, waar verzoekers beroep aantekenden tegen besluiten van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. De gemachtigde van verzoekers had de verwachting dat de zitting zich zou beperken tot de bevoegdheid van de staatssecretaris, maar de zitting verliep anders dan verwacht. De rechter gaf de gemachtigde de gelegenheid om zijn standpunt toe te lichten, maar de gemachtigde voelde zich niet serieus genomen en had het idee dat de zitting mechanisch werd afgewerkt. Dit leidde tot het wrakingsverzoek, waarin de gemachtigde stelde dat de rechter partijdig was.
De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de bezwaren van de verzoekers voornamelijk betrekking hadden op de bejegening door de rechter. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoekers niet konden aantonen dat er sprake was van objectieve partijdigheid. De verwachtingen van de gemachtigde over de zitting konden niet als grond voor wraking dienen. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter zijn regie goed had gevoerd en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. Het wrakingsverzoek werd daarom ongegrond verklaard en afgewezen.
De beslissing werd openbaar uitgesproken op 22 februari 2017, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.