4.3Het oordeel van de rechtbank
Algemene overweging:
De rechtbank overweegt dat om tot een bewezenverklaring te komen van oplichting vereist is dat iemand door een oplichtingsmiddel wordt bewogen tot afgifte van enig goed - in deze zaak - geld. Daarvan is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is overgegaan tot de afgifte van het goed als bedoeld in artikel 326, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft in zijn arresten van
20 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2889 en ECLI:NL:HR:2016:2892) overwogen dat het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door verdachte is gebezigd, is bewogen tot afgifte van - in deze zaak - geld in sterke mate afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Daarbij kan rekening worden gehouden met de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid voor het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen. In diezelfde arresten heeft de Hoge Raad nadere uitleg gegeven over de in artikel 326, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht genoemde opgesomde oplichtingsmiddelen.
Bij het gebruik van een
samenweefsel van verdichtselsgaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij de ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen. Van “meer dan een enkele leugenachtige verklaring” is niet slechts sprake indien meerdere duidelijk van elkaar te scheiden leugens kunnen worden aangewezen, maar ook indien sprake is van een leugenachtige mededeling van voldoende gewicht, in combinatie met andere aan de verdachte toe te rekenen omstandigheden die tot misleiding van het beoogde slachtoffer kunnen leiden, zoals het misbruik van een tussen de verdachte en het beoogde slachtoffer bestaande vertrouwensrelatie.
Bij
listige kunstgrepengaat het in de kern om meer dan een enkele misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven kan roepen.
Bij de oplichtingsmiddelen die bestaan uit
het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheidgaat het er in de kern om dat het handelen van verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de “persoon” van verdachte, hetzij wat betreft diens naam, hetzij wat betreft diens hoedanigheid, waarbij de onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen om daarvan misbruik te maken.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 1:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde oplichtingen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 6] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte heeft ontkend dat hij deze personen heeft opgelicht, terwijl de verklaringen van deze personen niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Er is dus niet voldaan aan het bewijsminimum.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 12] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 30 mei 2015 een man op een fiets richting het zorgcentrum Sint Anna in Heerlen kwam rijden. [slachtoffer 12] , destijds 89 jaar oud, zag dat de man binnen kwam lopen en kwam hem tegen. De man vroeg haar: “heeft u mevrouw [naam 1] gezien?” Nadat [slachtoffer 12] antwoordde dat zij mevrouw [naam 1] naar de winkel had zien gaan, vroeg de man: “mevrouw [naam 1] staat aan de kassa in de supermarkt maar ze is haar beurs vergeten. Ze moet 9,20 euro betalen.” [slachtoffer 12] vond [naam 1] zielig, heeft in haar portemonnee gekeken en de man toen 20,00 euro gegeven. De man zei: “wacht maar in de woonkamer ik kom zo terug met mevrouw [naam 1] ”. Vervolgens zag [slachtoffer 12] dat de man wegfietste.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij 20,00 euro van [slachtoffer 12] heeft gekregen en daar medicijnen voor heeft gekocht.
[slachtoffer 13] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat tussen 24 juli 2015 en
1 augustus 2015 een man aan de voordeur van haar woning in Heerlen stond. Deze man vertelde dat hij niet meer kon pinnen en dat hij medicijnen voor iemand moest gaan halen. De man vroeg om 10,00 euro. [slachtoffer 13] , destijds 90 jaar oud, heeft de man 10,00 euro gegeven. De man vertelde haar dat zij de 10,00 euro terug zou krijgen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het zou kunnen dat hij 10,00 euro van [slachtoffer 13] heeft gekregen.
[slachtoffer 14] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat tussen 30 juli 2015 en 2 augustus 2015 een man aan de voordeur van haar woning in Heerlen aanbelde. De man zei dat hij geld kwam vragen voor mevrouw [naam 2] die op nummer 102 woont. De man zei dat mevrouw [naam 2] bij de Plus supermarkt stond en haar beurs was vergeten. Hij vroeg aan [slachtoffer 14] of zij 20,00 euro voor mevrouw [naam 2] had, zodat hij dit aan haar kon geven. [slachtoffer 14] , destijds 87 jaar oud, heeft de man het geld gegeven. Daarna is zij naar nummer 102 gelopen en zag zij dat de deur door mevrouw [naam 2] werd geopend. [slachtoffer 14] wist toen dat zij was opgelicht.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt wat [slachtoffer 14] heeft verklaard.
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 30 mei 2015 tot en met 10 september 2015 [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] heeft opgelicht. Hij heeft deze slachtoffers, allen hoogbejaard, op het gemoed gewerkt door zich in strijd met de waarheid voor te doen als een kennis van een persoon die voor het afrekenen van boodschappen of medicijnen geld nodig had dan wel als een kennis van een persoon die zijn beurs kwijt was en geld nodig had, waardoor [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] geld hebben afgegeven. Verdachte heeft de slachtoffers dus door een samenweefsel van verdichtsels bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 2:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot oplichting van alle in de tenlastelegging genoemde personen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte heeft ontkend dat hij deze personen heeft geprobeerd op te lichten, terwijl de verklaringen van deze personen niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Er is dus niet voldaan aan het bewijsminimum.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 3:
[naam aangever 1] heeft aangifte gedaan namens Plusmarkt [naam supermarkt] in Heerlen. Hij heeft verklaard dat hij op 12 juni 2015 werd gebeld door het afdelingshoofd dat hem vertelde dat er zojuist iemand twee pakken kipfilet had gestolen. [naam aangever 1] heeft de camerabeelden bekeken. Daarop is te zien dat een man uit de koeling twee pakken met kipfilet pakte en deze verpakkingen in de binnenkant van zijn jas stopte. De man liep vervolgens naar de kassa en liep deze voorbij zonder te betalen. Een collega van [naam aangever 1] heeft de man buiten aangesproken.
De politie heeft de camerabeelden van Plusmarkt [naam supermarkt] bekeken en herkende de persoon die op 12 juni 2015 twee verpakkingen kipfilet stal, als verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij twee verpakkingen kipfilet heeft gestolen op 12 juni 2015.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 4:
[naam beveiligingsmedewerker] heeft verklaard dat hij zich op 30 augustus 2015 als beveiligingsmedewerker in Jan Linders, gelegen aan de [adres 1] in Heerlen, bevond. Omstreeks 12.30 uur kwam een man de winkel ingelopen. De man pakte een pakje kaas en een pakje ham uit de winkel en stopte dat links in de binnenzijde van zijn jas. Daarna pakte de man een verpakking vis (haring) en stopte deze in zijn rechter binnenzak. Ook pakte de man nog twee blikjes bier. Deze hield hij in zijn handen. Hierna liep de man naar de kassa en rekende daar twee blikjes bier af, waarna de man de winkel uit wilde lopen.De man werd aangehouden en bleek verdachte te zijn.
[getuige 1] , kassamedewerkster bij Jan Linders, heeft verklaard dat een man op 30 augustus 2015, omstreeks 12.30 uur, aan de kassa kwam met twee blikken bier. De man legde 1 euro op de loopband. Op een gegeven moment kwam de beveiligingsmedewerker aanlopen en zij hoorde hem aan de man vragen zijn jas te openen. De beveiliger had namelijk gezien dat de man een aantal producten in zijn jas had gestopt.
De verdachte heeft, door de verpakkingen met kaas en vlees en haring in zijn jas te stoppen, deze aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van deze handeling, was het opzet van verdachte hierop ook gericht. Het is niet aannemelijk geworden dat verdachte met de bedoeling de door hem gekozen goederen bij de kassa te betalen, deze goederen in zijn jas heeft gestopt. De diefstal was met de omschreven wegnemingshandelingen reeds in de winkel voltooid.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 1:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde afpersing van
[slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte wordt verweten dat hij deze personen heeft gedwongen tot afgifte van geld door hen te bedreigen met geweld. Uit de zich in het dossier bevindende aangiftes van [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] volgt niet dat verdachte heeft gedreigd met geweld. Verdachte heeft enkel (op commanderende wijze) tegen de aangevers gesproken. Hoewel [slachtoffer 15] heeft verklaard dat verdachte haar de woning in zou hebben geduwd en haar met een mesje zou hebben bedreigd, hetgeen verdachte stellig ontkent, wordt haar aangifte niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Immers: verdachte is na de verweten afpersing van [slachtoffer 15] door de politie aangehouden, terwijl toen geen mesje werd aangetroffen. Bovendien past het gebruik van geweld niet bij de handelwijze van verdachte zoals die uit de rest van het dossier blijkt.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 2:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde diefstal vergezeld van geweld van 20,00 euro van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft ontkend dat hij geld heeft gestolen van [slachtoffer 1] . In het dossier zitten twee
de auditu-verklaringen; de verklaring van [getuige 2] en de verklaring van [getuige 3] . Beiden hebben zij van [slachtoffer 1] gehoord dat een man bij hem aan de deur stond, dat die man om geld had gevraagd en dat [slachtoffer 1] 20,00 euro uit zijn portemonnee heeft gepakt die, zo heeft [getuige 2] verklaard, door de man uit de handen van zijn vader werden getrokken. Nu behalve de verklaring van [getuige 2] onvoldoende steunbewijs in het dossier kan worden gevonden, moet verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Er is namelijk niet aan het bewijsminimum voldaan.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 3:
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 11 maart 2015 aan de voordeur van zijn woning aan het [adres 2] in Heerlen werd gebeld. Toen hij de deur opende, vroeg een man aan hem of hij 15,00 euro voor hem had voor een “pufje” voor de onderbuurvrouw. [slachtoffer 2] heeft zijn voordeur gesloten, heeft de politie gebeld en is naar de centrale toegangshal gegaan om de politie op te wachten. Daar zag hij dat zijn buurvrouw tegen de man die zojuist aan zijn voordeur had gestaan zei “ik wil mijn geld terug”. De man pakte de arm van [slachtoffer 2] ’ buurvrouw vast, waarna deze de man besloot vast te houden tot de politie kwam. Hij werd geholpen door twee mannen van de poetsploeg. De man probeerde zich los te rukken en wilde weglopen. De man schreeuwde vervolgens tegen [slachtoffer 2] “ik ga je kapot steken!”. [slachtoffer 2] schrok daarvan en voelde zich bedreigd.
De politie heeft de beelden bekeken die op 11 maart 2015 gemaakt zijn met de beveiligingscamera’s in de flat [adres 2] in Heerlen. Daarop is te zien dat [slachtoffer 2] in de toegangshal van de flat naar een man loopt, die door de politie als verdachte wordt herkend. [slachtoffer 2] loopt naar verdachte toe en praat met hem. Verdachte liep weg, maar werd tegengehouden door [slachtoffer 2] . Een andere man ging [slachtoffer 2] vervolgens helpen om verdachte tegen te houden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, op het moment dat [slachtoffer 2] hem wilde tegenhouden en hem - naar eigen zeggen - bij de keel vasthad van alles heeft geroepen wat bij hem opkwam.
De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreiging met de dood van [slachtoffer 2] gelet op deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen. Dat [slachtoffer 2] verdachte bij de keel zou hebben vastgepakt blijkt overigens niet uit het enige objectieve bewijsmiddel in deze zaak (de camerabeelden die van het incident zijn gemaakt).
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 4:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde oplichting van
[slachtoffer 18] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 19] en [slachtoffer 16] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte de ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 19] heeft ontkend en dat hun aangiftes niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Er is dus niet aan het bewijsminimum voldaan. Met betrekking tot de verweten oplichting van [slachtoffer 18] en [slachtoffer 16] overweegt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte door middel van een van de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen [slachtoffer 18] of [slachtoffer 16] heeft bewogen tot afgifte van geld.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 2 april 2015 aan de voordeur van zijn woning in Heerlen werd gebeld. Toen hij de voordeur opende zag [slachtoffer 7] , destijds 89 jaar oud, dat een man voor de deur stond. De man vertelde dat hij werkzaam was bij de gemeente, dat hij om 8 uur moest beginnen en vroeg om 10,00 euro. De man vertelde dat hij het geld nu nodig had en dat hij later die ochtend om 11.00 uur de 10,00 euro zou terugbrengen en in de brievenbus van [slachtoffer 7] zou duwen. [slachtoffer 7] had met de man te doen en heeft een 10,00 euro biljet gepakt en dat aan de man gegeven. Daarna is de man weggefietst.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij bij [slachtoffer 7] aan de deur is geweest en zich heeft uitgegeven voor iemand van de gemeente. [slachtoffer 7] gaf hem vervolgens een 10,00 euro biljet. Door [slachtoffer 7] dit verhaal te vertellen, heeft verdachte hem bewogen tot afgifte van het geld.
[slachtoffer 20] , geboren in Nederlands-Indië, heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op
4 april 2015 aan de voordeur van haar woning aan de [adres 3] in Heerlen werd gebeld. Toen zij de voordeur opende, zag ze dat een man voor de voordeur stond die aan haar vroeg “goedemorgen, weet U waar Willem is?” De man zei dat hij nog 10,00 euro van Willem kreeg. De man moest namelijk een pompje hebben, een zogenaamde inhalator. Hij zei dat hij zo moest gaan werken, maar dat hij geen lucht meer kreeg. [slachtoffer 20] , destijds 68 jaar oud, zou het geld ’s middags terugkrijgen. [slachtoffer 20] geloofde de man en heeft hem 10,00 euro gegeven. Daarna heeft zij de man nooit meer teruggezien.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij bij een Indonesisch vrouwtje in de [adres 3] geld heeft geleend. Hij gebruikte Willems naam om die vrouw te bewegen tot afgifte van het geld. Zij gaf hem 10,00 euro.
[slachtoffer 21] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 11 april 2015 aan de voordeur van haar woning aan de [adres 4] in Heerlen werd gebeld. Toen zij de voordeur opende, toonde een man haar een doorzichtig leeg plastic zakje waarin normaal gesproken medicijnen zitten. De man vroeg of [slachtoffer 21] 10,00 euro voor hem had. Deze
10,00 euro waren bedoeld voor de familie [naam 3] verderop in de straat. De 10,00 euro waren bedoeld voor het betalen van medicijnen voor deze familie. De 10,00 euro zou [slachtoffer 21] later op de dag terugkrijgen. [slachtoffer 21] , destijds 86 jaar oud, geloofde de man, mede omdat hij het plastic zakje liet zien en overhandigde hem een 10,00 euro biljet. De man liep vervolgens weg.
Verdachte heeft bekend dat hij op 11 april 2015 heeft aangebeld bij de voordeur van de woning aan de [adres 4] in Heerlen. Nadat een vrouw de voordeur opende, toonde verdachte haar een leeg medicijnzakje. Hij heeft de vrouw 10,00 euro gevraagd die bedoeld waren voor de familie [naam 3] verderop in de straat. Hierna heeft de vrouw hem een 10,00 euro biljet gegeven.
[slachtoffer 22] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 20 april 2015 aan de voordeur van zijn woning aan de [adres 5] in Heerlen werd gebeld. Aan de deur stond een man die om 10,00 euro vroeg, omdat hij medicijnen moest kopen voor de buurman van [slachtoffer 22] . De man had een medicijnzakje bij zich waarop de naam van de buurman van [slachtoffer 22] ( [naam 4] ) stond. [slachtoffer 22] , destijds 83 jaar oud, heeft de man vervolgens 20,00 euro gegeven. De man zei dat hij over een half uur zou terugkomen en dat [slachtoffer 22] zijn geld dan zou terugkrijgen. [slachtoffer 22] heeft de man niet meer gezien.
Verdachte heeft bekend dat hij op 20 april 2015 geld heeft geleend van de bewoner van de woning aan de [adres 5] in Heerlen.
[slachtoffer 23] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 29 april 2015 op de Oliemolenstraat in Heerlen werd aangesproken door een man die tegen haar zei: “ik ken u, ik ben een zoon van [naam 1] .” Ook zei de man: “ik moet voor 17.00 uur ergens zijn, ik heb geen geld bij me en ik heb 10,00 euro nodig”. De man zei dat hij het geld zou terugbrengen. [slachtoffer 23] , destijds 82 jaar oud, heeft de man 20,00 euro gegeven. De man is daarna weggefietst.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij zich heeft voorgesteld als de zoon van [naam 1] en heeft gezegd dat hij 10,00 euro nodig had en het geld zou teruggeven.
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 2 april 2015 tot en met 29 april 2015 in de gemeente Heerlen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 20] , [slachtoffer 21] , [slachtoffer 22] , [slachtoffer 23] en [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld. In het geval van [slachtoffer 20] , [slachtoffer 21] van [slachtoffer 22] heeft verdachte zich in strijd met de waarheid voorgedaan als een kennis of familielid van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en gezegd dat hij het geld kort erna zou terugbrengen. In het geval van [slachtoffer 23] heeft verdachte in strijd met de waarheid zichzelf voorgedaan als hulpbehoevend en gezegd dat hij het geld zou terugbrengen. Tot slot heeft verdachte zich in het geval van [slachtoffer 7] in strijd met de waarheid voorgedaan als iemand die bij de gemeente werkt en een kennis en/of familie was van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had. Alle slachtoffers, die veelal (hoog)bejaard waren, werden daardoor bewogen tot afgifte van geld.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 5:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde oplichting van
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 24] en [slachtoffer 4] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte de ten laste gelegde pogingen tot oplichting van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 4] heeft ontkend en dat hun aangiftes niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Met betrekking tot de verweten oplichting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 24] overweegt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte door middel van een van de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen [slachtoffer 2] of [slachtoffer 24] heeft bewogen tot afgifte van geld.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 3 april 2015 aan de voordeur van zijn woning in Heerlen werd gebeld. Toen hij de voordeur opende, zag [slachtoffer 7] dat de man die op 2 april 2015 ook al voor zijn voordeur had gestaan en aan wie [slachtoffer 7] toen 10,00 euro had gegeven, weer voor de voordeur stond. De man vroeg [slachtoffer 7] weer om geld en liet hem een leeg doorzichtig plastic zakje zien, dat leek op een medicijnzakje. Het zakje was bedrukt met een naam. De man vroeg [slachtoffer 7] hem nog eens te helpen en zei dat hij geen geld had om de medicijnen te betalen. [slachtoffer 7] heeft dat geweigerd.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij bij [slachtoffer 7] aan de deur is geweest en hem een doorzichtig plastic medicijnzakje heeft laten zien.
[slachtoffer 25] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 28 april 2015 hoorde dat aan de voordeur van haar woning aan de [adres 6] in Heerlen werd gebeld. Zij heeft het raam aan de voorzijde van de woning geopend en hoorde dat een man aan haar vroeg of zij 15,00 euro voor hem had. Toen [slachtoffer 25] “nee” zei, zei de man dat hij het geld nodig had voor een pompje voor een oud vrouwtje. Ze kreeg namelijk geen adem meer. [slachtoffer 25] heeft de man geen geld gegeven en zag dat de man daarna wegliep.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij aan de bewoner van de [adres 6] in Heerlen om één euro heeft gevraagd voor een paracetamol.
[slachtoffer 26] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 22 april 2015 een man tegen het raam van zijn woning aan de [adres 7] in Heerlen bonkte. De man vroeg 10,00 euro aan [slachtoffer 26] om een pompje te kopen voor de heer [naam 5] van nummer 8. [slachtoffer 26] zei tegen de man dat nummer 8 niet bestond. De man zei toen “dan is het voor iemand om de hoek”. [slachtoffer 26] wist dat hij werd opgelicht en heeft de man niets gegeven.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op het adres [adres 7] in Heerlen om 10,00 euro heeft gevraagd.
[slachtoffer 27] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 5 mei 2015 werd aangebeld aan de voordeur van haar woning aan de [adres 8] in Heerlen. Toen zij de voordeur opende, zag zij dat een man aan de deur stond die een mobiele telefoon bij zijn oor hield. De man zei: “mevrouw ik kom voor mevrouw [naam 6] op nummer 42. Mevrouw [naam 6] zit in nood en ze heeft 10 euro nodig. Dit geld krijgt u over 10 minuten weer terug.” [slachtoffer 27] zei tegen de man dat ze geen mevrouw [naam 6] kende en dat mevrouw [naam 6] maar zelf naar haar toe moest komen. De man zei vervolgens “mevrouw [naam 6] is in nood en is bij Albert Heijn en heeft geld nodig voor de taxi. Ikzelf ben van de thuiszorg en ga haar het geld zelf brengen.” [slachtoffer 27] zei tegen de man dat zij de vrouw niet kende en hem geen geld zou geven. De man zei vervolgens dat het al niet meer hoefde, dat de mevrouw was geholpen. De man is vervolgens vertrokken.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 5 mei 2015 een praatje heeft gemaakt voor de deur bij iemand aan de [adres 8] in Heerlen.
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 26 maart 2015 tot en met 5 mei 2015 in de gemeente Heerlen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 7] , [slachtoffer 25] , [slachtoffer 26] en [slachtoffer 27] heeft bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld. Verdachte heeft zich in strijd met de waarheid voorgedaan als een kennis van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en - in het geval van [slachtoffer 27] - aangegeven dat hij het geld korte tijd later zou terugbrengen.
Met betrekking tot parketnummer 03/866282-16:
[naam aangever 2] heeft namens Jumbo, gevestigd aan de [adres 9] in Heerlen, aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 22 juli 2016 zag dat een persoon, naar later bleek verdachte, met een verpakking wokgarnalen en een blikje drinken in zijn jas, de kassa passeerde zonder te betalen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 22 juli 2016 naar Jumbo in Heerlen is gegaan en daar op het idee kwam de wokgarnalen en een blikje drinken niet af te rekenen. Hij heeft de goederen in zijn jas gestopt en is zonder te betalen langs de kassa van Jumbo gelopen.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 1:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 28] , [slachtoffer 29] , [slachtoffer 30] , [slachtoffer 31] , [slachtoffer 32] ,
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft ontkend dat hij heeft geprobeerd [slachtoffer 28] , [slachtoffer 29] en [slachtoffer 31] op te lichten, terwijl hun verklaringen niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddelen. Verdachte moet dan ook partieel worden vrijgesproken van de ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 28] , [slachtoffer 29] en [slachtoffer 31] . Verdachte wordt vrijgesproken van de verweten pogingen tot oplichting van de andere hiervoor genoemde personen, omdat - indien het verdachte al is geweest die hen heeft bewogen tot afgifte van geld - hetgeen verdachte tegen hen heeft gezegd om hen te bewegen tot afgifte van geld niet onder de verfeitelijking van de oplichtingsmiddelen in de tenlastelegging valt.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 33] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 4 december 2015 iemand aanbelde aan de voordeur van haar woning aan de [adres 10] in Heerlen. Er stond een blanke man voor de deur die volgens [slachtoffer 33] 1.80 meter lang was, een normaal postuur, heel kort grijs haar en een lichte baardgroei had. De man droeg een bril en een jas tot op de heupen met bordeaux rode accenten/vlakken. De man vroeg 10,00 euro aan [slachtoffer 33] . Hij had het geld nodig voor medicijnen voor zijn longen want zijn vrouw had op dit moment geen geld voor hem. [slachtoffer 33] zei “nee” en wilde de deur sluiten. De man zei daarop dat hij het nu nodig had. [slachtoffer 33] sloot de deur vervolgens.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij aan de bewoonster van de woning aan de [adres 10] heeft gevraagd of hij geld kon lenen.
[slachtoffer 34] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 29 oktober 2015 ter hoogte van zijn woning aan de [adres 11] in Heerlen werd aangesproken door een man die zich voorstelde als [verdachte] , wonende aan de [adres 12] in Heeren. De man zei dat zijn vader een hartaanval had gehad en in het ziekenhuis in Maastricht lag. De man zei dat hij geen geld had voor de trein en vroeg 10,00 euro om de reis naar Maastricht te betalen. Omdat [slachtoffer 34] twijfelde en de man niet vertrouwde heeft hij hem geen geld gegeven. De man droeg die avond een jas en een bril en had een normaal postuur. De man was ongeveer 40 jaar oud en ongeveer 1.80 meter lang. Het is [slachtoffer 34] bekend dat een man in de wijk Aarveld-Bekkerveld steeds mensen benaderde en om geld vroeg. Toen [slachtoffer 34] een SKDB-foto van verdachte werd getoond, herkende hij verdachte als degene die hem had proberen op te lichten.
[slachtoffer 35] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 29 oktober 2015 via het bellenpaneel werd aangebeld bij haar woning aan de [adres 13] in Heerlen. Een mannenstem zei: “met je buurman”. De man vertelde dat zijn vader of moeder in het ziekenhuis lagen en zei “mag ik 10 euro lenen, dan laat ik mijn paspoort bij u achter”. [slachtoffer 35] zei dat de man haar buurman niet was en verbrak de verbinding. Even later hoorde [slachtoffer 35] dat een man door het trappenhuis liep en zag ze dat de man gekleed ging in een bruine jas. Even later verscheen de onderbuurvrouw [slachtoffer 36] bij [slachtoffer 35] aan de deur en vroeg aan [slachtoffer 35] of de man ook bij haar aan de deur was geweest.
[slachtoffer 36] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 29 oktober 2015 hoorde dat via het bellenpaneel werd aangebeld bij haar woning aan de [adres 14] , in de wijk Aarveld, in Heerlen. Een mannenstem zei dat zijn vader was overleden en dat hij in onze flat moest zijn om sleutels op te halen. [slachtoffer 36] heeft de man binnengelaten. Ze opende haar voordeur en zag dat de man voor haar deur stond. Hij vroeg om 10,00 euro en toonde haar zijn paspoort. [slachtoffer 36] vertrouwde de man niet en heeft hem de deur gewezen. Deze man droeg volgens [slachtoffer 36] een bril, was circa 50 jaar oud en had een normaal postuur.
[slachtoffer 37] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 12 november 2015 een man op de drempel van zijn woning aan de [adres 15] in Heerlen stond. [slachtoffer 37] beschrijft deze man als een blanke man van midden 40 jaar met lichte baardgroei en kort geschoren grijs haar. Hij droeg een bril en een grijze jas tot boven zijn middel en was ongeveer 1.80 meter lang. De man stond voorovergebogen met zijn handen op zijn buik alsof hij pijn had en zei “hallo overbuurman, ik woon hier tegenover en heb vannacht bloed geplast. Ik heb veel last van mijn buik en wil graag naar het ziekenhuis. Heb je een tientje voor mij?” [slachtoffer 37] zei dat de man het niet kreeg, omdat hij op Facebook een bericht had gelezen van de wijkraad Aarveld dat een man mensen benaderde en om geld vroeg. De man stapte vervolgens achteruit en liep weg.[slachtoffer 37] herkende, toen hem een SKDB-foto van verdachte werd getoond, verdachte als degene die geld aan hem had gevraagd.
[slachtoffer 38] heeft aangifte gedaan. Zij verklaarde dat op 16 november 2015 werd aangebeld bij haar woning aan de [adres 16] in Heerlen. De man was eerder in haar zaak geweest en had haar verteld dat zijn vader in het ziekenhuis lag en dat hij 10,00 euro wilde lenen om naar het ziekenhuis te gaan om hem te bezoeken. Op 16 november 2015 vertelde de man precies hetzelfde verhaal. [slachtoffer 38] heeft toen tegen de man gezegd dat hij weg moest gaan, omdat hij een bedrieger was. [slachtoffer 38] beschrijft de man als een blanke man van ongeveer 40-45 jaar die een bril droeg en een soort stoppelbaardje heeft.
[slachtoffer 39] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 27 november 2015 een man voor de deur van haar kapperszaak aan de [adres 17] in Heerlen stond. De man sprak [slachtoffer 39] aan en vertelde haar dat hij medicijnen bezorgde voor mevrouw [naam 8] die twee huizen verderop zou wonen. De medicatie moest nu betaald worden. Mevrouw [naam 8] had echter nu niet genoeg geld en zou pas om 18.00 uur het geld voor medicijnen hebben. De man vroeg of [slachtoffer 39] de medicijnen voor [naam 8] wilde aannemen en alvast wilde betalen. [slachtoffer 39] heeft tegen de man gezegd dat er geen mevrouw [naam 8] in de straat woont en dat ze de man geen geld zou geven. Vervolgens heeft ze de deur gesloten.
De man was volgens [slachtoffer 39] blank, ongeveer 1.80 meter lang en was ongeveer 50 jaar oud. Hij had een stoppeltjesbaard.
[slachtoffer 40] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 1 december 2015 de deurbel van de woning van haar oma aan de [adres 18] in Heerlen ging. Ze zag op het intercomscherm dat een man in de hal stond die zei: “Hallo met de buurman. Mijn moeder ligt in het ziekenhuis en mijn vrouw heeft onze bankpas mee. Kunt U mij even
10 euro lenen?” [slachtoffer 40] heeft haar oma gevraagd of zij de man kende, maar dit was niet het geval. [slachtoffer 40] is naar beneden gelopen, omdat zij in de gaten kreeg dat de man probeerde haar oma op te lichten. De oplichter heeft de flat snel verlaten. De man was volgen [slachtoffer 40] ongeveer 30-40 jaar oud, droeg een bril en een donkere jas en had korte haren.
[slachtoffer 41] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 29 november 2015 werd aangebeld aan haar woning aan de [adres 19] in Heerlen. Er stond een man voor de deur die via de intercom vroeg of [slachtoffer 41] hem een tientje kon lenen. Zijn moeder lag in het ziekenhuis en de man had daar geld voor nodig. De man zei ook “hallo met de buurman”. [slachtoffer 41] zei tegen de man dat ze geen geld in huis had. Zij beschrijft de man als een blanke man van ongeveer 45-55 jaar oud van ongeveer 1.75 meter lang die een kort baardje had.
[naam broer verdachte] , de broer van verdachte, heeft verklaard dat hun moeder al bijna 8 jaar geleden is overleden en dat hun vader nog steeds leeft en niet in het ziekenhuis ligt. Evenmin heeft verdachtes vader de laatste jaren een hartinfarct gehad.
De politie heeft een onderzoek ingesteld naar het verband tussen aangiftes van een aantal gepleegde (pogingen tot) oplichtingen in de wijken Aarveld en Bekkerveld in Heerlen. In de aangiftes kwam telkens een soortgelijk signalement van een man naar voren. Ook was sprake van een verband in de modus operandi.
Het signalement van de man dat uit de aangiftes naar voren komt, komt volgens de politie overeen met het signalement van verdachte.
Tussenconclusie
De rechtbank acht de ten laste gelegde pogingen tot oplichting van [slachtoffer 33] , [slachtoffer 34] , [slachtoffer 35] , [slachtoffer 36] , [slachtoffer 37] , [slachtoffer 38] , [slachtoffer 39] , [slachtoffer 40] en [slachtoffer 41] wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat, zo volgt uit de aangiftes, dat tussen 29 oktober 2015 en 4 december 2015 werd geprobeerd de genoemde personen te bewegen tot afgifte van een hoeveelheid geld. Deze pogingen tot oplichting vonden binnen een tijdspanne van iets langer dan een maand plaats. Het gaat om woningen die alle in de wijken Aarveld en Bekkerveld in Heerlen zijn gelegen. Steeds werd geprobeerd de genoemde personen te bewegen tot afgifte van geld, steeds 10,00 euro. Degene die om geld vroeg zei dat hij ziek was en geld nodig had voor medicijnen of deed zich voor als een buurtbewoner waarvan de vader en/of moeder in het ziekenhuis lag en zei dat hij daarvoor geld nodig had. Ook werd door degene die om geld vroeg gezegd dat een buurtbewoner geen geld had voor medicijnen. Daarnaast werd bij deze pogingen tot oplichting steeds een persoon gezien die vaak (kort samengevat) werd beschreven als een blanke man van ongeveer 1.80 meter van circa 40-50 jaar oud. Dit signalement komt volgens de politie overeen met het signalement van verdachte. Aan een aantal aangevers werd de SKDB-foto van verdachte getoond en zij herkenden verdachte als degene die om geld had gevraagd. De rechtbank is, al deze feiten in onderlinge samenhang bekeken, van oordeel dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 33] , [slachtoffer 34] , [slachtoffer 35] , [slachtoffer 36] , [slachtoffer 37] , [slachtoffer 38] , [slachtoffer 39] , [slachtoffer 40] en [slachtoffer 41] op te lichten door middel van een samenweefsel van verdichtsels.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 2:
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 28 november 2015 hoorde dat werd aangebeld aan de centrale toegangsdeur van haar woning aan de [adres 20] in Heerlen. Toen zij de deur opende, zag zij dat een man tegen haar zei dat hij 10,00 euro nodig had om met de trein naar het ziekenhuis in Sittard te gaan. De man zei dat zijn schoonmoeder in het ziekenhuis lag en dat zijn vrouw pas om 20.30 uur thuis zou komen met geld. [slachtoffer 3] heeft de man 3 muntstukken van 2 euro gegeven. De man liep vervolgens weg.
Verdachte heeft bij de politie bekend dat het kan kloppen dat hij op 28 november 2015 aan de deur van de woning aan de [adres 20] in Heerlen heeft gebeld. Hij heeft inderdaad 6 euro van de bewoonster van die woning gekregen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 4 december 2015 in de gemeente Heerlen door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 3] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag door zich in strijd met de waarheid voor te doen als iemand die geld nodig had omdat zijn schoonmoeder in het ziekenhuis lag en daar naartoe moest, terwijl zijn vrouw pas die avond met geld zou komen.
Conclusie:
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 03/700513-15 feit 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 03/700219-15 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
3 oplichtingen van - in totaal - 9 personen (parketnummer 03/700513-15 feit 1, parketnummer 03/700219-15 feit 4 en parketnummer 03/866473-15 feit 2);
2 pogingen tot oplichting van - in totaal - 13 personen (parketnummer 03/700219-15 feit 5 en parketnummer 03/866473-15 feit 1);
3 winkeldiefstallen (parketnummer 03/700513-15 feit 3 en feit 4 en parketnummer 03/866282-16) en
1 bedreiging met de dood (parketnummer 03/700219-15 feit 3).