In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 14 maart 2017, gaat het om een verzoek tot verzet tegen een uitdelingslijst die door de vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster] was ingediend. De verzoekster, [verzoekster] c.s., heeft per e-mail verzet aangetekend tegen de uitdelingslijst, die op 11 januari 2017 openbaar was gemaakt. De kantonrechter oordeelt dat het verzet niet tijdig is ingediend, aangezien de wettelijke termijn van een maand na de bekendmaking op 11 januari 2017 op 11 februari 2017 afliep. De e-mail van 11 februari 2017 werd echter pas op 14 februari 2017 ter griffie ontvangen, waardoor de verzoekster niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzet.
De kantonrechter wijst erop dat indiening van stukken per e-mail niet is toegestaan volgens het procesreglement. De verzoekster heeft geen geldige redenen aangevoerd om van deze regel af te wijken. De kantonrechter concludeert dat de verzoekster niet op de juiste wijze verzet heeft aangetekend, en dat de termijn voor het indienen van verzet is overschreden. De verzoekster wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 200,00.
Daarnaast geeft de kantonrechter de vereffenaar aanwijzingen om de nalatenschap goed te beheren en te vereffenen, inclusief het afhandelen van roerende zaken die in de nalatenschap zijn achtergebleven. De vereffenaar moet ook onderzoeken of een paard tot de nalatenschap behoort en wat de waarde daarvan was ten tijde van het overlijden van de erflaatster. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.