ECLI:NL:RBLIM:2017:2537
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in strafzaak wegens opzettelijk voorhanden hebben van verboden middelen en witwassen
Op 21 maart 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk voorhanden hebben van verboden middelen, waaronder MDA, MDMA, amfetamine en een vuurwapen, alsook van het witwassen van een bedrag van € 216.000,00. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. I.T.H.L. van de Bergh. Tijdens de zitting op 7 maart 2017 zijn de verdachte en haar raadsman verschenen, en is er een getuige gehoord. De officier van justitie stelde dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen waren, omdat de verboden middelen en het geld in de woning van de verdachte waren aangetroffen. De verdediging betwistte echter dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze goederen en voerde aan dat de goederen zich niet in haar machtssfeer bevonden. De rechtbank oordeelde dat voor een veroordeling vereist is dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de verboden goederen en dat deze zich in haar machtssfeer bevonden. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de verboden goederen en sprak haar vrij van alle tenlastegelegde feiten. De rechtbank benadrukte dat de verdachte niet kon worden geacht opzet te hebben op de goederen die in haar woning aanwezig waren, en dat er geen bewijs was dat zij wetenschap had van de in het bosperceel verstopte goederen en het geld.