ECLI:NL:RBLIM:2017:2364

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
15 maart 2017
Zaaknummer
04-5128468 cv 16-5731
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 15 maart 2017, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan over de vernietiging van een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst. De eiser, werkzaam bij [X] B.V., had een concurrentiebeding ondertekend dat hem verbood om binnen een straal van 50 kilometer van zijn werkgever een soortgelijke onderneming te starten of te werken. De eiser vorderde de vernietiging van dit concurrentiebeding, omdat hij van mening was dat het misbruikt werd door de werkgever om hem aan de onderneming te binden. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet voldoende had aangetoond dat het concurrentiebeding noodzakelijk was om bedrijfsbelangen te beschermen. De kantonrechter stelde vast dat de werkgever niet had onderbouwd dat de eiser over vertrouwelijke informatie beschikte die schade zou kunnen toebrengen aan de onderneming. Bovendien bleek dat andere werknemers niet aan hetzelfde concurrentiebeding waren gehouden, wat de indruk wekte dat de werkgever willekeurig handelde. De kantonrechter vernietigde daarom het concurrentiebeding en wees de vordering van de werkgever af. Tevens werd de werkgever veroordeeld in de proceskosten van de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 5128468 \ CV EXPL 16-5731
Vonnis van de kantonrechter van 15 maart 2017
in de zaak van:
[eisende partij],
wonend te [woonplaats eisende partij] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. R.M.J. Schoonbrood,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats X] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. L.J.H. Stein.
Partijen zullen hierna [eisende partij] en [X] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] is sedert 1 februari 2001 in dienst van [X] en werkzaam als verkoper particuliere binnendienst. Partijen zijn het volgende geheimhouding-, concurrentie- en relatiebeding overeengekomen.
Artikel 4. Werknemer erkent dat hem door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden [X] -ondernemingen binnen de [X] -groep, waartoe [X] B.V. behoort, betreffende of daarmee verband houdende.
Artikel 5. Het is werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan, behoudens in het kader van zijn functie-uitoefening, op enigerlei
wijze aan derden direct of indirect, in welke voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige gegevens het bedrijf van werkgever of van vennootschappen binnen
de [X] -groep of vennootschappen die anderszins met de werkgever zijn gelieerd, betreffende of daarmee verband houdende (voor zover het in redelijkheid gaat om
mededelingen waarvan werknemer begrijpt respectievelijk dient te begrijpen dat deze als vertrouwelijk moeten worden beschouwd), op straffe van verbeurte aan werkgever van een dadelijk opeisbare niet voor enigerlei matiging vatbare boete van f. 15.000,== onverminderd de gehoudenheid van werknemer tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan liet hiervoor benoemde boetebedrag mocht belopen.
Artikel 6. Het is werknemer verboden om binnen een tijdvak van twee jaren na het einde van de dienstbetrekking, binnen een straal van 50 kilometer, zelf in enigerlei vorm van een onderneming, gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan die van werkgever of van ondernemingen binnen de [X] -groep respectievelijk die op enigerlei wijze aan de [X] -groep zijn gelieerd, te vestigen, te drijven, mede te drijven, of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke onderneming belang te hebben, direct of indirect, of in of voor een dergelijk bedrijf op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, of daarin aandeel van welke aard ook te hebben. Indien het gaat om een zeer beperkte participatie respectievelijk om het op andere wijze gelieerd zijn van een onderneming aan de [X] -groep is werkgever gehouden om het belang van handhaving van het hiervoor geformuleerde verbod aan te tonen.
Artikel 7. Bij overtreding van het in artikel 6 omschreven verbod, verbeurt werknemer aan werkgever een onmiddellijk opeisbare en niet voor enigerlei matiging vatbare boete van f. 10.000,== per overtreding, vermeerderd met f. 500,== per dag, dat zulk een overtreding voortduurt, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan de combinatie van de hiervoor genoemde boetebedragen mocht belopen.
2.2.
[eisende partij] is benaderd door [Y] Projecten B.V. gevestigd te [vestigingsplaats Y] om te overwegen aldaar in dienst te treden. [Y] Projecten B.V. is een gelijksoortige onderneming als [X] en is hemelsbreed gevestigd binnen een straal van minder van 50 kilometer van [X] .
2.3.
Bij vonnis van 8 augustus 2016 heeft de kantonrechter te Roermond op de provisionele vordering van [eisende partij] tot het treffen van een voorlopige voorziening zowel de primaire vordering tot het voor de duur van de bodemzaak schorsen van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding als de subsidiaire vordering het concurrentiebeding zodanig te schorsen dat het [eisende partij] zal zijn toegestaan bij [Y] Kozijn- en Geveltechniek B.V. per 1 november 2016 in dienst te treden afgewezen, omdat de kantonrechter niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kon vaststellen dat in de bodemzaak het concurrentiebeding zal worden vernietigd.

3.Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.
[eisende partij] vordert het tussen partijen geldende concurrentiebeding geheel dan wel gedeeltelijk te vernietigen met veroordeling van [X] in de proceskosten. [eisende partij] voert verweer tegen de vordering in reconventie.
3.2.
[X] vordert – samengevat – [eisende partij] te verbieden het overeengekomen non-concurrentiebeding te overtreden c.q. [eisende partij] te gelasten zich te onthouden van overtreding van dat beding en [eisende partij] te verbieden gedurende twee jaar na einddatum van de arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten voor [Y] Kozijn & Geveltechniek B.V. of aan haar gelieerde ondernemingen van wat voor aard dan ook telkens op verbeurte van een dwangsom als in de eis in reconventie vermeld, met veroordeling van [eisende partij] in de proceskosten. [X] voert verweer tegen de vordering in conventie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling in conventie en in reconventie

in conventie
4.1.
De kantonrechter stelt bij de beoordeling voorop dat in de jurisprudentie reeds lang wordt aangenomen dat de rechter een concurrentiebeding ook kan vernietigen op vordering van de werknemer die nog niet van zins is van baan de veranderen (o.m. Kantonrechter Harderwijk 10 februari 1988, Prg. 1988, nr. 2851). Belang bij een dergelijke vordering wordt dus steeds geacht aanwezig te zijn. Voor zover [X] zich dus op het standpunt heeft gesteld dat [eisende partij] geen belang meer heeft bij zijn vordering omdat het aanbod tot indiensttreding bij [Y] is komen te vervallen, wat daarvan verder ook zij, passeert de kantonrechter die stelling en stelt vast dat het belang van [eisende partij] bij zijn vordering gegeven is.
4.2.
[eisende partij] stelt dat [X] in strijd handelt met het beginsel van goed werkgeverschap, omdat volgens hem het concurrentiebeding wordt misbruikt om hem aan de onderneming te binden. Andere werknemers worden volgens [eisende partij] niet aan het concurrentiebeding gehouden en [X] handelt volgens [eisende partij] rancuneus en willekeurig. [eisende partij] stelt dat [X] met nagenoeg alle werknemers het standaard concurrentiebeding overeenkomt in hun arbeidsovereenkomst. Het gaat daarbij om de receptioniste, de buitendienstmedewerker, de monteur, de magazijnmedewerker en de productiemedewerker. Zelfs de schoonmaakster heeft volgens [eisende partij] een concurrentiebeding. [eisende partij] stelt dat [X] bij gebrek aan wetenschap betwist dat alle arbeidsovereenkomsten een concurrentiebeding bevatten. Nu het [X] is die de arbeidsovereenkomsten opstelt en ondertekent en dus beschikt over die overeenkomsten, moet dat gebrek aan wetenschap als in strijd met de waarheidsplicht van artikel 21 Rv worden aangenomen en verzoekt [eisende partij] de kantonrechter hieruit de gevolgtrekking te maken die de kantonrechter geraden acht.
4.3.
[X] stelt dat [eisende partij] de stelling dat hij niet over concurrentiegevoelige informatie beschikt n motiveert noch onderbouwt. [X] stelt dat [eisende partij] participeert in een werkgroep die zich bezig houdt met onderzoek naar verbetering, efficiency, marktbenadering en nieuwe ontwikkelingen. [eisende partij] heeft volgens [X] in zijn functie directe toegang tot de kennis en werkwijze van [X] , welke kennis indien die in handen komt van een concurrent, bedrijfsschade tot gevolg zal hebben. Voor het geval de kantonrechter het concurrentiebeding onverhoopt toch zou vernietigen is volgens [X] slechts sprake van schijnzekerheid aangezien [X] tegen een nadelige uitspraak hoger beroep zal in stellen.
4.4.
De kantonrechter stelt vast dat de stelling van [eisende partij] dat [X] gebruikt maakt van een standaard concurrentie- en relatiebeding niet deugdelijk gemotiveerd wordt weersproken. De kantonrechter neemt daarom als vaststaand aan dat [X] gebruik maakt van een standaard concurrentie- en relatiebeding voor al haar werknemers. [X] heeft voorts niet, althans onvoldoende, weersproken dat zij bij eerder vertrek van andere werknemers heeft ingestemd met het laten vervallen van het concurrentiebeding, althans dat [X] het concurrentiebeding jegens hen niet heeft gehandhaafd. [eisende partij] mocht er daarom naar het oordeel van de kantonrechter op vertrouwen dat [X] ten aanzien van [eisende partij] ook geen halszaak zou maken van het concurrentiebeding.
4.5.
Voorts is in de jurisprudentie al eerder uitgemaakt dat een werkgever het concurrentiebeding niet mag gebruiken met als enig doel om goed personeel vast te houden. Dit zou in strijd komen met de vrijheid van arbeidskeuze zoals die in artikel 19 lid 3 van de Grondwet is neergelegd. Als een werknemer niet op de hoogte is van bedrijfsgeheimen, geen klantencontact heeft gehad en er geen bijzondere investeringen in hem zijn gedaan door de werkgever, mag de werkgever niet middels een concurrentiebeding een overstap naar een andere werkgever in de weg staan. Temeer niet als de werknemer belang heeft bij die overstap, bijvoorbeeld omdat de arbeidsuren bij de nieuwe werkgever gunstiger zijn. Bron: Hof Arnhem, 24 juli 2007 (JAR 2007/207). [X] stelt weliswaar dat [eisende partij] op de hoogte zou zijn van bedrijfsgeheimen maar deze blote stelling wordt met geen enkel stuk door [X] onderbouwd. Dat [eisende partij] deze stelling volgens [X] zou moeten onderbouwen is naar het oordeel van de kantonrechter onjuist nu het immers [X] is die zich hierop beroept. Onderzoek naar verbetering, efficiency, marktbenadering en nieuwe ontwikkeling, de bijzondere werkzaamheden waar [X] kennelijk op doelt, moeten naar het oordeel van de kantonrechter worden aangemerkt als werkzaamheden die bij elke zichzelf respecterende onderneming op het programma staan. Dat sprake is van een uitzonderlijk procedé of productieproces dat beschermd is of bijzondere bescherming behoeft is de kantonrechter onvoldoende gebleken. Dat [eisende partij] op de hoogte is van bedrijfsgeheimen komt daarom niet vast te staan terwijl evenmin kan worden vastgesteld dat [X] bijzondere investeringen heeft gedaan in [eisende partij] of dat [eisende partij] bij [X] gespecialiseerde kennis heeft opgedaan. [X] stelt dat zij risico loopt op bedrijfsschade. [X] geeft echter geen enkel aanknopingspunt dat zij risico loopt op bedrijfsschade die aanmerkelijk uitstijgt boven de normale marktconcurrentie en dus niet als ondernemersrisico zou moeten worden aangemerkt. De kantonrechter zal daarom het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding vernietigen.
in reconventie
4.6.
[X] vordert kort gezegd [eisende partij] te verbieden het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding te overtreden. Gelet op hetgeen hiervoor in conventie is beoordeeld behoeft deze vordering geen verdere bespreking meer en ligt deze voor afwijzing gereed.
in conventie en in reconventie
4.7.
[X] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eisende partij] worden begroot op:
  • dagvaarding € 94,08
  • griffierecht 79,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 773,08

5.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
in conventie
5.1.
vernietigt het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding,
in reconventie
5.2.
wijst de vordering van [X] af,
in conventie en in reconventie
5.3.
veroordeelt [X] in de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] gevallen en tot op heden begroot op € 773,08.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Schreurs-van de Langemheen en in het openbaar uitgesproken.
type: hmui
coll: