ECLI:NL:RBLIM:2017:2653

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
22 maart 2017
Zaaknummer
04 5346032 cv16-8661
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de kantonrechter in een geschil over hypothecaire geldlening en zorgplicht

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, is er een geschil ontstaan tussen twee eisers en de besloten vennootschap N.V.M. Hypotheekshop Geleen B.V. over een hypothecaire geldlening. De eisers, wonend te Geleen, hebben in april 2009 de Hypotheekshop opdracht gegeven om een tweede hypothecaire geldlening af te sluiten voor de financiering van een verbouwing aan hun woning. Na het verstrekken van de lening zijn de eisers in betalingsmoeilijkheden geraakt door ernstige ziekte en verlies van werk. Ze stellen dat de Hypotheekshop hen niet heeft gewezen op de mogelijkheid van een woonlastengarantieverzekering, waardoor de Hypotheekshop aansprakelijk zou zijn voor de door hen geleden schade, die zij op ongeveer € 50.000,00 schatten.

De Hypotheekshop betwist de bevoegdheid van de kantonrechter, omdat de eisers een schadebedrag van meer dan € 25.000,00 claimen, wat de competentiegrens van de kantonrechter overschrijdt. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering een hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen en de zaak verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de afdeling burgerlijk recht van de rechtbank Limburg, zittingslocatie Roermond.

De kantonrechter heeft ook aangegeven dat partijen in het vervolg van de procedure alleen kunnen procederen bij advocaat en heeft een termijn gesteld voor het indienen van een akte door de advocaten. Tevens zijn er aanwijzingen gegeven over de griffierechten die verschuldigd zijn na verwijzing. Dit vonnis is uitgesproken op 22 maart 2017 door mr. A.H.M.J.F. Piëtte, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5346032 \ CV EXPL 16-8661
Vonnis van de kantonrechter van 22 maart 2017
in de zaak van:

1.[eiser sub 1] ,wonend te Geleen,

2.
[eiser sub 2],
wonend te [woonplaats eisers] ,
eisende partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident,
gemachtigde mr. J.A. Moonen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid N.V.M. HYPOTHEEKSHOP GELEEN B.V., h.o.d.n. DE HYPOTHEEKSHOP,
gevestigd te Geleen,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
gemachtigde mr. M.F. Benningen.
Partijen worden hierna [eisers] en De Hypotheekshop genoemd.

1.De procedure

In de hoofdzaak en in het bevoegdheidsincident
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding met producties;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende verzoek tot verwijzing naar de rechtbank, met producties;
  • de conclusie van repliek met reactie op bevoegdheidsincident en
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald waarvan de uitspraak is bepaald op heden.

2.Het geschil

In de hoofdzaak en in het incident tot onbevoegdheid
2.1.
Op basis van de hierboven vermelde processtukken kan het tussen partijen gerezen geschil als volgt – zakelijk weergegeven – worden omschreven.
2.2.
In april 2009 hebben [eisers] aan De Hypotheekshop opdracht verstrekt om voor hen een tweede hypothecaire geldlening af te sluiten ten behoeve van de financiering van een verbouwing aan hun woning. De Hypotheekshop heeft die opdracht aanvaard en uitgevoerd. Bij notariële akte d.d. 12 juni 2009 hebben [eisers] ten behoeve van een geldlening van € 35.000,00 het recht van tweede hypotheek verstrekt aan Obvion.
2.3.
[eisers] stellen thans dat zij kort na het verstrekken van de hypothecaire geldlening in betalingsmoeilijkheden zijn geraakt wegens ernstige ziekte van [eisers] en het verlies van het dienstverband van [eiser sub 2] . Als gevolg van de arbeidsongeschiktheid van [eisers] en het verlies van het dienstverband van [eiser sub 2] lijden [eisers] schade. De hoogte van die schade bedraagt, zo stellen [eisers] , omstreeks € 50.000,00.
2.4.
[eisers] stellen verder dat De Hypotheekshop hen bij de uitvoering van de opdracht niet heeft gewezen op de mogelijkheid van het afsluiten van een zogenoemde woonlastengarantieverzekering en dat De Hypotheekshop derhalve aansprakelijk is voor de door hen geleden en nog te lijden schade.
2.5.
[eisers] vorderen op grond van het vorenstaande bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat De Hypotheekshop zijn zorgplicht heeft geschonden ten tijde van de aanvraag en toekenning van de tweede hypotheek en aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade, nader op te maken en te bepalen en
  • De Hypotheekshop te veroordelen in de proceskosten.
2.6.
Allereerst stelt De Hypotheekshop dat de kantonrechter niet bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. [eisers] stellen immers dat de schade minimaal € 50.000,00 bedraagt en dat bedrag gaat volgens De Hypotheekshop de competentiegrens van de kantonrechter te boven. De Hypotheekshop is daarom van mening dat de zaak moet worden verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken. De Hypotheekshop voert verder verweer tegen de vordering van [eisers] .
2.7.
[eisers] hebben zich met betrekking tot het incident tot onbevoegdheid gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
2.8.
De kantonrechter overweegt als volgt.
2.9.
Op grond van artikel 93, sub b, van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering worden door de kantonrechter behandeld en beslist zaken betreffende vorderingen van onbepaalde waarde, indien er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,00. In de onderhavige procedure betreft de gevorderde verklaring voor recht een vordering van onbepaalde waarde, maar zijn er duidelijke aanwijzingen dat de vordering een hogere waarde vertegenwoordigt dan
€ 25.000,00. [eisers] stellen immers dat de schade minimaal € 50.000,00 bedraagt. Gesteld noch anderszins is gebleken dat de kamer voor kantonzaken op grond van andere in artikel 93 Rv. genoemde onderwerpen van geschil bevoegd is om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
De kamer voor kantonzaken zal gelet hierop en met inachtneming van het bepaalde in artikel 71 Rv. de zaak verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de afdeling burgerlijk recht van deze rechtbank, zittingslocatie Roermond en beslissen als volgt.

3.De beslissing

In de hoofdzaak en in het incident tot onbevoegdheid:
De kantonrechter:
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen,
3.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de afdeling burgerlijk recht van deze rechtbank Limburg, zittingslocatie Roermond,
3.3.
deelt mede dat partijen in het vervolg van deze procedure alleen kunnen procederen bij advocaat,
3.4.
bepaalt dat de door elk van partijen te stellen advocaat zich bij akte, uiterlijk in te dienen op de schriftelijke rol van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de afdeling burgerlijk recht van deze rechtbank zittingslocatie Roermond d.d. 19 april 2017 om 10.00 uur, dient uit te laten over de wijze waarop men wenst voort te procederen,
3.5.
wijst partijen erop dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kantonrechter berekende griffierecht van € 79,00 voor [eisers] ,
3.6.
wijst [eisers] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.7.
wijst De Hypotheekshop erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.8.
wijst [eisers] erop dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
1º. een afschrift van het besluit tot toevoeging als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag om een toevoeging dan wel
2º. een inkomensverklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand ten behoeve van vermindering van griffierechten (zonder gebruikmaking van een toevoeging); zie www.rvr.org; bij meerdere gedaagden: wijst gedaagden erop dat van hen slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven, indien zij bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen of gelijkluidend verweer voeren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.
type: FL
coll: