In deze zaak, die op 8 maart 2017 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eisers, [eiseres sub 1] en [eiser sub 2], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, [gedaagde], naar aanleiding van de ontruiming van hun huurwoning. De huurders vorderden toegang tot de woning, terugplaatsing van hun inboedel en schadevergoeding, nadat gedaagde de woning had ontruimd en de sloten had vervangen. Gedaagde voerde aan dat de huurders de huurovereenkomst hadden opgezegd, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor deze opzegging. De vordering tot toegang en terugplaatsing werd afgewezen, omdat de woning inmiddels aan een derde was verhuurd. Wel werd gedaagde veroordeeld tot betaling van een voorschot van € 6.000,00 aan schadevergoeding voor de materiële en immateriële schade die de huurders hadden geleden. De voorzieningenrechter concludeerde dat gedaagde onrechtmatig had gehandeld door de woning zonder toestemming van de huurders te ontruimen, en dat hij aansprakelijk was voor de schade die daaruit voortvloeide. De proceskosten werden eveneens aan gedaagde opgelegd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.