ECLI:NL:RBLIM:2017:3066

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
04 5475993 cv expl 16-10250
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding en verzuim in contractuele relatie tussen drukkerij en grafisch ontwerpster

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 5 april 2017, staat de buitengerechtelijke ontbinding van een overeenkomst tussen de besloten vennootschap GRAFIGROEP ZUID B.V. en een grafisch ontwerpster centraal. De ontwerpster had GRAFIGROEP opdracht gegeven om 1000 boeken te drukken, maar na levering van een deel van de boeken ontstonden er klachten over de kwaliteit. De ontwerpster heeft GRAFIGROEP op 6 juni 2016 schriftelijk in gebreke gesteld en dreigde de overeenkomst te ontbinden. GRAFIGROEP heeft echter betwist in verzuim te zijn en heeft de kwaliteit van het geleverde werk verdedigd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ontwerpster niet op de juiste wijze een ingebrekestelling heeft gedaan, omdat zij geen termijn heeft gesteld voor nakoming. De rechter oordeelt dat er geen sprake is van verzuim aan de zijde van GRAFIGROEP, waardoor de buitengerechtelijke ontbinding geen effect heeft gehad. De vorderingen van de ontwerpster tot ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding zijn afgewezen. In reconventie heeft de kantonrechter de ontwerpster veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van € 8.670,80, vermeerderd met rente en kosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de ontwerpster gesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van een correcte ingebrekestelling en de voorwaarden waaronder een overeenkomst kan worden ontbonden. De rechter heeft de vorderingen van de ontwerpster afgewezen en de drukkerij in het gelijk gesteld, wat leidt tot een veroordeling van de ontwerpster tot betaling van de openstaande factuur en bijkomende kosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5475993 \ CV EXPL 16-10250
Vonnis van de kantonrechter van 5 april 2017
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid GRAFIGROEP ZUID B.V.,
gevestigd te Swalmen, gemeente Roermond,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand, mr. D.A.B. Cox,
tegen:
[gedaagde partij ] , handelende onder de naam [gedaagde partij ],
wonend [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. A. Schmidt.
Partijen zullen hierna Grafigroep en [gedaagde partij ] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de beslissing waarbij een comparitie van partijen is bepaald
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de comparitie van 8 februari 2017
  • het bericht van [gedaagde partij ] dat partijen geen minnelijke regeling hebben getroffen en om vonnis vragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde partij ] is grafisch ontwerpster en heeft de opdracht gekregen van een kunstenares (hierna: de kunstenares) om foto-kunstboeken (hierna: de boeken) te laten drukken. [gedaagde partij ] heeft aan Grafigroep, een drukkerij, de opdracht gegeven om voor haar rekening 1000 boeken te drukken.
2.2.
Kort na de levering van (een deel van) de boeken heeft [gedaagde partij ] op of omstreeks
6 juni 2016 geklaagd bij Grafigroep over de kwaliteit van deze boeken. Partijen hebben daarna met elkaar gecorrespondeerd over een mogelijke oplossing. [gedaagde partij ] heeft in dat kader aan Grafigroep laten weten dat zij de kunstenares hierin wil betrekken, maar dat de kunstenares op vakantie is.
2.3.
Op 10 juni 2016 heeft Grafigroep een factuur gestuurd aan [gedaagde partij ] ten bedrage van € 8.670,80 voor het overeengekomen drukwerk.
2.4.
Bij brief van 13 juni 2016 heeft [gedaagde partij ] geklaagd over deze factuur. Voor zover hier van belang laat zij aan Grafigroep weten:
“Zolang deze klachten al bekend zijn 06-06-2016, heeft u de gelegenheid gehad om de klachten te verhelpen door de boeken opnieuw en volgens de kwaliteitseis te drukken. Helaas heeft u tot nu toe geen oplossing geboden. Door middel van deze brief wil ik u nog een laatste kans bieden om op een afdoende wijze mijn klachten op te lossen. Als u hiertoe niet bereid bent, zal ik onze overeenkomst ontbinden en deze factuur niet voldoen. Voorts stel ik u nu vast aansprakelijk voor hieruit eventueel voortvloeiende kosten en schade.”
2.5.
Grafigroep heeft hierop bij brief d.d. 14 juni 2016 gereageerd. Grafigroep heeft aan [gedaagde partij ] (kort samengevat) laten weten dat zij eerder tevergeefs heeft aangegeven naar een passende oplossing te zoeken, dat het drukwerk aan de eisen voldoet en dat de factuur betaald dient te worden.
2.6.
Bij brief d.d. 22 juni 2016 heeft (de gemachtigde van) [gedaagde partij ] aan Grafigroep (voor zover hier van belang) laten weten dat Grafigroep ernstig tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. [gedaagde partij ] is door de door Grafigroep ingenomen houding niet meer bereid om Grafigroep opnieuw in de gelegenheid te stellen om de tekortkoming te herstellen. [gedaagde partij ] gaat daarom over tot ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Daarnaast stelt [gedaagde partij ] Grafigroep aansprakelijk voor de door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg van de tekortkoming aan de zijde van Grafigroep.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
Grafigroep vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij ] tot betaling van € 8.670,80, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten van € 808,54 alsmede rente en kosten en voert verweer tegen de vordering in reconventie.
3.2.
[gedaagde partij ] vordert – samengevat –
- te verklaren voor recht dat de overeenkomst van 19 mei 2016 tussen partijen bij brief van 22 juni 2016 buitengerechtelijk is ontbonden, dan wel deze overeenkomst alsnog te ontbinden;
- veroordeling van Grafigroep tot betaling van € 10.220,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met rente;
- veroordeling van Grafigroep tot betaling van € 877,20 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- veroordeling van Grafigroep in de proceskosten en nakosten.
[gedaagde partij ] voert verweer tegen de vordering in conventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk behandeld en beoordeeld worden.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat op grond van artikel 6:265, eerste lid, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. Het tweede lid bepaalt dat de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is, tenzij nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.
4.3.
De kern van deze zaak betreft de vraag of de door [gedaagde partij ] ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding bij brief van 22 juni 2016 effect heeft gehad.
Als meest verstrekkende verweer heeft Grafigroep in dit kader aangevoerd dat zij niet in verzuim is geraakt. Hiertegen heeft [gedaagde partij ] aangevoerd dat Grafigroep weldegelijk in verzuim verkeerde omdat:
[gedaagde partij ] Grafigroep bij brief d.d. 13 juni 2016 in gebreke is gesteld en/of;
partijen een fatale termijn d.d. 8 juni 2016 hebben afgesproken en/of;
[gedaagde partij ] uit de mededelingen van Grafigroep heeft mogen afleiden dat Grafigroep niet tot herstel zou overgaan.
4.4.
Uit artikel 6:82, eerste lid, BW volgt dat het verzuim intreedt, wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke
termijn(onderstreping kantonrechter) voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft. Gelet op deze bepaling kan de brief van
13 juni 2016 (zoals hiervoor geciteerd onder de feiten) niet worden aangemerkt als een ingebrekestelling en wel reeds om de reden dat [gedaagde partij ] in deze brief geen termijn heeft opgenomen waarbinnen Grafigroep alsnog kon nakomen. Het feit dat [gedaagde partij ] deze brief zonder juridische bijstand heeft opgemaakt, maakt dit niet anders. Hierbij merkt de kantonrechter op dat [gedaagde partij ] vrij snel na het sturen van deze brief juridische bijstand heeft gekregen van haar gemachtigde die bij brief van 22 juni 2016 (meteen) de ontbinding heeft ingeroepen.
4.5.
Het verzuim treedt daarnaast (onder meer) zonder ingebrekestelling in wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen (fatale termijn) of wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekort schieten (artikel 6:83, aanhef en onder a en c BW). Anders dan [gedaagde partij ] heeft aangevoerd, is de kantonrechter van deze situaties niet gebleken. Dat partijen een fatale termijn (8 juni 2016) hebben afgesproken blijkt niet uit de e-mails waarnaar [gedaagde partij ] verwijst (productie 10 bij antwoord). In deze e-mail vraagt [gedaagde partij ] aan [de heer X] (van Grafigroep
) “(..) is het mogelijk om (in ieder geval een gedeelte, zeg een stuk of 50) 8 juni de boeken te hebben.”
Hierop heeft Grafigroep gereageerd:
“(..) 8 juni 50 ex. leveren is geen probleem”.
Het gaat hier om een deel van de bestelling (50 van de 1000 boeken), zodat reeds om die reden geen sprake kan zijn van de gestelde fatale termijn. Verzuim is dan ook niet ingetreden op die grond. Dit geldt eveneens voor de laatste grond: te weten dat [gedaagde partij ] uit een mededeling van Grafigroep heeft mogen afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekort schieten. Hoewel Grafigroep bij brief d.d. 14 juni 2016 heeft laten weten aan [gedaagde partij ] dat haar drukwerk aan de eisen voldoet, betekent dit niet dat Grafigroep niet heeft opengestaan voor het zoeken naar een oplossing. Integendeel, zoals hiervoor geciteerd blijkt uit de tussen partijen gevoerde correspondentie dat Grafigroep een passende oplossing wilde bieden en aan [gedaagde partij ] heeft gevraagd om naar de zaak te komen. [gedaagde partij ] was echter afhankelijk van haar opdrachtgeefster (de kunstenares) die toen op vakantie was.
De omstandigheid dat de kunstenares niet beschikbaar was voor overleg, komt voor risico van [gedaagde partij ] en kan niet worden afgewenteld op Grafigroep.
4.6.
De conclusie is dan ook dat Grafigroep niet in verzuim is geraakt.
De buitengerechtelijke ontbinding heeft dan ook geen effect gehad. De door [gedaagde partij ] gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, dient dan ook afgewezen te worden. Nu er geen sprake is van verzuim, kan de kantonrechter de overeenkomst evenmin ontbinden. Ook deze vordering dient afgewezen te worden.
Dit geldt ook voor de door [gedaagde partij ] gevorderde schadevergoeding, nu ook daarvoor verzuim aan de zijde van Grafigroep is vereist. Hetzelfde lot treft de door [gedaagde partij ] gevorderde nevenvorderingen. Dit alles betekent dat de tussen partijen gesloten overeenkomst niet is aangetast. [gedaagde partij ] dient dan ook de overeenkomst na te komen. De gevorderde hoofdsom dient dan ook toegewezen te worden. Dit geldt eveneens voor de gevorderde rente.
4.7.
Anders dan [gedaagde partij ] heeft aangevoerd heeft Grafigroep voldoende gesteld en onderbouwd dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. De gevorderde
buitengerechtelijke incassokosten dienen dan ook toegewezen te worden.
4.8.
[gedaagde partij ] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Grafigroep worden begroot op:
  • dagvaarding € 84,15
  • griffierecht 471,00
  • salaris gemachtigde conventie 500,00 (2 x tarief € 250,00)
  • salaris gemachtigde reconventie
totaal € 1.355,15
De gevorderde wettelijke rente hierover zal eveneens worden toegewezen op de wijze als hierna vermeld. Dit geldt eveneens voor de gevorderde nakosten.
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij ] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Grafigroep te betalen een bedrag van € 9.479,34, vermeerderd met de wettelijke rente over € 8.670,80 vanaf 13 juni 2016 tot aan de voldoening,
in reconventie
5.2.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [gedaagde partij ] in de proceskosten aan de zijde van Grafigroep gevallen en tot op heden begroot op € 1.355,15, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde partij ] onder de voorwaarde dat deze niet binnen 2 weken na aanschrijving door Grafigroep volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 100,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: no
coll: