ECLI:NL:RBLIM:2017:2740
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verrekening huwelijkse voorwaarden en vaststelling waarde pand en inboedel in Spanje
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 maart 2017 een eindbeschikking gegeven in een procedure betreffende de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden tussen een vrouw en een man. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.R.T.A. Luijten, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.M. Stassen, hebben beide hun standpunten naar voren gebracht over de te verrekenen vermogensbestanddelen. De rechtbank heeft in haar beoordeling de waarde van een pand met inboedel in Spanje vastgesteld, waarbij de taxaties van beide partijen zijn meegenomen. De rechtbank concludeert dat de waarde van het pand op € 265.750,00 wordt vastgesteld, en de waarde van de inboedel op € 12.500,00, wat resulteert in een totaal te verrekenen bedrag van € 278.250,00 aan de zijde van de man.
Daarnaast heeft de rechtbank de eis van de man om een schuld van € 46.008,85 in mindering te brengen op zijn te verrekenen vermogen afgewezen, omdat deze eis in tegenspraak was met eerdere uitspraken. De vrouw heeft ook verzocht om heroverweging van eerdere eindbeslissingen, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat zij te laat was met haar verzoeken en dat deze in strijd waren met de goede procesorde. De rechtbank heeft uiteindelijk bepaald dat de man € 220.733,58 aan de vrouw moet betalen ter afwikkeling van de verrekening op grond van de huwelijkse voorwaarden, plus een bedrag van € 28.010,28 uit hoofde van de afwikkeling van een gemeenschappelijke ASR polis. De proceskosten zijn voor elke partij zelf.