In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 maart 2017 een vonnis in verzet gewezen. De zaak betreft een geschil tussen Management International Consultants Venlo B.V. (hierna: MIC) en gedaagden, die in verzet zijn gekomen tegen een eerder verstekvonnis. Het oorspronkelijke vonnis, gewezen op 27 januari 2016, had gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 60.214,57, vermeerderd met rente en proceskosten. Gedaagden hebben in het verzet aangevoerd dat het verstekvonnis vernietigd moet worden en dat de vorderingen van MIC en eiser sub 2 afgewezen moeten worden.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld, aangezien de verzetdagvaarding op 11 maart 2016 is ingediend, binnen de termijn van vier weken na betekening van het verstekvonnis op 15 februari 2016. Echter, MIC en eiser sub 2 hebben betoogd dat gedaagden eerder op de hoogte waren van het verstekvonnis door een aangetekend schrijven van 29 januari 2016. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagden, door kennis te nemen van het verstekvonnis, niet tijdig verzet heeft ingesteld. Dit leidde tot de conclusie dat gedaagden niet-ontvankelijk zijn in het verzet.
De rechtbank heeft gedaagden tevens veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van MIC en eiser sub 2 zijn begroot op € 1.788,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. F.C. Alink-Steinberg op 8 maart 2017.