ECLI:NL:RBLIM:2017:2318

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 maart 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
C/03/231394 / KG ZA 17-51
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een chalet door de gemeente Leudal na beëindiging van een bruikleenovereenkomst

In deze zaak heeft de gemeente Leudal een kort geding aangespannen tegen [gedaagde] met als doel ontruiming van een chalet op Camping Leudal. De gemeente had [gedaagde] tijdelijk gehuisvest in het chalet, maar na afloop van de afgesproken termijn van één maand weigerde [gedaagde] het chalet te verlaten. De gemeente Leudal had op 20 december 2016 aan [gedaagde] meegedeeld dat de huurovereenkomst per 31 december 2016 zou eindigen en dat hij zelf voor huisvesting moest zorgen. Ondanks deze mededeling heeft [gedaagde] geen nieuwe woonruimte geregeld en het chalet niet ontruimd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente voldoende aannemelijk had gemaakt dat de bruikleenovereenkomst slechts voor één maand was en dat [gedaagde] onrechtmatig handelde door het chalet niet te verlaten. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen en [gedaagde] veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het chalet te ontruimen, alsook in de proceskosten van de gemeente Leudal.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/231394 / KG ZA 17-51
Vonnis in kort geding van 15 maart 2017
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LEUDAL,
zetelend te Heythuysen,
eiseres,
advocaat mr. P.J.W.M. Theunissen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. Eliëns.
Partijen zullen hierna Gemeente Leudal en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de verklaringen van de heer [A] en de heer [B] , zoals overgelegd door [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De gemeente Leudal ontving op 28 november 2016 een melding dat [gedaagde] al enkele dagen in zijn auto nabij de woning van de melder verbleef. Een medewerker van de gemeente Leudal is vervolgens poolshoogte gaan nemen. [gedaagde] maakte een verwarde indruk en vertoonde lichamelijke klachten en had twee honden bij zich. De gemeente Leudal heeft vervolgens besloten om [gedaagde] onder te brengen bij Moveoo in Roermond en de beide honden naar het dierenpension te brengen. Aangezien Moveoo op 30 november 2016 aangaf dat [gedaagde] niet kon blijven, heeft de gemeente Leudal [gedaagde] aangeboden om te verblijven op de Camping Leudal. [gedaagde] heeft dit aanbod geaccepteerd, waarna de gemeente Leudal [gedaagde] heeft ondergebracht op Camping Leudal, in huisje [nummer chalet] (hierna het chalet).
2.2.
Bij brief van 20 december 2016 deelt de gemeente Leudal het volgende aan [gedaagde] mede:
“Met ingang van 1 december 2016 bent u tijdelijk gehuisvest in een chalet nr. [nummer chalet] op de Camping Leudal aan de Roggelseweg 54 te Haelen. De gemeente Leudal heeft hierbij een bemiddelende rol gespeeld en heeft de huisvestingskosten voor de duur van één maand voor haar rekening genomen.
U kunt evenwel beschikken over een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Deze wordt maandelijks omstreeks de 23e aan u uitgekeerd. Voor de gemeente Leudal bestaat er daarom geen aanleiding langer op te komen voor de kosten van uw huisvesting. Dit betekent dat wij aan de exploitant van camping Leudal zullen laten weten dat de huur van het door u bewoonde chalet per 31 december 2016 zal worden opgezegd. U dient dan vervolgens zelf in uw huisvesting te voorzien door het sluiten van een huurovereenkomst met de campinghouder dan wel elders een andere woonruimte te regelen.
(…)”
2.3.
[gedaagde] heeft per 1 januari 2017 noch een huurovereenkomst met camping Leudal gesloten, noch woonruimte elders geregeld, noch het chalet ontruimd.
2.4.
Camping Leudal erkent dat de gemeente Leudal met haar (slechts) een huurovereenkomst heeft gesloten voor de duur van één maand, maar houdt de gemeente Leudal aansprakelijk voor de schade die zij lijdt als gevolg van het feit dat [gedaagde] het chalet niet ontruimt.
2.5.
[gedaagde] weigert - ondanks sommatie daartoe - het chalet te verlaten.

3.Het geschil

3.1.
Gemeente Leudal vordert samengevat - ontruiming van het chalet, alsmede de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Gelet op de aard van de vordering acht de voorzieningenrechter voldoende spoedeisend belang aanwezig.
4.2.
Als niet weersproken staat vast dat de gemeente Leudal met ingang van
1 december 2016 ten behoeve van [gedaagde] een huurovereenkomst met Camping Leudal is aangegaan en dat het chalet per die datum in bruikleen is gegeven aan [gedaagde] . Partijen verschillen van mening over de vraag voor welke duur die overeenkomst van bruikleen is aangegaan.
4.3.
De gemeente Leudal stelt dat het slechts voor één maand zou zijn en onderbouwt die stelling onder meer met de brief van 20 december 2016. Nu [gedaagde] weigert om het chalet ter vrije beschikking van de gemeente Leudal te stellen, zodat zij deze weer ter vrije beschikking kan stellen van camping Leudal, handelt [gedaagde] jegens haar onrechtmatig. [gedaagde] verblijft immers zonder recht of titel in de betreffende woonruimte, aldus de gemeente Leudal.
4.4.
[gedaagde] betwist dat hij jegens de gemeente onrechtmatig handelt. Hij stelt primair dat tussen partijen geen afspraken zijn gemaakt over de duur van de bruikleen en dat het de bedoeling was dat hij een redelijke termijn zou krijgen om zelf woonruimte te regelen, hetgeen tot op heden nog niet is gelukt. [gedaagde] acht een termijn van 8 maanden tot in ieder geval de zomer van dit jaar (1 augustus 2017) redelijk. Subsidiair stelt [gedaagde] dat een ontruiming per direct onredelijk is, omdat hij nog geen nieuwe woonruimte heeft gevonden en er wel alles aan doet om die woonruimte te vinden.
4.5.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de gemeente Leudal voldoende aannemelijk gemaakt dat zij met [gedaagde] heeft afgesproken dat de gemeente Leudal slechts voor de duur van één maand de huisvestigingskosten voor haar rekening zou nemen en dat [gedaagde] met ingang van 1 januari 2017 zelf voor huisvesting diende te zorgen. Een en ander blijkt in ieder geval uit de brief van 20 december 2016. Nu [gedaagde] geen feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit zou kunnen worden afgeleid dat partijen een andere termijn voor ogen hadden en evenmin is gebleken dat [gedaagde] na ontvangst van de brief van 20 december 2016 tegen de daarin genoemde termijn van één maand bezwaar heeft gemaakt, heeft hij zijn verweer onvoldoende gemotiveerd onderbouwd.
4.6.
Doordat [gedaagde] zonder recht of titel in het chalet verblijft en weigert het chalet te verlaten handelt hij naar het oordeel van de voorzieningenrechter toerekenbaar onrechtmatig jegens de gemeente Leudal. In tegenstelling tot hetgeen [gedaagde] heeft betoogd is ook in de redelijkheid en billijkheid geen grond te vinden om de gemeente Leudal te verplichten om het chalet ook na 1 januari 2017 nog aan [gedaagde] ter vrije beschikking te stellen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat de vordering tot ontruiming voor toewijzing gereed ligt.
4.7.
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de ontruimingstermijn vast te stellen op een termijn van twee weken na betekening van dit vonnis.
4.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Leudal worden begroot op:
- dagvaarding € 99,21
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
527,00
Totaal € 1.245,21

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om
binnen twee wekenna betekening van dit vonnis de woonruimte met nummer [nummer chalet] , staande en gelegen op Camping Leudal aan de Roggelseweg 54 te Haelen, gemeente Leudal te ontruimen en ontruimd te houden met alle daarin aanwezige personen en zaken, en de sleutels af te geven aan Gemeente Leudal,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Leudal tot op heden begroot op € 1.245,21,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op
15 maart 2017. [1]

Voetnoten

1.type: SS