ECLI:NL:RBLIM:2017:2743
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op artikel 1:160 BW in voorlopige voorzieningen procedure met betrekking tot partnerbijdrage en gebruik van de echtelijke woning
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 17 maart 2017 uitspraak gedaan in een voorlopige voorzieningen procedure tussen een vrouw en een man. De vrouw heeft verzocht om een partnerbijdrage van € 1.000,- bruto per maand, terwijl de man heeft verzocht om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, en subsidiair om de partnerbijdrage vast te stellen op € 366,- bruto per maand. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw momenteel drie á vier dagen per week bij haar partner verblijft, die bijna alle kosten van haar levensonderhoud betaalt. De rechtbank concludeert dat de vrouw met een partnerbijdrage van € 200,- netto per maand in haar levensonderhoud kan voorzien.
De man heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, wat door de vrouw is ingestemd. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen. De rechtbank heeft de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 341,- bruto per maand, en heeft de man verplicht om dit bedrag als bijdrage voor levensonderhoud aan de vrouw te betalen. De rechtbank heeft het verzoek van de vrouw om een hogere bijdrage afgewezen.
De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en er staat geen hogere voorziening open voor partijen. De zaak betreft civiel recht en specifiek het personen- en familierecht, met toepassing van het Burgerlijk Wetboek, Boek 1, artikel 1:160.