In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben twee tandartsen, eiser sub 1 en eiseres sub 2, een rechtszaak aangespannen tegen hun maat, gedaagde, die arbeidsongeschikt is geworden door een hersenbloeding en een herseninfarct. De maatschap, genaamd 'Accent Tandartsen', werd op 5 juli 2013 opgericht met als doel gezamenlijke exploitatie van een tandartspraktijk. Door de arbeidsongeschiktheid van gedaagde is de samenwerking onder druk komen te staan. Eiser sub 1 en eiseres sub 2 hebben de maatschap opgezegd op basis van de maatschapsovereenkomst, die voorziet in beëindiging bij blijvende arbeidsongeschiktheid van een maat. De eisers vorderen onder andere dat gedaagde zijn maandelijkse bijdrage aan de kosten van de maatschap blijft betalen en dat hij wordt verboden zijn patiëntenbestand aan een derde te verkopen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de maatschap op een redelijke manier is beëindigd en dat het patiëntenbestand beschikbaar moet blijven voor de praktijk. Tevens wordt een voorschot van € 50.000,- op de vergoeding voor gedaagde toegewezen, zodat de eisers de tijd hebben om de definitieve vergoedingen vast te stellen. De vordering tot betaling van de maandelijkse bijdrage wordt afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd.