Op 6 maart 2017 heeft de rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten die betrokken waren bij de productie van amfetamine in maart 2015 in een woning in Well. De rechtbank heeft de drie verdachten, mannen van 24, 27 en 31 jaar, veroordeeld tot gevangenisstraffen van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor hun betrokkenheid bij de grootschalige productie van amfetamine. Echter, drie medeverdachten zijn vrijgesproken omdat het bewijs niet overtuigend genoeg was om hun betrokkenheid te bevestigen.
Daarnaast is één van de verdachten vrijgesproken van huisvredebreuk wegens overmacht, omdat hij zich in een acute noodsituatie bevond. De zaak werd inhoudelijk behandeld op zittingen in oktober 2016 en februari 2017, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie had de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van amfetamine betoogd, maar de verdediging stelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als medepleger aan te merken.
De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de productie van amfetamine. De geurproef die door de verbalisant was uitgevoerd, werd niet als betrouwbaar beschouwd, en er ontbrak een concreet verband tussen de verdachte en de aangetroffen materialen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank Limburg.