ECLI:NL:RBLIM:2017:2307

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 maart 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
5619975 CV EXPL16-11830
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering huurwoning door woningcorporatie; beperking contractsvrijheid gerechtvaardigd?

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie], die een woning huurt van Wonen Limburg, en WS Voerendaal, een woningcorporatie. De eiser, die vanwege sloop van zijn huidige woning op zoek was naar een nieuwe huurwoning, had zich gemeld voor een woning van WS Voerendaal. Echter, WS Voerendaal weigerde hem een woning aan te bieden, onder andere vanwege verontrustende informatie over zijn justitiële verleden. De eiser vorderde in kort geding dat WS Voerendaal hem een woning zou toewijzen, maar de kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende zwaarwegende belangen waren voor WS Voerendaal om de aanvraag van de eiser te weigeren. De rechter concludeerde dat de eiser een bijzonder belang had bij het huren van een woning van WS Voerendaal, maar dat de vorderingen niet konden worden toegewezen omdat de gewenste woning inmiddels aan iemand anders was verhuurd. Bovendien had de eiser zijn spoedeisend belang verloren door een andere woning in Maastricht te overwegen. De kantonrechter verklaarde de eiser niet-ontvankelijk in zijn vorderingen en compenseerde de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 5619975 CV EXPL 16-11830
MD
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 14 maart 2017
in de zaak van:
[eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie],
wonend te [woonplaats] ,
aan de [adres 1] ,
eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie,
gemachtigde mr. K.J.C. van Bekkum,
tegen:
de stichting
woningstichting voerendaal,
gevestigd en kantoor houdend te Voerendaal,
gedaagde, eiseres in de (voorwaardelijke) eis in reconventie,
gemachtigde mr. P.L.T. Roks.
Partijen zullen hierna [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] respectievelijk WS Voerendaal genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- een exploot van dagvaarding met producties;
- de mondelinge behandeling op 23 januari 2017 en de bij die gelegenheid door beide gemachtigden voorgedragen en overgelegde pleitnota’s;
- de brieven van beide gemachtigden waaruit blijkt dat geen minnelijke regeling is bereikt en om voortzetting van de mondelinge behandeling is verzocht;
- de aanvullende producties van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] ;
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 9 maart 2017, alwaar de gemachtigde van WS Voerendaal een pleitnota (tevens houdende een eis in voorwaardelijke reconventie) heeft overgelegd en voorgedragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Momenteel is [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] woonachtig aan de [adres 1] te [woonplaats] . Daar huurt [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] een woning van Wonen Limburg. Die woning zal worden gesloopt. Uiterlijk 1 juli 2017 dient [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] die woning vanwege de voorgenomen sloop te verlaten.
2.2.
[eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] heeft vanwege die sloop de status van ‘herstructureringskandidaat’ gekregen. Op sommige woningen wordt door die status voorrang verkregen binnen het aanbodmodel van Thuis in Limburg (waaraan diverse woningcorporaties, waaronder WS Voerendaal, deelnemen). Op de site www.thuisinlimburg.nl kan op huurwoningen van de deelnemende woningcorporaties worden gereageerd.
2.3.
Medio augustus 2016 heeft [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] interesse getoond in een woning (die deel uitmaakt van het nieuwbouwproject TLV te Voerendaal) die wordt verhuurd door WS Voerendaal.
2.4.
[eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] heeft daarop telefonisch contact opgenomen met WS Voerendaal.
2.5.
Op 25 augustus 2016 heeft [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] een intakegesprek gehad met mevrouw [medewerkster WS Voerendaal] , werkzaam voor WS Voerendaal. Dit gesprek heeft plaatsgevonden bij [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] thuis en is door hem opgenomen.
2.6.
[medewerkster WS Voerendaal] heeft in dit gesprek aanleiding gezien om nadere informatie op te vragen over [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] . Daartoe heeft zij het ‘toestemmingsformulier opvragen, uitwisselen en inzien privacy gevoelige gegevens’ [bij politie, justitie, gemeente, psychiatrische-, hulp- en zorginstellingen] naar [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] opgestuurd. [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] heeft dit formulier ingevuld en op
8 september 2016 ondertekend en retour gezonden aan WS Voerendaal.
2.7.
Op 22 november 2016 is telefonisch aan [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] bericht dat WS Voerendaal hem geen woning zal aanbieden. Daarop heeft [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] op 23 november 2016 een klachtenbrief gestuurd aan WS Voerendaal, die is gericht aan haar bestuurder dhr. [bestuurder WS Voerendaal] .
2.8.
[bestuurder WS Voerendaal] heeft daarop bij brief van 30 november 2016 gereageerd. In die brief schrijft [bestuurder WS Voerendaal] aan [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] , voor zover hier van belang:
(…) Vervolgens wordt er gevraagd om een toestemmingsverklaring voor het verifiëren van de aangeleverde informatie. U heeft hier zelf toestemming gegeven voor het opvragen van gegevens bij verschillende instanties. Wij weten inmiddels dat de door u verstrekte informatie tijdens het kennismakingsgesprek niet strookt met de waarheid. U hebt relevante informatie, hoewel daarnaar gevraagd, bewust achtergehouden en dat is naar nu blijkt erg jammer. Voor ons is dit reden om u geen woning aan te bieden.
(…)”.
2.9.
Daarop heeft [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] bij brief van 12 december 2016 gereageerd en daarin uitgewerkt wat er tijdens het intakegesprek op 25 augustus 2016 en de telefoongesprekken nadien met diverse medewerkers van WS Voerendaal (die ook door hem zijn opgenomen), is gezegd.
2.10.
In het justitieel documentatieregister van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] (waarvan ondanks pogingen van de gemachtigde van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] geen afschrift in het geding gebracht is kunnen worden, zie hierna) is in ieder geval vermeld dat hij:
- in 1995 is veroordeeld tot een taakstraf wegens openlijke geweldpleging;
- in 1997 is veroordeeld wegens een mishandeling;
- in 2003 is veroordeeld tot een taakstraf wegens openlijke geweldpleging;
- in 2005/2006 is veroordeeld wegens rijden onder invloed.
2.11.
De gemachtigde van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] heeft namens hem een verzoek ‘inzage verstrekking justitiële documentatie’ gedaan. In de overgelegde brief van de Justitiële Informatiedienst d.d. 7 maart 2017 wordt namens die dienst aan de gemachtigde van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] het volgende bericht:
“(…)
Bevindingen
Uit de log-gegevens van het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) is gebleken dat in de periode voorafgaand aan uw verzoek op de navolgende momenten informatie omtrent de op naam van uw cliënt ( [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] ) geregistreerde justitiële gegevens is verstrekt aan de hieronder genoemde organisaties:
- 18-07-2013, CJIB Uittreksel”.

3.Het geschil

3.1.
[eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] vordert, mede tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven feiten en zoals nader toegelicht is ter zitting, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. WS Voerendaal te bevelen om aan hem de woning toe te wijzen waarvoor hij zich heeft gemeld [kavel 28 van nieuwbouwproject TLV in Voerendaal];
II. voor het geval die woning [kavel 28] reeds door anderen is betrokken, aan hem een andere toepasselijke woning van zijn voorkeur [waarvoor hij in aanmerking komt en die door WS Voerendaal wordt verhuurd] toe te wijzen;
III. het vorenstaande op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat WS Voerendaal hiermee in gebreke blijft, tot een maximaal te verbeuren som van € 25.000,00;
IV. WS Voerendaal te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding.
3.2.
[eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat voor WS Voerendaal, vanwege haar taak (het verhuren van woningen aan mensen met een laag inkomen) extra zorgvuldigheid mag worden verwacht bij het aangaan van huurovereenkomst. In casu is er volgens [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] sprake van een bijzondere situatie die een beperking van de contractsvrijheid rechtvaardigt: [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] heeft geen informatie over zijn justitiële verleden verzwegen en ook anderszins is er geen reden om hem een huurwoning te weigeren. Door hem zonder grond (welke weigergingsgrond ook nog te pas en te onpas door WS Voerendaal wordt veranderd) een huurwoning te weigeren, handelt WS Voerendaal jegens [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] onrechtmatig.
3.3.
WS Voerendaal voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, moet worden vastgesteld dat er een aanmerkelijke kans bestaat dat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] het gelijk aan zijn zijde zal krijgen als één van de partijen een bodemprocedure begint, en moet [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] er tevens spoedeisend belang bij hebben dat op het oordeel in de bodemprocedure vooruit wordt gelopen. Daarbij dient de kantonrechter uit te gaan van de feiten met de beperkte onderzoeksmogelijkheden die het kort geding hem biedt, aangezien formele bewijslevering in deze procedure in beginsel niet plaatsvindt.
4.2.
Het verweer dat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] niet-ontvankelijk is omdat hij geen klacht bij de Klachtencommissie (van de samenwerkende woningcorporaties) heeft ingediend, faalt. Uit de brief van [bestuurder WS Voerendaal] van 30 november 2016 blijkt niet dat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] op die procedure is gewezen, zodat hem dat nu niet alsnog kan worden tegengeworpen. Evenmin volgt uit de stellingen van WS Voerendaal dat eerst een procedure bij die Klachtencommissie aanhangig moet worden gemaakt alvorens een vordering bij de civiele rechter kan worden ingesteld.
4.3.
Voor zover WS Voerendaal heeft willen bepleiten dat er na de eerste mondelinge behandeling overeenstemming is bereikt over een regeling, kan ook dit pleidooi geen stand houden. Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling is immers gebleken dat het justitieel documentatieregister van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] tot andere inzichten heeft geleid over de noodzaak van begeleiding door RIMO en het na een jaar goed huurderschap ‘omklappen’ naar een reguliere huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. In ieder geval is tijdens die eerste mondelinge behandeling geen ondubbelzinnige wilsovereenstemming tussen partijen bereikt. WS Voerendaal kreeg immers ‘huiswerk’ mee: WS Voerendaal ging uitzoeken of – en zo ja, onder welke voorwaarden – RIMO bereid was om een drie partijenovereenkomst inzake de begeleiding van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] aan te gaan. Ook hieruit volgt dat die voorwaarden toen nog niet waren uit onderhandeld, laat staan dat daarover ondubbelzinnige wilsovereenstemming tussen partijen was bereikt.
4.4.
Vooropgesteld dient te worden dat WS Voerendaal inderdaad vrij is om te bepalen met wie zij al dan niet een huurovereenkomst wenst aan te gaan, met dien verstande dat daarbij, in verband met haar maatschappelijke verantwoordelijkheid als woningcorporatie, van haar onder omstandigheden extra zorgvuldigheid mag worden gevergd en daardoor die contractsvrijheid wordt beperkt. De vraag is dan ook of in het onderhavige geval WS Voerendaal een zodanig zwaarwegend belang heeft om de aanvraag van een huurwoning door [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] te weigeren en of [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] een bijzonder belang heeft om bij WS Voerendaal een woning te huren.
4.5.
WS Voerendaal heeft gesteld dat onder meer [bestuurder WS Voerendaal] – door gesprekken met de wijkagent en de burgemeester van Voerendaal – verontrustende informatie over [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] heeft verkregen. Informatie op grond waarvan WS Voerendaal vanwege de veiligheid van haar eigen werknemers én die van haar zittende huurders (om niet bloot te worden gesteld aan het risico van overlast) geen huurovereenkomst met [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] wenst aan te gaan.
4.6.
Vastgesteld wordt dat thans elk begin van onderbouwing van deze ‘verontrustende informatie’ over [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] ontbreekt. Tot tweemaal toe heeft WS Voerendaal – zowel voorafgaand als tijdens de mondelinge behandelingen – de gelegenheid gehad om die informatie op enigerlei wijze te onderbouwen en te concretiseren. Dit heeft zij evenwel nagelaten. Zo is de wijkagent niet door WS Voerendaal meegenomen naar de zitting om daar als informant door de kantonrechter te worden gehoord. De mutatierapporten die [bestuurder WS Voerendaal] met de wijkagent stelt te hebben besproken, zijn niet overgelegd. Niet kan worden ingezien waarom deze rapporten of een proces-verbaal waarin de wijkagent in algemene zin verklaard over de mutaties over [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] , niet kunnen worden overgelegd. WS Voerendaal heeft gesteld dat haar werkneemster [medewerkster WS Voerendaal] naar aanleiding van de aan het licht gekomen informatie over [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] geen enkel contact meer met hem meer wenst te hebben en dat zij nadien arbeidsongeschikt is uitgevallen, waarbij een verband tussen die arbeidsongeschiktheid en de contacten met [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] wordt gesuggereerd. Alhoewel WS Voerendaal heeft gesteld dat [medewerkster WS Voerendaal] uit angst voor represailles niet durft te verklaren over [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] , ontbreekt ook hiervan iedere schriftelijke onderbouwing. Zelfs een verklaring van [medewerkster WS Voerendaal] waarin zij dat zelf met zoveel woorden opschrijft. Derhalve is voorshands niet aannemelijk dat er voor WS Voerendaal zwaarwegende belangen zijn om aan [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] een huurwoning te weigeren. De tussen partijen gevoerde discussie over de vraag wat er nu precies in het justitieel documentatieregister van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] staat, laat de kantonrechter verder voor wat hij is. Uit de brief van [bestuurder WS Voerendaal] van 30 november 2016, die tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling door de kantonrechter aan partijen is voorgehouden, blijkt namelijk dat het verzwijgen van informatie door [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] op dat moment de reden was voor WS Voerendaal om [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] geen huurwoning aan te bieden.
4.7.
De volgende vraag die beantwoord moet worden is of [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] een bijzonder belang had om een woning van WS Voerendaal te huren. Die vraag wordt voorshands bevestigend beantwoord: uit de door [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] overgelegde en toegelichte producties blijkt genoegzaam dat toen hij in augustus 2016 zijn interesse bij WS Voerendaal kenbaar maakte, hij graag kavel 28 van het nieuwbouwproject TLV van WS Voerendaal wenste te huren. Dat volstaat in dit geval voor het hebben van het vereiste bijzondere belang aan de zijde van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] .
4.8.
Desalniettemin kan het voorgaande niet leiden tot toewijzing van de vorderingen van [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] . Alhoewel vaststaat dat de hiervoor vermelde kavel 28 inmiddels al aan iemand anders is verhuurd en alleen al daarom niet toewijsbaar is, kan ook de vordering om aan WS Voerendaal te bevelen om aan [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] een andere woning toe te wijzen waarvoor hij in aanmerking komt, niet worden toegewezen.
4.9.
Tijdens de voortzetting van de mondelinge behandeling is gebleken dat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] via de site Thuis in Limburg heeft gereageerd op een huurwoning aan de [adres 2] te Maastricht. [bestuurder WS Voerendaal] heeft ter zitting een toelichting gegeven op de gegevens van Thuis in Limburg tot en met 8 maart 2017. Aan de hand daarvan kan worden vastgesteld op welke woningen die op www.thuisinlimburg.nl worden aangeboden [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] heeft gereageerd. Anders dan de woningen aan de [adres 3] te Nuth en aan de [adres 4] te Heerlen, staat vast dat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] wél voldeed aan de voorwaarden voor die woning aan de [adres 2] te Maastricht. Met andere woorden: [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] had dus de mogelijkheid om op korte termijn een woning in Maastricht te gaan huren. Weliswaar heeft [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] gesteld dat hij op de ochtend van 9 maart 2017, vlak voor de voortzetting van de mondelinge behandeling die dag, deze woning aan de [adres 2] heeft weggeklikt omdat dat een ‘foutje’ was, maar de kantonrechter kan [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] daarin niet volgen. Immers, [bestuurder WS Voerendaal] heeft toegelicht hoe zo’n aanmelding in zijn werk gaat. Als niet betwist staat vast dat uit de tot en met 8 maart 2017 bijgewerkte gegevens van de site Thuis in Limburg is gebleken dat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] vóór 8 maart 2017 op deze woning aan de Busselruwe via die site heeft gereageerd en dat die inschrijving pas op 9 maart 2017 door hem zelf is weggeklikt. Uit dit tijdsverloop blijkt dat het hier in ieder geval geen ‘klik’ betreft die [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] , onmiddellijk nadat hij bemerkte dat dit een foutieve ‘klik’ was, heeft willen herstellen: hij heeft welbewust gereageerd op een woning in Maastricht. Nog los daarvan ondergraaft [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] hiermee zijn eigen stelling dat hij heel graag in Voerendaal (en nabije omgeving) wenst te wonen: Maastricht is immers geen Voerendaal. Het spoedeisende belang is hierdoor aan zijn vorderingen komen te ontvallen, zodat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De omstandigheid dat [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] door het ongedaan maken van zijn ‘klik’ mogelijk problemen ondervindt om alsnog daadwerkelijk die woning aan de [adres 2] te Maastricht toegewezen te krijgen, komt voor zijn risico en kan niet tot een ander oordeel leiden.
4.10.
De voorwaarde waaronder WS Voerendaal haar eis in reconventie heeft ingesteld is niet vervuld, zodat daarop niet meer behoeft te worden beslist.
4.11.
De kantonrechter ziet in de aard en uitkomst van de geschil aanleiding om de proceskosten op hierna te bepalen wijze te compenseren.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart [eiser, verweerder in de (voorwaardelijke) eis in reconventie] niet-ontvankelijk;
5.2.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.