4.3.Het oordeel van de rechtbank
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , werkzaam bij het team veiligheid Integriteit & Klachten van de Eenheid Limburg, hebben onderzocht of de verdachte diensttijd heeft verantwoord, terwijl hij geen dienst heeft verricht. Daartoe beschikten zij onder meer over de volgende gegevens.
- overzichtlijsten van alle door [verdachte] geplande en verantwoorde diensten in BVCM, onder meer over de periode van 4 januari 2014 tot en met 17 augustus 2014;
- een overzichtlijst, waarin is af te lezen wanneer en door wie de diensten van [verdachte] zijn geaccordeerd;
- een overzichtlijst van geaccordeerde diensten van [verdachte] onder meer over de periode 4 januari 2014 tot en met 17 augustus 2014; hieruit valt af te lezen of de verschuiving van de dienst door [verdachte] op eigen verzoek is gedaan, dan wel dat het een dienst uit dienstbelang betrof (kolom “Dienstbelang”); bij “Nee” betrof het een verschuiving niet uit dienstbelang en is de dienst door verdachte zelf gewijzigd;
- Een overzichtlijst van logginggegevens [verdachte] , onder meer over de periode 4 januari 2014 tot en met 17 augustus 2014;
- overzicht van alarmregistraties van het bureau Born, onder meer over de periode
4 januari 2014 tot en met 17 augustus 2014;[naam leidinggevende BRZN] heeft hieromtrent een aanvullend proces-verbaal van bevindingen opgemaakt dat betrekking heeft op de gepersonaliseerde alarmsticks;
- afschriften van de dienstenmap van BRZN;
- overzichtlijsten met betrekking tot het gebruik van de toegangspas binnen de zuidelijke districten van de Eenheid Limburg, onder meer over de periode 4 januari 2014 tot en met 17 augustus 2014;
- mastgegevens met betrekking tot de door de dienst aan de verdachte [verdachte] versterkte diensttelefoon.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben naar aanleiding van voornoemde stukken hun bevindingen weergegeven met betrekking tot het accorderen/plannen van de diensten door de verdachte [verdachte] in BVCM, zijn netwerklogging op het politienetwerk, de in- en uitschakeling van het alarm van het bureau Born, het gebruik van zijn toegangspas, de mastgegevens van de diensttelefoon en hetgeen is genoteerd in de dienstenmap van de BRZN.Hieruit blijkt in de eerste plaats dat de verdachte in de ten laste gelegde periode meermalen gewerkte uren registreerde, terwijl hij niet al die uren op zijn werkplek in Born was. [verbalisant 2] en [verbalisant 1] constateerden dit onder meer op de volgende data:
5 januari 2014 (zondag):
Verdachte heeft op 7 januari 2014 in BVCM de dienst geaccordeerd van 5 januari 2014 van 08.00-17.00 uur. Gebleken is dat de verdachte zijn toegangspas om 07.52 uur gebruikt in het bureau in Kerkrade, dat de verdachte het alarm van het bureau in Born om 14.34 uur uitschakelt en dat hij om 14.35 uur inlogt op het politienetwerk. Om 17.10 uur zet de verdachte het inbraakalarm van het politiebureau in Born weer aan.
29 juni 2014 (zondag):
Verdachte heeft op 29 juni 2014 de dienst geaccordeerd van 29 juni 2014 van 07.00 uur - 16.00 uur. Gebleken is dat verdachte het inbraakalarm van het bureau in Born om 07.40 uur uitschakelt, dat verdachte om 07.44 uur inlogt op het politienetwerk en dat door de verdachte het alarm van het bureau in Born weer wordt ingeschakeld om 15.09 uur.
Verder blijkt uit de bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat de verdachte meermalen op zaterdag en op zondag of een feestdag gewerkte uren registreerde terwijl hij niet aanwezig was op zijn werkplek. [verbalisant 2] en [verbalisant 1] constateerden dit onder meer op de volgende data.
9 maart 2014 (zondag):
Verdachte heeft op 11 maart 2014 de dienst geaccordeerd van 9 maart 2014 van 08.00-17.00 uur. Gebleken is dat verdachte deze dag niet heeft ingelogd op het politienetwerk, dat het alarm van het bureau in Born de gehele dag was ingeschakeld en dat verdachte ook geen gebruik heeft gemaakt van zijn toegangspas.
29 mei 2014 (donderdag, Hemelvaartsdag):
Verdachte heeft op 31 mei 2014 de dienst geaccordeerd van 29 mei 2014 van 08.00 - 17.00 uur. Gebleken is dat de verdachte deze dag niet heeft ingelogd op het politienetwerk, dat het alarm van het bureau in Born enkel door de collega [naam collega] in de periode van 15.10 uur tot 15.33 uur was uitgeschakeld en dat de verdachte ook geen gebruik heeft gemaakt van zijn toegangspas. Tevens is gebleken dat de verdachte om 15.37 uur met zijn diensttelefoon een gesprek heeft gevoerd, welk gesprek via een gsm-mast in Kerkrade tot stand is gekomen.
Ten slotte blijkt uit de bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , voornoemd, dat de verdachte in de ten laste gelegde periode meermalen op zaterdag of op zondag gewerkte uren registreerde terwijl hij feitelijk op een doordeweekse dag werkte. [verbalisant 2] en [verbalisant 1] constateerden dit onder meer op de volgende data:
13 juli 2014 (zondag) en 17 juli 2014 (donderdag):
De verdachte heeft op 17 juli 2014 een dienst op 12 juli 2014 van 08.00 uur - 17.00 uur geaccordeerd. Gebleken is dat de verdachte deze dag niet heeft ingelogd op het politienetwerk, dat het alarm van het bureau in Born de gehele dag was ingeschakeld en dat de verdachte ook geen gebruik heeft gemaakt van zijn toegangspas. De verdachte geeft aan deze dag te hebben gewerkt voor 17 juli 2014. Tevens is gebleken dat de verdachte deze dag zelf gewijzigd heeft naar een dienstdag. Voor deze dienstdag was niet in het belang van de dienst. Voor de diensturen op zondag zijn de inconveniënten van toepassing. In de dienstenmap BRZN valt bij de verdachte te lezen dat hij een VD (vrije dag) genoot. Door de verdachte werd op 17 juli 2014 meerdere malen vanaf 08.07 uur ingelogd op het politienetwerk, waardoor mag worden aangenomen dat hij deze dag heeft gewerkt. Deze dag werd niet als dienstdag door verdachte geaccordeerd, doch hij accordeerde in de plaats daarvan 13 juli 2014, waardoor hij op een dag heeft gewerkt welke geen recht gaf op inconveniënten en een dag accordeerde welke hem wel recht gaf op inconveniënten.
10 augustus 2014 (zondag) en 11 augustus 2014 (maandag):
De verdachte heeft op 12 augustus 2014 de dienst geaccordeerd van 10 augustus 2014 van 08.00 uur - 17.00 uur. Gebleken is dat de verdachte deze dag niet heeft ingelogd op het politienetwerk, dat het alarm van het bureau in Born de gehele dag was ingeschakeld en dat de verdachte om 08.45 uur gebruik heeft gemaakt van zijn toegangspas, in het bureau te Kerkrade. De verdachte heeft om 08.44 uur een gesprek gevoerd met zijn diensttelefoon, welk gesprek via een gsm-mast in Kerkrade tot stand is gekomen. Tevens heeft de verdachte om 15.05 uur een gesprek gevoerd met zijn diensttelefoon, welk gesprek via een gsm-mast in Kerkrade tot stand is gekomen. Door de verdachte werd op 11 augustus 2014 meerdere malen vanaf 08.58 uur ingelogd op het politienetwerk, waardoor mag worden aangenomen dat hij deze dag heeft gewerkt. Deze dag werd niet als dienstdag door de verdachte geaccordeerd, doch hij accordeerde in de plaats daarvan 10 augustus 2014, waardoor hij op een dag heeft gewerkt welke geen recht gaf op inconveniënten en een dag accordeerde welke hem wel recht gaf op inconveniënten.
De verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard:
“Ik heb vanaf dat ik zeventien jaar oud was in onregelmatige diensten gewerkt bij de politie. In mijn beleving zou ik juist in mijn 54e levensjaar - het jaar dat van groot belang is voor de inconveniëntentoelage in het geval van de seniorenregeling - worden tekort gedaan indien ik geen onregelmatigheidstoeslagen zou gaan ontvangen.”
“De diensten werden in BVCM gezet door de planning in Kerkrade. De daadwerkelijke diensten moesten in BVCM worden geaccordeerd en anders gewijzigd door de ambtenaar. Dat is de basis voor de salarisadministratie. BVCM dient ter verantwoording van de diensten.”
“In de periode dat ik bij BRZN werkte heb ik geen overleg gehad met de leidinggevende met betrekking tot welke wijziging van diensten dan ook. Officieel moet je wijzigingen doorgeven aan de afdeling Planning. Ik moet dan achteraf verantwoorden of een wijziging wel of niet is doorgevoerd en dan wordt het gefiatteerd door de leidinggevende. Bijvoorbeeld: wanneer er overmorgen een actie plaatsvindt en ik zie dat een dienst is gepland, dan moet ik aangeven of ik al dan niet aan deze actie heb deelgenomen. Het is juist dat wanneer ik een wijziging wenste, ik dit zelf administreerde, hoewel de planner daartoe feitelijk de aangewezene is.”
De verdachte is tijdens de verhoren geconfronteerd met de bevindingen van het onderzoek. Hij heeft tijdens zijn verhoor verklaard dat hij op 5 januari 2014 (net als op 27 oktober 2013) die ochtend even naar Kerkrade is gegaan om de briefing bij te wonen, daarna is gaan fietsen en vervolgens rond 14.00 uur in Born is aangekomen en daar is gebleven tot 17.00 uur. Daarna nam hij werk mee naar huis en werkte dan twee tot drie uur thuis.Voor zijn beperkte aanwezigheid op het bureau in Born op 29 juni 2014 heeft hij geen verklaring kunnen geven.
De verdachte heeft voor zijn afwezigheid op 9 maart 2014 en op 29 mei 2014 evenmin een verklaring kunnen geven. Op zondag heeft hij gefietst.
De verdachte heeft over het registreren van weekenddagen in plaats van doordeweekse dagen op 13 juli 2014 en 10 augustus 2014 verklaard dat hij in de periode van de laatste week van juli 2014 en de eerste twee weken van augustus 2014 in plaats van de weekenden op maandag en op dinsdag heeft gewerkt om de vakantie van de leidinggevenden op te vangen en niet zijn “dure uren” te verliezen ten behoeve van de seniorenregeling. De in die periode geaccordeerde diensten zijn dus niet overeenkomstig de werkelijkheid. Binnen de mogelijkheden van het team heeft de verdachte zoveel mogelijk weekenden gewerkt en geprobeerd met het oog op de seniorenregeling zoveel mogelijk onregelmatigheidstoelage te krijgen.
Aan de verdachte is voorgehouden dat hij doordeweekse dagen ruilt met diensten op zaterdag en/of zondag, waarbij hij dan BVCM wel aanpast. Maar andersom niet. De verdachte heeft toegegeven dat deze constatering juist is, vooral waar het gaat over de zomervakantieperiode.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat het BVCM een systeem is waarin onder meer wordt geregistreerd welke uren zijn gewerkt en wanneer. Op grond daarvan wordt het salaris uitbetaald en eventueel een onregelmatigheidstoelage. Ook de berekening van de garantietoeslag ingevolge de seniorenregeling wordt op grond van deze gegevens berekend. De registratie en accordering van de gewerkte uren zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook een (gedigitaliseerd) geschrift bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen. De omstandigheid dat het - zoals getuigen hebben verklaard - regelmatig voorkwam dat er met medeweten van leidinggevenden uren op andere tijden werden geregistreerd, heeft niet tot gevolg dat BVCM is gereduceerd tot een systeem dat slechts aantallen uren registreert en dat de geregistreerde tijdstippen er niet toe doen. De rechtbank verwerpt dit verweer van de verdediging.
Verdachte en zijn raadsman hebben gesteld dat de verdachte thuis heeft gewerkt en zijn uren heeft ingehaald. Dat heeft verdachte dan gedaan zonder dat aan hem thuiswerk werd toegestaan, zonder dat aan hem passende voorzieningen voor thuiswerk zijn verleend en zonder overleg met collega’s die dit kunnen bevestigen, zodat dit niet is te controleren. Dat een collega en de zoon van verdachte wel eens klappers met werk thuis hebben gezien en de zoon van verdachte hem een aantal weekenden heeft zien werken, is hiervoor volstrekt onvoldoende.Bovendien acht de rechtbank, gelet op de hoeveelheid van die uren, het niet geloofwaardig dat verdachte de uren die hij niet op het bureau heeft gewerkt, volledig thuis heeft ‘ingehaald’. Zeker, nu gelet op het aantal dagen waar de verdachte minder uren dienst heeft verricht dan volgens planning, de rechtbank van oordeel is dat dit geen incidenten zijn geweest, maar structurele vormen heeft aangenomen. De rechtbank verwerpt ook dit verweer van de verdediging.
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de ten laste gelegde periode meermalen gewerkte uren heeft geregistreerd en/of gefiatteerd in BVCM dan hij in werkelijkheid had gewerkt en daarnaast meermalen meer uren heeft geregistreerd en/of geaccordeerd ofwel gefiatteerd in BVCM dan hij in werkelijkheid heeft gewerkt. De rechtbank acht het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.