Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
verwerende partij in het verzoek.
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 400,00(2.0 punten x € 200,00 tarief)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever, LIMBURG B.V., en een werknemer. De werkgever verzocht om ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e van het Burgerlijk Wetboek, omdat de werknemer niet voldeed aan zijn re-integratieverplichtingen na langdurige arbeidsongeschiktheid. De werknemer was sinds 4 januari 2010 in dienst bij de werkgever en was arbeidsongeschikt geraakt op 13 januari 2016. Ondanks verschillende pogingen van de werkgever om de werknemer te re-integreren, waaronder gesprekken en het inschakelen van deskundigen, weigerde de werknemer structureel om aan zijn re-integratieverplichtingen te voldoen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer meerdere keren was opgeroepen en dat de werkgever aan zijn verplichtingen had voldaan. De rechter oordeelde dat er een redelijke grond was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat de werknemer niet had meegewerkt aan de re-integratie. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met ingang van 1 mei 2017, en de werknemer werd veroordeeld in de proceskosten. De gevraagde verklaring voor recht dat de werknemer geen recht had op een transitievergoeding werd afgewezen, omdat het handelen van de werknemer niet als ernstig verwijtbaar werd gekwalificeerd.