Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
5606368 AZ VERZ 16-454 & 5606377 AZ VERZ 16-455 (Castenlo)
5606457 AZ VERZ 16-458 & 5606471 AZ VERZ 16-459 ( [verweerder 4] )
CASVAR B.V.,
CASTENLO B.V.,
SPAPORCO B.V.,
[woonplaats verweerder 4] ,
[woonplaats verweerder 5] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
einde dienstverband) te voldoen;
4.De beoordeling
€ 45.000,00. Primair omdat Casvar gehandeld zou hebben in strijd met een opzegverbod, te weten de in artikel 7:662 lid 2 onderdeel a BW bedoelde overgang van onderneming. Met betrekking tot dit argument is de kantonrechter van oordeel dat niet ter discussie staat dat Casvar de ontslagaanvraag bij het UWV heeft gemotiveerd door te wijzen op de slechte financiële situatie. Ter onderbouwing heeft zij ook de nodige financiële bescheiden overgelegd. Het UWV heeft deze motivering geaccepteerd en ook de kantonrechter heeft geen reden om te twijfelen aan die slechte financiële situatie. Niet blijkt dat het ontslag is gebaseerd op de overgang van onderneming, zodat van het door [verzoeker] aangehaalde opzegverbod geen sprake is. De primaire grondslag voor de billijke vergoeding faalt derhalve.
24 oktober 2016 uit het Kadaster overgelegd alsmede een koopovereenkomst “Zeugenbedrijf met woning [vestigingsadres zeugenbedrijf] te [vestigingsplaats zeugenbedrijf] (hierna te noemen: de koopovereenkomst Zeugenbedrijf). Op basis van deze documenten heeft [verzoeker] het standpunt ingenomen dat er sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in de artikelen 7:662 tot en met 7:666 BW. Castenlo, Spaporco, [verweerder 4] en [verweerder 5] zijn derhalve te beschouwen als opvolgend werkgever, aldus [verzoeker] .
zeugenbedrijf.De overdracht betreft stallen die geschikt zijn om zeugen te houden. Tevens zijn diverse overeenkomsten overgedragen die onmiskenbaar en onlosmakelijk zijn verbonden met het zeugenbedrijf. Ook qua werkwijze verschillen Casvar en Castenlo niet of nauwelijks van elkaar. Tijdens de mondelinge behandeling is namens Castenlo verklaard dat zij biggetjes opfokt en vervolgens insemineert. Casvar kocht zeugen om die vervolgens te insemineren. In weerwil van wat de gemachtigde van Castenlo heeft betoogd, ziet de kantonrechter niet in wat het wezenlijke verschil in activiteiten is tussen respectievelijk Casvar en Castenlo. Beide ondernemingen hadden ten doel het insemineren van varkens. Of dit gebeurd door middel van eigen gefokte biggen dan wel aangekochte zeugen, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat de Castenslo daarin wezenlijk van identiteit verschilt van Casvar. Dat Castenlo thans maar 97 biggen heeft tegenover 700 zeugen van Casvar en dat het productieproces van Casvar arbeidsintensiever zou zijn, geeft de kantonrechter geen aanleiding anders te oordelen.
- griffierecht € 158,00 (2 x € 79,00)
€ 400,00(2,0 punt x € 200,00 tarief)