Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 oktober 2015
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 24 februari 2016
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 9 juni 2016
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 3 augustus 2016.
2.De verdere beoordeling
in conventie
- partij [eiseres] ,
- dhr. [A] , ex-echtgenoot van [eiseres] (hierna: [A] ),
- dhr. [B] , echtgenoot van [eiseres] (hierna [B] ),
- mw. [C] , woonachtig in de [straat] te [X] (hierna [C] ),
- mw. [D] , vriendin van [eiseres] (hierna [D] ),
- dhr. [E] , kennis van [eiseres] (hierna: [E] ).
- partij [gedaagde] ,
- mw. [F] , echtgenote van [gedaagde] (hierna: [F] ),
- dhr. [G] , eigenaar van de woning aan de [straatnr. 1] (hierna: [G] ),
- dhr. [H] , vader van [gedaagde] (hierna: [H] ),
- dhr. [I] , voormalig bewoner van de woning aan de [straatnr. 3] (hierna: [I] ).
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verjaringstermijn is aangevangen op 1 januari 1992.
1 januari 1992 door [eiseres] en haar rechtsvoorgangers gedurende een periode van 20 jaar onafgebroken is gebruikt om de auto te keren. Door [eiseres] is onbetwist gesteld dat niemand hen ooit heeft aangesproken op het gebruik van de strook of daartegen bezwaar heeft gemaakt. R. [gedaagde] heeft verklaard dat hij [gedaagde] er op enig moment op heeft aangesproken dat zij grindtegels hadden opgeslagen op de plaats die zij, op grond van een daarop rustende erfdienstbaarheid, gebruikten om de auto te kunnen keren. De rechtbank is van oordeel is dat derden – waaronder in het bijzonder [gedaagde] en haar rechtsvoorgangers – uit het gebruik van de strook niet anders hebben kunnen afleiden dan dat [eiseres] dat deed op grond van de uitoefening van een recht van erfdienstbaarheid daartoe.
1.808,00(4,0 punten × tarief € 452,00)