Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,wonend [adres gedaagden] ,[woonplaats gedaagden] ,
[gedaagde sub 2],
wonend [adres gedaagden] ,
[woonplaats gedaagden] ,
1.Het verloop van de procedure in kort geding
- het exploot van dagvaarding d.d. 15 februari 2017, met bijlagen,
- de conclusie van antwoord in kort geding, tevens eis in reconventie, met producties,
- de mondelinge behandeling d.d. 7 maart 2017.
2.De vaststaande feiten
- gedaagden in conventie, eisers in reconventie, nader ook kortweg gedaagden te noemen, zijn eigenaren van een woonhuis, gelegen aan de [adres woning] ;
- gedaagden verhuren de in deze woning gesitueerde kamers per kamer, als onzelfstandige woonruimte, aan huurders;
- gedaagden hebben een van deze kamers, gesitueerd op de 2e verdieping, met ingang van 25 augustus 2015 aan eiser in conventie, gedaagde in reconventie, nader ook kortweg eiser te noemen, verhuurd;
- in de nacht van 23 op 24 januari 2017 is brand gemeld in dit woonhuis aan de [adres woning] , terwijl de brandweer en/of de politie uitgaan van een drietal brandhaarden; eiser is door de politie meegenomen naar het politiebureau, doch vervolgens heengezonden;
- in de vroege morgenuren van 24 januari 2017 zijn de in de kamer van eiser zich bevindende voorwerpen op het trottoir voor de woning geplaatst; diezelfde dag heeft eiser deze voorwerpen met behulp van een bestelbus naar een hem bekende persoon ( [X] ) overgebracht en aldaar opgeslagen;
- nadien heeft eiser met name ook in Litouwen verbleven bij familie.
3. De conventionele stellingen en vorderingen van eiser en zijn verweer in reconventie
4. Het conventionele verweer van gedaagden en hun stellingen en vorderingen in reconventie
5.Het oordeel van de kantonrechter
6.Beslissing:
coll: hmui